Robbert-Jan Henkes volg ik al heel lang met zeer grote interesse en bewondering. Aanvankelijk zijn polemieken (samen met Erik Bindervoet), waaronder de klassieker ‘Waarom de gedichten van Anna Enquist zulke shitgedichten zijn’, verzameld in de ronduit fraaie en nog steeds erg vitale bundel Waar wij voor zijn en tegen (1996), een onterecht wat vergeten klassieker uit de Nederlandse polemiektraditie. Daarnaast zijn er natuurlijk de vertaalprojecten: Joyce, bij voorbeeld, én de integrale Beatles zingbaar vertaald. En zijn vertalingen van Charms natuurlijk (voor mij was Charms al een Geheimtip van uitgever Marc Beerens. In 1996 publiceerden we in Parmentier een vertaling door Jo Govaerts.)
Het is ook een (te verschijnen) Charms-vertaling van zijn hand die voor de oprecht bewonderde Henkes op Neerlandistiek aanleiding is om frontaal los te gaan op de eindredacteur van zijn tekst. Ik heb die aanval met stijgend ongemak gelezen en realiseerde me achteraf dat dat drie oorzaken had.
Ten eerste vond ik veel van de voorgestelde correcties die Henkes aanhaalt stomweg terecht.
Ten tweede vind ik het wat onkies om een redacteur publiekelijk in zijn hemd te zetten inzake diens vermeende onkunde. Als je het ergens met je redacteur oneens bent, bespreek je dat privé en zakelijk met elkaar en kom je tot een gezamenlijk eindresultaat dat je (dan pas) publiek maakt.
Ten derde onderkent Henkes de droeve staat van het Nederlandse uitgeefwezen niet. Je mag als auteur blij zijn als je uitgever een professionele redactieronde niet allang heeft wegbezuinigd. Toevallig herlees ik dezer dagen Ik ga leven van Lale Gül. Wie niet overtuigd is van het nut van goede en strenge eindredactie, moet daar maar de nodige bladzijden door dat boek heenploegen.
Zelf heb ik toch wel de nodige boeken geschreven en ik moet zeggen dat het contact en de discussies met de eindredacteur voor mij steevast tot een heel belangrijke fase van het hele proces behoren. Ik heb er altijd heel veel aan gehad om de bevindingen van de strenge blik van je eerste echte lezer te horen. Dat is niet altijd leuk en leidde soms zelfs tot grote aanpassingen (bij mijn laatste boek is een heel hoofdstuk komen te vervallen) maar ook die zijn terecht. Vooral krijg je zinvolle inzichten in je eigen tekst door allerlei aanscherpingen op zins- en zelfs woordniveau.
En dan vergeet Henkes nog het belangrijkste in zijn – ongetwijfeld heilige – woede: uiteindelijk heb je als auteur het laatste woord. Jij bent het die het akkoord geeft of niet (evidente fouten in het genre ‘dt’ daargelaten natuurlijk).
Het is daarom dat ik van harte en oprecht driewerf ‘Hoera!’ roep voor de redacteur.
Robbert-Jan Henkes zegt
Het is – wat Jos Joosten wel lijkt te denken – niet de eerste keer dat ik het over redacteuren, persklaarmakers, correctoren heb gehad. Zie op neerlandistiek ook bijvoorbeeld Contra de persklaarversmurfers en op VandaagsVertaalProbleem.blogspot.com ook een en ander. Het gaat in alle gevallen niet om wat ze met mij doen (ik doe er niet toe), maar met het Nederlands. Pure wetenschappelijke nieuwsgierigheid van mijn kant en niet bedoeld om wie dan ook in zijn of haar hemd te zetten. Integendeel: zij mogen *mij* uitlachen – zij doen immers niet meer of minder dan wat er van ze verwacht wordt. En ik zit op de kast! Kat in ’t bakkie voor hun, zou ik zeggen.
Wie blij is met hun suggesties: des te beter. Niet dat ik geloof dat het resultaat ervan opknapt, maar saaier zal het zeker worden.
Ik zie dus het probleem niet van Jos Joosten. Wel vind ik het jammer dat hij de belangrijkste reden vergeet te noemen dat de lectuur van mijn stuk hem stijgend ongemak bezorgde, namelijk het feit dat de persklaarmaker in kwestie en hij bevriend zijn. Natuurlijk bescherm je je vriend en kom je in het geweer! Waarom dat verzwijgen?
Jos Joosten zegt
Dat ik de redacteur in kwestie heel goed ken heb ik niet genoemd omdat het niet ter zake doet. Het gaat mij om het m.i. oneigenlijke betoog waarover ik ook had geschreven als het om een andere (of anonieme- wat wél kieser was geweest) redacteur was gegaan of een andere auteur dan Henkes (die ik, zoals ik ook schrijf, als vertaler en polemist hogelijk acht).
Frank Mutsaers zegt
…bedacht hij dat hij er nog een ‘eindredacteur’ door de tekst heen moest, een heel goeie volgens hem, die bovendien mijn pamflet Contra de persklaarversmurfers met veel plezier had gelezen. En zich er iets van aangetrokken had?
Ik denk dat hier de frustratie zit van meneer Henkes. En dat begrijp ik helemaal.
De opmerking van de eindredacteur “welke lezer kan er nou in hemelsnaam Russisch?’ zou bij mij ook alle stoppen laten springen. Zelfs al zou je er Russisch voor moeten kunnen (Henkes zegt dat dat zelfs niet nodig is om charmsiaans te vertalen) dan is het weghalen gewoon dorknoperij.
En als je zijn pamflet hebt gelezen dan weet je dat je met een eigenwijze schrijver te maken hebt en zou ik als redacteur me beperken tot dt-foutjes en ander klein ongemak. En me verre houden van nutteloze regels zoals die over de komma.
Nog een voorbeeld waar ik vierkant achter meneer Henkes sta:
Bij het rijm kiek eens – kiekens, dat ik zelf wel leuk gevonden vond, tekent hij zelfs aan ‘maar het rijm deugt van geen kant’.
Wat zou u doen als uw redacteur dat erbij schreef? Rustig blijven of denken dat u een andere redacteur moet gaan zoeken?
Het probleem is niet een eindredacteur maar een eindredacteur die zich gedraagt als een persklaarversmurfer.
Martijn Benders zegt
“bij voorbeeld” -> “bijvoorbeeld”: Dit is de correcte spelling van het woord.
Jaap van den Born zegt
“Wat zou u doen als uw redacteur dat erbij schreef?”
kiek eens – kiekens rijmt niet.
Dat klopt. Ik zou de redacteur dankbaar zijn dat hij me er op wees en het simpel wijzigen, met behoud van de vondst, in:
kiek ‘ns – kiekens, wat wél rijmt.
Jona Lendering zegt
Ik neem de gelegenheid te baat mijn redactrice bij uitgeverij Omniboek even te prijzen. Ik rond momenteel een boek af. Ik weet hoe belangrijk redacteurs en persklaarmakers zijn. Alle lof dus.
En inderdaad, je valt de mensen die je helpen nooit publiekelijk af.
(Dat ik mijn redactrice niet bij naam en toenaam noem, is omdat ik vermoed dat ze het niet op prijs stel. Maar het is een topwijf.)
Robbert-Jan Henkes zegt
Dat wil zeggen: Sjjt, laat niemand het horen? Hou het in godsnaam onder de pet? Deze aanhoudende vereenheidsworsting? Deze idiote gewoonte om regeltjesneukers op teksten los te laten? Vooral geen namen noemen? Denk je werkelijk dat het uitmaakt wie zich achter de namen verschuilen? Denk je werkelijk dat er goeie en slechte zijn? Dat niet het hele idee van regels en correcte spelling en van verzorgd Nederlands op de schop moet? Nee, vooral *kies* blijven, daar heb je wat aan.
Ronald V. zegt
Er zijn zakelijke teksten en literaire. Met name zakelijke teksten hebben veel baat bij een redacteur. Zo’n redacteur kan ook een docent zijn. Zelf heb ik zo enige baat gehad van mijn docenten.
Bij literaire teksten ligt het moeilijker, ook bij vertalingen. Toch kan ook hier een redacteur van nut zijn. Al is het dat je zo jouw keuzes bewust kunt verdedigen.
Misschien is de charme van Güls boek zijn ietwat potsierlijke stijl. Misschien is het potsierlijke een wezenlijk bestanddeel van het verhaal. Maar als de potsierlijkheid de leesbaarheid vertroebelt, dan is het “een ander verhaal”. De eventuele connotatie “lesbische dame” van “potsierlijkheid” valt me nu op en is door mij niet bedoeld.
Komma’s voor voegwoorden zijn een gruwel in mijn ogen(,) maar dit terzijde.
Overigens alle waardering voor Henkes. Zowel voor zijn vertalingen als voor zijn wrevels met redacteuren.
Jürgen Snoeren zegt
Er zijn goede redacteuren en er zijn slechte redacteuren. Ik heb als schrijver beide soorten mogen ervaren (en ben zelf, hoop ik, altijd een goede redacteur geweest voor mijn auteurs). Het is echter wel zo dat er nauwelijks (of vaak helemaal geen) tijd en moeite gestoken wordt in een gedegen redactie door iemand van de uitgeverij zelf. Het gevolg hiervan is dat auteurs begeleid worden door externe redacteuren met wie ze geen persoonlijke band hebben. Zo’n redacteur heeft ontelbare klussen per jaar nodig om rond te komen en heeft tijd en (zo komt het vaak op me over) zin om zich uitgebreid te verdiepen in de auteur, zijn stijl en zijn eigenaardigheden. Dus gebruiken ze voor iedere auteur dezelfde benadering, hetzelfde raster zogezegd. Gevolg: eenheidsworst. Ik zoek de verantwoordelijkheid hiervoor vooral bij de uitgeverijen: zij bepalen hoeveel tijd en budget er voor een auteur uitgetrokken kan worden.
Ton Harmsen zegt
Ik herken de ergernis van Robbert-Jan Henkes over de persklaarmakende taalbeheersers heel goed. Zij willen alles in de stijl van de troonrede, door Henkes goed gekarakteriseerd als dooie takkentaal. Ik noem het altijd een kartonnen stijl.
Jos Joosten schrijft dan over Lale Gül: ‘Wie niet overtuigd is van het nut van goede en strenge eindredactie, moet daar maar de nodige bladzijden door dat boek heenploegen.’ Aan die zin zou een redacteur wel wat (het nodige) kunnen verbeteren.
Maar wat zou de persklaarversmurfer aan Lale Gül moeten doen? Ik wil leven is een levendig, boeiend, moedig en authentiek boek. Zo’n redacteur zou er de scherpe randen vanaf hebben geslepen totdat niets dan pulp overbleef.