Zomers duin
Nu wil ik niets zijn dan een kleine stem,
Heel needrig sprekend van de mooie dingen,
Die me op de klare zonnedag omringen
In ’t warmzacht duindal, waar de gele brem
Zo gul haar gouden bloemenrei laat zingen.
Gegroet, bruin bijtje! — riep-je, bloemen, hem? —
Gons zacht, dat je haar zang niet overstem
Door ’t zwartgetoon van je gonsjubelingen.
Heel stil de lucht die ’t duinrijk stil omsluit;
Heel stil giet zon haar goudgeel daarin uit;
Vlindertjes luchtig door ’t lichtblije wuiven;
Dwergeiken donkre tuilen boven ’t blond
Van duinhelm, staan breeduit. Groot al in ’t rond,
Dreunroep van zee, die over ’t strand komt stuiven.
Marie Boddaert (1844-1914)
uit: Serena (1898)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Jos Houtsma zegt
Lief.