Op een zaterdag in juni zat ik in de tuin Volkskrant Magazine te lezen, de relatierubriek liefde van nu van Corine Koole. Koole Schrijft over een vrouw die een relatie aangaat met een grillige en onbetrouwbare geliefde die haar ‘M’ noemt. Hij neemt haar mee op tripjes naar Antwerpen. ‘Het was fijn opgetild te worden,’ vertelt de vrouw, ‘zelfs wanneer ik daarna van grote hoogte keihard op de grond viel.’ Met deze laatste hint blijkt Koole een veel ouder verhaal te vertellen; het verhaal van de middeleeuwse Mariken van Nieumeghen, over een meisje dat zeven jaar lang met de duivel verkeert, een bandeloos leven leeft in Antwerpen en uiteindelijk toch aan hem ontsnapt. Misschien analyseert Koole tegenwoordig ook fictieve figuren in haar liefdesrubriek? Hoe dan ook staat deze verschijning van Mariken niet op zichzelf.
Mariken als romanpersonage
Marie, Hine, Nim en Marie: ook in romans kom je op Mariken gebaseerde personages tegen. Behalve in Peter van Gestels magistrale jeugdroman kwam ik zonder ernaar op zoek te zijn vier keer Mariken tegen. De bekendste is Marie Deniet, die ten tonele verschijnt in Connie Palmens debuutroman De wetten (1955). Marie is een eigentijdse Mariken die hongerig is naar (zelf)kennis en dit bij zeven (!) verschillende mannen hoopt te vinden. Iedere man representeert een ander kennisgebied. Net als de middeleeuwse Mariken verkoopt ze haar ziel niet zomaar. Mariken krijgt er kennis van de zeven kunsten voor terug. Het is juist die onderhandeling tussen een jong meisje en een duivels personage die het middeleeuwse verhaal zo populair maakte, betoogt Bart Ramakers in het voorwoord bij de teksteditie in de reeks Nederlandse Klassieken. Haar inzet is kennis. Ik ga met je mee, maar dit zijn mijn eisen. Ook als ze haar naam, haar identiteit en zelfs haar ziel ervoor op moet geven. In Mariken van Nieumeghen wordt het hoofdpersonage Emmeken (‘kleine M’) genoemd, of ‘Emmy’, in Wilminks hertaling. Duivel Moenen kan een van Maria afgeleide naam niet over z’n lippen krijgen. Marikens acceptatie van deze nieuwe naam symboliseert haar overgave aan Moenen. Palmen speelt ook met dit gegeven in De Wetten.
The making of M
In Sacha Bronwassers roman Luister (2023) leren we opnieuw een Marie kennen die ‘M’ genoemd wordt. De jonge kunstacademiestudent Marie wordt ingepalmd door een charismatische fotografiedocent, Flo. Flo heeft haar veel te bieden; exclusieve aandacht, wekelijkse telefoongesprekken, kennis over kunst en fotografie, uitnodigingen bij exclusieve feestjes. Maar Marie beseft pas later wat dit haar kost: ze blijkt een personage te zijn geworden in een fotografieproject dat de titel ‘The making of M’ krijgt. Dat ze haar ziel verkocht heeft aan Flo realiseert ze zich pas zodra het te laat is. Het accepteren van een andere naam (‘vind je het goed als ik je ‘M’ noem?) hintte al naar deze afloop.
Ironisch genoeg gaat ze na deze dramatische ontwikkelingen bij de McDonalds werken (de grote M). Want Marie is niet in staat haar kunstopleiding voort te zetten en raakt in een identiteitscrisis. Ze vlucht naar Parijs waar ze zelf kiest voor een bestaan als personage in andermans verhaal. Als au pair ben je immers niet meer dan een functie in een gezin en geen persoon. Een confrontatie met haar duivel Flo, de enige vrouwelijke Moenen die ik tegenkwam, volgt later in de roman.
Hine
Lotte Koks tweede roman Hine (2022) is de enige die in de titel expliciet verwijst naar de middeleeuwse Mariken als inspiratiebron. De ondertitel is ‘een waarachtig en zeer wonderlijk verhaal gebaseerd op Mariken van Nimwegen.’ Hine leest als een feministisch pamflet in romanvorm. Het deed mij denken aan de beeldtaal van films en series. De onderdrukte positie van vrouwen en meisjes wordt verbeeld door strak ingesnoerde korsetten, bijvoorbeeld. En Hine, zoals Koks Mariken heet, wordt niet verleid met kennis maar met een sprookjeskasteel. Ik vond het ook opvallend dat het duivelse personage Charon Hine wegdraagt. Dat is natuurlijk een filmcliche eersteklas. Van een onderhandeling tussen Hine en haar kwelduivel is ook geen sprake en dat is jammer, want dat zou haar Hine wat meer handelingsvermogen geven dan ze nu heeft. Hoewel Kok expliciet verwijst naar haar middeleeuwse inspiratiebron is Hine slechts losjes gebaseerd op Mariken van Nieumeghen. Hine is een verhaal met bovennatuurlijke elementen waarin een meisje ontsnapt aan een duivelachtig personage en gaat geloven in haar eigen kracht.
Koks duivel Charon is een onguur type die in een naargeestig bos ronddolende zielen een laatste zetje geeft richting zelfmoord. Waarom hij Hine uit dat bos mee naar huis neemt, is onduidelijk. Hoewel Hine uiteindelijk uit zijn kasteel ontsnapt blijft ze wel erg lang aanmodderen voordat ze zichzelf vindt. Haar twijfels en struggles worden bestreden met levenswijsheden die een pratend egeltje haar voorschotelt. Wanneer Hine twijfelt aan haar eigen kracht oreert het egeltje: ‘Je bent sterk omdat je jezelf draagt. Omdat je hier bent.’ En zo zijn er talloze dialogen tussen egel en meisje, gelardeerd met zelfhulpcitaten (en tussen Hine en allerlei andere ongelukkige personages die ze in het bos tegenkomt, en die ze, vaak vergeefs, probeert te redden). Liefhebbers van De jongen, de mol, de vos en het paard kunnen hun lol op, denk ik. En de huiveringwekkende horrorscenes zullen middelbare scholieren ook aanspreken. Maar als Mariken van Nieumeghen een van je lievelingsverhalen aller tijden is, moet je Hine misschien maar in de kast laten staan.
Persis Bekkerings ‘Nim’ is een heel ander op Mariken gebaseerd personage. Nim, een ravende Mariken die van man naar man fladdert waarbij er regelmatig eentje onder dubieuze omstandigheden om het leven komt, is niet op zoek naar zichzelf. Ze probeert juist te ontsnappen aan een lineair zelfverwerkelijkingsplot. Nim zoekt dan ook geen bescherming bij mannen. ‘Ze wil dit moment, opnieuw en opnieuw. Een overdaad van dit. Herhaling’ (p. 79). In haar roman Exces (2021) verwijst Bekkering slechts terloops naar de middeleeuwse klassieker. Maar met Nim geeft ze ons wel een heel andere interpretatie van Mariken.
Waarom blijft Mariken zo populair?
‘De M, larger than life,’ is hoe de onbetrouwbare geliefde de vrouw uit Kooles relatierubriek soms noemt. Hij spot met haar reputatie als therapeut; ze heeft een bekende achternaam die met een M begint. En misschien is het een subtiele hint aan de lezer dat je een verhaal voorgeschoteld krijgt dat de liefde van nu overstijgt. Maar de M: Mariken van Nieumeghen, bijkt ook echt larger than life te zijn. Ze leeft meer dan vijfhonderd jaar later nog steeds voort. Wat verklaart dit succes? Misschien omdat het als een vroeg coming-of-age-verhaal te lezen is, met tragische afloop, waarin Mariken toch echt een personage van vlees en bloed wordt. Wie begrijpt niet haar wanhoop die haar tot Moenen doet keren? Ze heeft een moment van zwakte na de schandalige beschuldigingen van haar tante. Misschien is het, net als Sara Burgerhart, een tekst die door #metoo opeens met andere ogen wordt gelezen. Mariken krijgt met slutshaming-avant-la-lettre te maken en kiest ze wel echt voor Moenen of maakt hij misbruik van haar kwetsbare positie? Hoewel het een verhaal is over verlossing en vergeving zit er voor de eigentijdse lezer onmiskenbaar een feministische ondertoon in die lezers van nu aanspreekt.
Wat kun je ermee in de klas?
Als je het lezen van historische teksten sterker wilt verbinden met de moderne titels op de leeslijsten van leerlingen (en waarom niet?!) kun je gebruikmaken van deze titels. Allereerst tonen ze aan dat de historische letterkunde voorleeft. Sacha Bronwasser gebruikt Mariken bijvoorbeeld om issues van onze tijd te becommentariëren (machtsmisbruik op kunstacademies, de kwetsbare positie van meisjes die als au pair werken).
Daarnaast kun je, door de eigentijdse interpretaties van Mariken naast elkaar te leggen, leerlingen dieper betrekken bij de thematiek van de middeleeuwse klassieker. Als leerlingen de middeleeuwse tekst klassikaal gelezen hebben, bijvoorbeeld in de hertaling van Wilmink die op Bulkboek beschikbaar is, kunnen ze van deze romans een sleutelscene vergelijken. Print bijvoorbeeld kopietjes uit van de ‘verleiding’ van Mariken door Moenen. Hoe wordt deze scene verteld door Palmen, Bronwasser en Kok? (Bekkering gebruikt deze scene niet.) Waarom laat ‘Mariken’ zich inpalmen door ‘Moenen’ en welke eisen brengt zij in? Wat betekent het dat zij haar naam verliest, maar toch de ‘M’ weet te behouden?
Een andere optie kan zijn om na het klassikaal lezen van Mariken van Nieumeghen deze romans als boekentip aan te raden voor individuele leerlingen. Dan missen ze wel het klassikale gesprek hierover en de vergelijking tussen de verschillende Marikenvarianten, die als een opstapje naar een eigen interpretatie kan dienen. Intertekstueel redeneren aan de hand van een tekstenset kan helpen om een les minder docentgestuurd te maken en leerlingen zelf te verleiden om betekenis te geven aan teksten. Reden genoeg dus om met Mariken aan de slag te gaan, klassikaal of individueel.
Dit stuk verscheen eerder op Klassiekers in de klas
Laat een reactie achter