Toch is het interessant om te zien wat redacteuren, correctoren, persklaarmakers allemaal in je manuscript aantekenen wat er volgens hun niet deugt en niet hoort. Hoe ziet die ideale dooie takketaal van hun eruit, precies? Wat willen ze nou eigenlijk? Hoe staat ze voor ogen dat het eruit ziet, en vooral, klinkt? Wat houden we over als we al hun adviezen opvolgen?
Misschien dat we dan kunnen doordringen naar de premissen van hun handelen, hun heilige opdracht, en zouden wij als menselijk equivalent van ChatGPT ook een tekst kunnen leren schrijven ‘in de stijl van persklaarversmurfers’.
Ik had mijn Cursus Charmsiaans Vertalen uit de blogosfeer gehaald en voor boekuitgave opgefatsoeneerd voor uitgeverij M10. Het belooft een erg mooi boek te worden. Toen de hele boel al helemaal prachtig opgemaakt was, door meesteropmaker en tevens uitgever Martien Frijns, bedacht hij dat hij er nog een ‘eindredacteur’ door de tekst heen moest, een heel goeie volgens hem, die bovendien mijn pamflet Contra de persklaarversmurfers met veel plezier had gelezen. En zich er iets van aangetrokken had?
Na eenzesde van het boek doorgenomen te hebben liet Michel zijn bevindingen zien. In die dertig pagina’s komt de hele inmiddels vertrouwde waslijst onverteerbare en in mijn ogen volstrekt willekeurige betweterijen weer langs. Naar herhaling verwijzen we met ze omdat het een vrouwelijk woord is, we schrijven je kunt, je zult, je wilt, en niet je kan, je zal, je wil, wat ik heb. Tussenstreepjes zetten we zo min mogelijk, dus geen nep-dartelheid en spraak-incontinentie, hoeveel duidelijker dat de zin ook maakt. Het is bij maakt en niet bijmaakt, te veel en niet teveel, achter komen en niet achterkomen etc – wat ik allemaal laat staan zoals ik het had om redenen van welluidendheid. Alles wat maar een beetje particulier gezegd is gaat ook een streep door: alreeds moet weg, moralinevrij moet zijn zonder moraal, kinderkroost moet zijn kroost, simpliciter moet zijn bondiger, quod allemaal non, zeg ik er ten overvloede bij.
Maar deze persklaarversmurfer veroorlooft zich ook inhoudelijke veranderingen, zoals het wegwerken van herhalingen, het invoegen van uitroeptekens en het schrappen van sfeerbepalende woordjes. Bij het rijm kiek eens – kiekens, dat ik zelf wel leuk gevonden vond, tekent hij zelfs aan ‘maar het rijm deugt van geen kant’. Zo! Die durft!
Hij bleek ook net als zijn collega’s bovenmatig veel van komma’s te houden. Tientallen worden er ingevoegd, op de achterflaptekst meteen al drie. Ik hou ook allemachtig veel van komma’s, mits ze een functie vervullen bij het lezen van de tekst. Niet als ze er alleen moeten staan volgens de regels.
Ik schrijf, op diezelfde achterflap: ‘Reden te meer om Charms’ kindergedichten ook charmsiaans te vertalen. Alleen, hoe doe je dat als het zoveel moeilijker is dan gedichten voor volwassenen vertalen?’ Iemand enig idee wat hier op aan te merken is? Nou, dan gedichten voor volwassenen vertalen moet worden dan het vertalen van gedichten voor volwassenen. Zo wordt het natuurlijk nooit wat met een beetje een soepele taal. Maar: goed te weten dat dit een steen des aanstoots is in persklaarversmurfersland, dan kan ik de constructie vaker gebruiken.
Ik gebruik tweemaal het woord charmsiaans kort achter elkaar: dat is ‘niet fraai’ – wat volgens mij een kortzichtige opvatting van wat fraai is is. De wervende flaptekst eindigt met: ‘Kijk mee over de schouder van de vertaler en leer charmsiaans vertalen!’ Dat laatste kan weg, werd opgemerkt, want ‘welke lezer kan er nou in hemelsnaam Russisch?’ Gevalletje dorknoperij, je hoeft helemaal geen Russisch te kunnen om charmsiaans te vertalen, loopt als rode draad door het hele boek.
Het is niet de voorkant van een boek, het is de voorzijde. Het is niet toen ik aan het samenstellen was, het is toen ik samenstelde – met duratieven krijg je ze allemaal op de kast, maar ik laat het gewoon staan als de normaalste manier van zeggen. Net zoals wanneer hij het geschreven moest hebben, dat de versmurfer veranderd wilde zien in wanneer hij het geschreven had, nee pardon, dat lees ik verkeerd, wanneer hij het had geschreven, want dat is ook wel zo verzorgd, het deelwoord achteraan. Als ik deze eerste alinea overlees op de manier waarop de versmurfer het voorstelt word ik bijna fysiek onpasselijk. Netjes, doods – dichtslaan dat boek voordat je besmet wordt.
Het is niet een bundel van, het is een bundeling van of een bundel met, ‘maar sowieso niet een fijne formulering’, want het kan natuurlijk nog veel saaier. Natuurlijk moeten titels van gedichten volgens de regels niet cursief maar tussen aanhalingstekens, maar ik doe het het hele boek door niet. Je zou denken, dat doe ik opzettelijk, daar zit een idee achter, laat maar schuiven dan, maar nee, het wordt elke keer weer aangetekend.
En ook op deze, eerste, bladzijde worden wel vier, extra, voor het lezen volstrekt overbodige, komma’s toegevoegd.
‘Daniil Charms! Het is en blijft de lichtende komeet’ begon ik, maar nee, het moet zijn Hij is en blijft. Ik heb het geprobeerd met hij, maar de toon die de zin krijgt wordt er bijzonder onnatuurlijk van, hij past niet bij mij of althans niet bij dit boek. Ook netjes moet uitgelegd worden eerst a en dan b, dus als ik voor het eerst het woord Oberioeten laat vallen moet de uitleg daar en niet tien regels verder. Niets mag de lezer zich afvragen, niets mag blijven haken of hangen.
Als ik in de zin die van bladzijde 7 naar bladzijde 8 overloopt alle drie de opmerkingen zou implementeren, zou ik krijgen:
Van Charms zijn tijdens zijn leven (1905-1941) alleen zijn kindergedichten en -verhalen verschenen, en dat alleen omdat het de uitgever Samoeïl Marsjak op een gegeven moment wel een goed idee leek om Charms en zijn mede-Oberioeten uit te nodigen af en toe wat bij te dragen aan Sijsje en Egel.
In mijn oren wringt en schuurt en hort en stoot dat. De komma na verschenen scheidt de mededelingen teveel, Oberioeten cursief legt er teveel nadruk op en de afwezigheid van de kindertijdschriften geeft de regel een nauwelijks merkbare hautaine toon, alsof je woorden de kindertijdschriften voor de goede verstaander wel weg mag laten omdat we het op de vorige bladzijde al te weten zijn gekomen, en we schrijven niet voor kort van geheugen illiteraat schorriemorrie nietwaar. Ook storen Sijsje en Egel zonder lidwoorden. Die vul je toch automatisch aan, het Sijsje en de Egel, of je moet een enorme snob zijn. In de volgende regel valt die ongewenste nieuwe toon nog meer op, door de insertie van het woordje want en de zinloze puntkomma. Ik heb:
‘Ik dacht,’ verontschuldigde hij zich – Marsjak kreeg regelmatig voor de voeten geworpen dat hij van iedereen een kinderdichter wilde maken – ‘dat ze wel iets vreemds konden inbrengen in de poëzie voor kinderen, het vreemde dat je vindt in aftelversjes, woordspelingen en liedjes van kinderen van over de hele wereld.’
Wat volgens de persklaarversmurfer – en neem ik aan volgens de regels voor goed en verzorgd Nederlands – moet worden:
‘Ik dacht,’ verontschuldigde hij zich – want Marsjak kreeg regelmatig voor de voeten geworpen dat hij van iedereen een kinderdichter wilde maken – ‘dat ze wel iets vreemds konden inbrengen in de poëzie voor kinderen; het vreemde dat je vindt in aftelversjes, woordspelingen en liedjes van kinderen van over de hele wereld.’
Hoor je het verschil? Het eerste wordt verteld aan tafel omdat het een leuk verhaal is, het tweede is een dorre schriftuur waar ieder woord er louter staat voor de informativiteit. Iets verderop, op bladzijde 9 staat bij mij de regel:
Ik heb hier een tien-kopekenboekje uit 1990 waar maar veertien verhaaltjes in staan, tekstloos allemaal.
Ik schrijf dat hier expres, want dan zie je het voor je. Maar de persklaarversmurfer schrapt het woordje hier om de loze mededeling over te houden:
Ik heb een tien-kopekenboekje uit 1990 waar maar veertien verhaaltjes in staan, tekstloos allemaal.
Ik heb nog wel meer, maar hier heb ik het boekje voor me, as we speak. Het verschil tussen mijn manier van schrijven en de persklaarversmurfersmanier wordt nog duidelijker halverwege bladzijde 8. Ik heb:
In Bij mij op de maan staan er veertien van Vvedenski en zes van de (jonggestorven) Vladimirov.
Dat wordt verbeterd in:
In Bij mij op de maan staan er veertien van Vvedenski en zes van (de jonggestorven) Vladimirov.
Wat syntactisch natuurlijk klopt, het lidwoord hoort bij jonggestorven en niet bij Vladimirov. Maar – heel gek – zo zég je het niet. Als je deze zin uitspreekt of hoort in je hoofd, ligt de pauze ná de en niet ervoor. En dat blijkt voor mij dan toch overal en altijd het doorslaggevende argument: hoe spreek je het uit, hoe klinkt het. Luidt het wel. En niet: klopt alles grammaticaal.
Een paar bladzijden verder word ik op mijn vingers getikt als ik de posthume elpee van John Lennon Menlove Avenue noem en niet Menlove Ave. (met punt), zoals hij officieel heet. Ook dit heeft te maken met hoe je het uitspreekt. Daarom schrijf ik ook: In dierenfabels zijn we veel geneigd te vergeven en niet In dierenfabels zijn we geneigd veel te vergeven. En ook: Daarmee is Hans ter Laan mooi wel de eerste Charms-vertaler van Nederland en niet Daarmee is Hans ter Laan wel mooi de eerste Charms-vertaler van Nederland.
Zijn het misschien twee verschillende vormen van literatuur? Zeker, als je dood ook een vorm van leven wil noemen en een steen ook een vorm van boom.
Terugkoppelend naar mijn vraag aan het begin, kunnen we leren om als het menselijk equivalent van ChatGPT een tekst te schrijven ‘in de stijl van persklaarversmurfers’ – ik denk niet dat dat hoeft: persklaarversmurfers zijn van zichzelf al het menselijke equivalent van ChatGPT. Ze doen precies wat er voorgeschreven staat en hebben smaak noch oren. Nooit zal er iets nieuws uit komen. Waarom zijn er eigenlijk nog persklaarmakers als je ChatGPT hebt?_____
Verwijzingen. Hé, waar zijn mijn kindjes? Nee, niet jullie, vrindjes, maar mijn echte kindjes!… komt rond deze dagen uit bij uitgeverij M10, zie hier voor bestelinformatie. Het pamflet Contra de persklaarversmurfers staat hier, een kort vervolg erop hier. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle reeds verschenen VandaagVertaalProblemen staat hier.
Michiel van Hunenstijn zegt
‘Persklaarversmurfer’, vind ik al een hele leuke – ik ga die bundel van Charms kopen, zeker. (Mag dat streepje wel, eigenlijk?)
Ton Delemarre zegt
Het is niet te geloven. Wie verzint deze schoolmeesterij ?
Marcel Plaatsman zegt
Er is natuurlijk altijd ruimte voor discussie, maar op mij komt deze redacteur toch wel kundig over. Veel van de voorgestelde verbeteringen maken de tekst echt leesbaarder, vloeiender – en die tekst is er toch óók voor de lezer, lijkt mij, niet alleen voor de schrijver. Goed geplaatste leestekentjes zijn niet dor, ze zijn verzorgd; “zes van de (jonggestorven) Vladimirov” is echt niet te verkiezen boven het verzorgde “zes van (de jonggestorven) Vladimirov”, al kun je wel afvragen of je die haakjes überhaupt nodig hebt, hier had de redacteur ook aan kunnen raden om te kiezen voor “zes van Vladimirov” enerzijds of “zes van de jonggestorven Vladimirov” anderzijds. Maar doodslaan is dit allemaal zeker niet, dit is opbouwende kritiek, die hoort juist bij het leven.
Anne van den Bergh zegt
Een goeie persklaarmaker of corrector kun je wel gebruiken, met je “volgens hun” en “van hun” in de eerste alinea alleen al. De rest van je kritiek heb ik daarom niet meer gelezen.
Maar wees blij dat er persklaarmakers en correctoren zijn die je voor dit soort blunders behoeden, Robbert-Jan!