Dit is mijn vierduizendste stukje op Neerlandistiek. Denk ik. Ongeveer. (Ik ben de tel een beetje kwijt.)
Ik heb er van 1996 tot en met november 2011 ongeveer 100 geschreven. De andere 3900 zijn van de afgelopen 12 jaar. Ik ben inmiddels zo ver dat het me niet zou verbazen dat ik, als ik tijd van leven heb, de 10.000 ook nog wil halen, tenminste als er tot die tijd (we hebben het dan over pakweg het jaar 2042) nog een neerlandistiek bestaat om over te schrijven.
Mijn stukjes zijn pogingen om een klassieke vroeg-moderne vorm van wetenschappelijke literatuur te laten herleven: die van de brief. Ze horen in die zin ook bij het tijdschrift dat eromheen staat, Neerlandistiek. Ik hoef niet met alle geweld tot 2042 hoofdredacteur te zijn van dit tijdschrift, maar ik hoop wel dat toekomstige hoofdredacteuren me toestaan hier te blijven schrijven.
Dat tijdschrift eromheen baart me wel af en toe zorgen: het is inmiddels een vrij complexe website, en eigenlijk het huidige noodgedwongen amateurisme ontgroeid. Omdat er zo weinig andere voorbeelden zijn van iets dergelijks, wil niemand het echt betalen, terwijl het natuurlijk wel geld kost. Het draait daarom grotendeels op vrijwilligers en liefdewerk-oud papier, terwijl we tegelijkertijd wel het soort klachten krijgen dat hoort bij een ruim betaalde organisatie.
We zijn ook niet de enige met dat soort problemen. Allerlei prachtige taalorganisaties, misschien moet ik wel zeggen: alle prachtige taalorganisaties, die ons taalgebied rijk is, kampen met geldnood, geldzorgen en geldproblemen. En dat is ook logisch: zulke organisaties waren er altijd voor de harde kern. Maar als de gemiddelde belangstelling voor taal en talen daalt, wordt ook de harde kern kleiner. En de verwachting dat je alles gratis krijgt groter.
Maar ook het verdwijnen van de belangstelling voor taal is een taalverschijnsel, dus kan ik weinig anders doen dan het ook observeren, bekijken hoe het werkt, en er hier verslag van doen. Er is bovendien nog zó veel om over te schrijven, ik heb niet het idee dat ik sinds november 2011 al veel ben opgeschoten in die zin dat er onderwerpen zijn die ik nu wel uitputtend behandeld heb. Het wonder dat je ook als je decennia naar de taal kijkt, toch steeds weer verrast wordt door wat ze nu weer doet en vermag. De veranderingen die er almaar plaatsvinden. De wijzigingen in de richting van die veranderingen. De jonge dichters die op een verrassende manier laten zien wat je nu weer kunt met de taal. De oude schrijvers die met hun werk toch weer blijken te verrassen. De wetenschap en de laatste tijd vooral de technologie die verrassende nieuwe wendingen neemt.
De treurige vermolmdheid van de oude instituties.
Ik denk dat er de afgelopen twaalf jaar in ieder geval sommige dingen ook echt verbeterd zijn, en dat ik die verbeteringen in ieder geval hebben kunnen begeleiden: de problemen in het onderwijs, of met de Taalunie, die allebei hopelijk (en héél langzaam) worden opgelost.
Voor mij is Neerlandistiek onder andere een experiment met nieuwe vormen van wetenschapscommunicatie: communicatie voor vakgenoten. Waarbij ik dat laatste woord zo ruim wil definiëren dat iedereen zelf mag bepalen of die een vakgenoot is. Niet echt een wetenschappelijk tijdschrift in de moderne zin, maar eerder in de traditie staand van de negentiende eeuwse tijdschriften van geleerde genootschappen die brieven afdrukten van de lezers. Maar ook een soort dagboek dat mijn dagelijkse gang documenteert door de rijstebrijberg van de neerlandistiek.
Op naar de tienduizend! Ongeveer.
Jona Lendering zegt
Felicitaties!
Reitze Jonkman zegt
Bêste Marc,
Lokwinske!
Weia Reinboud zegt
Gefeliciteerd en zeer bedankt!
Ton Goeman zegt
Graag nog een heleboel eigenzinnigs van je.
Peter-Arno Coppen zegt
Het huisroltongtoeterorkest van Neerlandistiek (ook geheel uit vrijwilligers samengesteld) maakt zich op voor een passende uitvoering!
Ingrid Glorie zegt
Gefeliciteerd, Marc, en bedankt voor je harde werk.
Willy Vandeweghe zegt
Gelukgewenst Marc! Je doet prachtig werk. Willy Vdw
Pieter Vynckier zegt
Gefeliciteerd! En dank je wel voor al het prachtige werk.
Matijs Lips zegt
Geweldig Marc! Met poëzie schrijven valt ook geen droog brood te verdienen en toch blijven we schrijven. Meer, meer, meer. Tot in de eeuwigheid.
P.J. Cokema zegt
Mede namens Sargasso welgemeende felicitaties. Lekker bezig, hou vol!
Louise Cornelis zegt
Gefeliciteerd Marc, en dank – ik heb in de loop der jaren veel van je geleerd!
Robert Kruzdlo zegt
Marc, veel van je gelezen, elke ochtend bij de koffie. Ook nu was het weer koffietijd om meer te lezen. Ga zo door.
Reinier Salverda zegt
Dankjewel en van harte!
Dat ik, dat wij, nu al zoveel jaren lang elke dag ’s ochtends vroeg online kan en kunnen beginnen met Neerlandistiek, met al die vele uiteenlopende, informatieve, interessante en verrassende stukken op ons vakgebied in de ruimst mogelijke zin, bijgedragen door en voor onze vak- en taalgenoten van ver weg en dichtbij, overal waar ook maar ter wereld, en elke dag afgesloten met een fris en prikkelend stuk van jou als gangmaker en hoofdredacteur – het is een wonder dat dit echt bestaat, zomaar gratis voor niks en voor iedereen die lezen kan, dat Neerlandistiek leeft, beweegt, stimuleert, vernieuwt, kortom te denken geeft, het is wonderbaarlijk dat dit elke dag verschijnt en dat wij dit alles kunnen delen met elkaar, met z’n allen en iedereen.
Bravo, veel dank, diepe bewondering, en doe zo door!
Reinier
René Appel zegt
Imponerend! Niemand die het je na doet.
Jan Stroop zegt
Grote bewondering voor je inventiviteit, je kritische instelling, je stijl, je brede interesse en je kundigheid.
Proficiat dus!
Paspoort naam: Raymundus Nonnatus zegt
Van harte gen wordt maar 100 jaar . Je bent een wonder want het hele palet van taligheid bloeit op onder je pen.