Onlangs ontving ik van archiefonderzoeker Mark Ponte, die via X mooie vondsten deelt uit met name Amsterdamse notarisakten, een link naar een gescande brief uit het Nationaal Archief met de opmerking dat er hierin enkele zinnetjes in het Berbice Dutch Creole te vinden waren. Waarschijnlijk zou ik ze wel kennen, aldus Mark… Niet dus!
De brief is op 7 maart 1803 geschreven vanuit Rio Berbice (in het huidige Guyana) door G.H. van Langen, van wie ik uit de brief kan opmaken dat hij oorspronkelijk uit Dordrecht komt. De geadresseerde is zijn tante Elisabeth de Loos te Dordrecht. De brief bestaat uit drie bladzijden en gaat over zijn wel en wee in de kolonie. Van Langen beschrijft hoe hij zich voelt, vertelt dat hij een aapje naar zijn heeroom heeft gestuurd en dat hij graag een blauwe of rode papegaai naar zijn tante stuurt. Mijn aandacht werd echter getrokken door de volgende opmerking op de tweede bladzijde (interpunctie van mij):
het is hier een donderse comike taal. de duivel magt dat volk verstaan. ik zal u van onderen in mijn brief een paar Reegeltjes Criools schrijven, dan zult UEd eens zien hoe een verdomde Taal het is, nog veel slimmer als hebreeuws of joods
Van dit soort metalinguïstisch commentaar smul ik. Blijkbaar klinkt de taal hem als grappig in de oren, maar ook vindt hij dat de taal moeilijker is dan Hebreeuws of Joods.
In deze passage vinden we ook de oudste vindplaats van Criools als het om Berbice Dutch Creole gaat. In de oudste bron van deze taal, een woordenlijst in een reisverslag uit 1794 (Robertson 1994) heeft Peter Constantijn Groen het over ‘Berbiciaansche woorde’.
Als beloofd presenteert Van Langen in de laatste alinea van de brief enkele, zes, Creoolse zinnetjes met de Nederlandse vertaling erbij. Met behulp van drie woordenlijsten (Kouwenberg 1994, Robertson 1989 en Robertson 1994) kon ik ze ontcijferen en vergelijken met de vertalingen die Van Langen zelf geeft.
1.
Van Langen, Creools: Een Pijve Daatje
Van Langen, Nederlands: Een hartelijk groete
Kouwenberg: en pi+fu daki
een geven+voor dag
(Pi daki = letterlijk geef dag ‘goedendag’, Kouwenberg 1994:580)
2.
Van Langen, Creools: Voor ikke en mooien jerma
Van Langen, Nederlands: gij zijt een mooijen mijd
Kouwenberg: fu eke en moi jerma
voor mij een mooie vrouw
3
Van Langen, Creools: Kom ja ja ` set a mooij
Van Langen, Nederlands: kom Lieffie hoe h*…* gij het
Kouwenberg: kumu ? sete moi
kom ? blijf mooi/goed
4
Van Langen, Creools: Ikke zalle joe pioe m*o*sse bottje
Van Langen, Nederlands: Ik zal u veel geld geeven
Kouwenberg: eke sa ju pi+ju musu boki
ik zal jou geven+jou veel geld
5
Van Langen, Creools: Joe soeke mooijen Couta
Van Langen, Nederlands: wil je mooijen C*i…*
Kouwenberg: Ju suku moi kuta
Jij zoeken mooie kralenketting
(6)
Van Langen, Creools Pirke m[ij]<+ie> een Glas minjie
Van Langen, Nederlands Geef mij een Glas waater z*…*
Kouwenberg: Pi+eke mi en glasi minggi
geven+ik mij een glas water
De veelvoorkomende woorden jerma ‘vrouw’ en minjie ‘water’ fungeren hier als een shiboleth om te weten dat het hier om Berbice Dutch Creole gaat. Beide woorden zijn afkomstig uit het Oost Ijo, een taal die gesproken wordt in het Nigeriaanse Kalabari-gebied in de Nigerdelta. Ze komen in geen enkele andere Caribische taal voor. De Caribische Creooltalen zijn alle uit het contact tussen Europese en Afrikaanse talen ontstaan, maar in geen enkele zie je zoveel woorden die oorspronkelijk uit één Afrikaanse taal afkomstig zijn (Smith, Robertson, Williamson 1987).
Opvallend in zin 5 is het woord Couta, dat als kuta ‘kraal, kralenstreng’ in Kouwenberg (1994: 633) te vinden is. Ook dit woord is afkomstig uit het Oost Ijo. Het gebruik van het woord in deze tekst deed me direct denken aan het oudste tekstje (1780) dat we van het Skepi Dutch Creole hebben (Van der Wal 2013):
en sok kum kloeke dagka van noom die sitte bi warme lantta
‘En wanneer de grote dag komt voor oom die in een warm land verblijft’
En als um kom weeran bi Bikkelante
‘en als hij weer in Nederland komt’
Hom sel brengk van die 4 blabba moye goeto
‘dan zal hij voor die 4 kinderen mooie dingen meebrengen.’
Direct na dit Skepi-zinnetje in de desbetreffende brief, geeft de schrijver metalinguïstisch commentaar, als is het maar beperkt:
is dit geen moye taal? Dog als UEd’ er niet uyt kan komen d’Heer Schalkwyk die hier in ’t land geweest is, zal zulks wel vertolken.
De Skepi-zin is dus niet een losstaand grapje, maar een taal die door in ieder geval één persoon in Nederland ook kon worden gesproken. Zoals Berbice Dutch Creole langs de Berbice en de Wiruni gesproken werd, zo kende men in nederzettingen langs de Essequibo het Skepi (>Isekepi, Essequibo). Ik kan me bijna niet voorstellen dat er niet meer familieleden van planters brieven met taalfragmenten hebben ontvangen.
Het woord goeto ‘ding’ komt in de negentiende-eeuwse beschrijving van het Skepi Dutch Creole van de Engelse zendeling Youd (1837, Jacobs & Parkvall 2020) voor als good. Maar, zou hier misschien ook couta, kuta ‘kralensnoer’ bedoeld kunnen zijn? De herkomst van het woord blabba ‘kind’ is tot nu toe nog niet gevonden. Volgens Youd is kente echter het woord voor ‘kind’. Sommige collega’s dachten aan babbelaar ‘kletskous’ als herkomst, wat ik een mooie mogelijkheid vind. In het Youd-materiaal van Jacobs en Parkvall (2020) vond ik wel cabba ‘goede vriend’ en labba ‘agouti’, Sranan ’kon’koni’, een knaagdier dat in het Surinaams-Nederlands ook wel met konijn wordt aangeduid. Zou blabba een verwante koosnaam kunnen zijn?
De vertaling van ja ja (zin 3) heb ik niet gevonden en in eerste instantie dacht ik dat het, ongeveer als in aan het Engels gerelateerde talen, zoals het Sranan, ‘hier’ (dja >En here) zou kunnen betekenen. Het woord uit Kouwenberg (1994) dat het dichtst bij ja ja met de betekenis ‘lieffie’ komt, is wellicht junggu ‘jong’, of heel misschien jana ‘intieme omgang’. Mwa, we zoeken verder.
Andere recente vondsten
Het is een mooie tijd voor nieuwe vondsten van teksten die in aan het Nederlands gerelateerde Creooltalen geschreven zijn. In 2020 publiceerden Bart Jacobs (Universiteit van Krakow) en Mikael Parkvall (Universiteit van Stockholm) een sensationele woorden- en zinnenlijst van het Skepi Dutch Creole. Na publicatie op Neerlandistiek (Sensationele nieuwe bron van het Skepi Dutch (ivdnt.org)) heeft deze vondst zelfs de krant en de radio gehaald. Een paar maanden geleden publiceerden zij wederom een artikel met nieuwgevonden Skepi Dutch Creole-materiaal, opnieuw in Journal of Pidgin and Creole Languages (Jacobs & Parkvall 2023).
Kristoffer Friis Boegh, Peter Bakker (beide Universiteit van Aarhus), Rasmus Christensen (Universiteit van Kopenhagen) en ik (Meertens Instituut) hebben zojuist zeven achttiende- en vroeg negentiende-eeuwse Virgin Islands Dutch Creole teksten gepubliceerd, waarvan de meeste door Rasmus in kranten uit de voormalige Deense Antillen gevonden waren (Bakker et al. 2023). Een van de door ons gepubliceerde teksten verdient hier extra aandacht: de advertentie van Bodo Hansteen (1817). Het is een oproep om een gevluchte tot slaaf gemaakte terug naar Hansteen te brengen.
Dit soort advertenties zien we in allerlei Caribische kranten aan het eind van de achttiende en begin van de negentiende eeuw. Een vlugge blik op Nederlandstalige kranten levert vergelijkbare Surinaamse advertenties op en Roland de Bonth verwees er al eens naar bij zijn behandeling van het woord Absenteren (De Bonth 2021). Enrique Corneiro (2018) publiceerde een enorme hoeveelheid ‘runaway slave adds’ die op de Deense Antillen (nu US Virgin Islands) in de krant verschenen. In sommige ervan is aangegeven dat de vluchter ‘Dutch Creole’ spreekt, maar de advertenties zijn over het algemeen in het Engels. De Creoolse advertentie van Hansteen komt in dit boek niet voor.
Wat me vooral interesseert aan de advertentie van Hansteen, is dat deze in het Nederlands Creools is opgesteld in een Engelstalige krant. Het Engels kwam, met name na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten, in opkomst in het noordelijk Caribisch gebied en verdrong het Nederlands en het Virgin Islands Dutch Creole als de belangrijkste omgangstalen op de Deense Antillen. Bijvoorbeeld deze tekst van Hansteen laat zien dat het toch de moeite waard is om een advertentie in het Virgin Islands Dutch Creole op te stellen. Maar welk publiek heeft hij dan voor ogen? Zijn het vrijgemaakten of andere tot slaaf gemaakten die Creools kunnen lezen die zijn doelgroep zijn om vluchters in te rekenen? Geeft hij er de voorkeur aan om het Creools te gebruiken omdat hij zelf het Engels niet goed beheerst?
Van Creooltalen kunnen we de periode van ontstaan min of meer precies aanduiden en de aan het Nederlands gerelateerde talen in het Caribisch gebied kunnen pas ontstaan zijn na het taalcontact in de zeventiende eeuw tussen Nederlandstalige planters en tot slaaf gemaakten. Teksten in en over deze talen uit deze periode geven je niet alleen een inkijk in hoe de taal zelf is ontstaan, maar ook hoe het gebruik ervan zich ontwikkeld heeft. Met online databanken als die van het Nationaal Archief of het Deense Rijksarchief kun je in de buurt van het moment komen door de snippers Creools in de stukken te herkennen, zoals Mark Ponte nu in het geval van Berbice Dutch Creole heeft gedaan.
Bronnen
- Langen, D.H. van. 1803, 7 maart. Brief aan Elisabeth de Loos. Rio Berbice. 3 p. https://t.co/5RbKL19Xmg
- Boegh, Kristoffer Friis, Peter Bakker, Cefas van Rossem & Rasmus Christensen. 2023. “Seven newly discovered 18th and 19th century Virgin Islands Dutch Creole Texts”, in: Faraclas, N., R. Severing, E. Echteld, S. Delgado & W. Rutgers (eds) Caribbean Convivialities and Caribbean Sciences: Inclusive Approaches tot he Study of the Languages, Literatures and Cultures of the Dutch Caribbean and Beyond. Willemstad: University of Curaçao. 93-116.
- Bonth, Roland de. 2021, 8 september. ‘absenteren, niet alle tot slaaf gemaakten legden zich neer bij hun miserabele situatie. Sommigen kozen ervoor te absenteren. In: (absenteren – Instituut voor de Nederlandse Taal (ivdnt.org)).
- Corneiro. Enrique. 2018. Runaway Virgins, Danish West Indian slave ads, 1770-1848. Richmond: Triple E Enterprise. 112 p.
- Jacobs, Bart, & Mikael Parkvall. 2020. ‘Skepi Dutch Creole, The Youd Papers’. In: Journal for Pidgin and Creole Languages, 35, 1, 360-380.
- Jacobs. Bart & Mikael Parkvall. 2023. ‘Skepi Creole Dutch, The Rodschied Papers’. In: Journal for Pidgin and Creole Languages. Published online, 13 Juli 2023.
- Kouwenberg, Silvia. 1994. A Grammar of Berbice Dutch Creole. Berlin, New York: Mouton de Gruyter.
- Robbertson, Ian E. 1989. 1989. ‘A comparative wordlist of Berbice Dutch, Skepi Dutch and Negerhollands’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 105. p. 3-21
- Robertson, Ian E. 1994. ‘Berbiciaanse woorde’. In: T. Veenstra (ed), Amsterdam Creole Studies XI, 67-74.
- Smith, Norval S.H., Ian E. Robertson & Kay Williamson. 1987. ‘The Ijo element in Berbice Dutch’. In: Language in Society 16, 49-90.
- Wal, Marijke van der. 2013, 17 december. ‘Brief van de maand december 2013’. In: https://www.universiteitleiden.nl/binaries/content/assets/geesteswetenschappen/onderzoeksprojecten/brieven-als-buit/brief-van-de-maand-december-2013.pdf
Laat een reactie achter