Op een zaterdagochtend sta ik op een kerkhof in Wetsens op zoek naar een grafmonument. Op de foto ziet het eruit als een grote boomstronk, maar ik kan het graf van Rink van der Velde (1932-2001) niet vinden. Het blijkt vervangen te zijn door een steen. Het houten monument – dat werd gemaakt op verzoek van de schrijver zelf – is vergaan en moest worden vervangen. Zoals dat gaat met herinneringen.
Voor mijn onderzoek, dat ik op verzoek van Tresoar doe, zoek ik naar literaire monumenten en artefacten in Fryslân. Beelden van schrijvers, woningen van schrijvers, teksten op stenen en monumenten, noem maar op. Zolang het van steen, hout of wat dan ook is. Hoeveel van deze herinneringen zijn er, wat is hun staat van onderhoud en wie is er verantwoordelijk voor? Naar aanleiding van de vraag heb ik dit ook het onderwerp van mijn masterscriptie (Neerlandistiek) gemaakt en daarvoor ook het immateriële onderhoud onderzocht. Worden ook de verhalen nog verteld die naar deze beelden leiden? En ik onderzocht de monumentale waarde van deze beelden: waarom willen wij de verhalen die bij deze schrijvers horen nog steeds herinneren? Het is een onderzoek dat roert en ontroert.
Poëzieroutes
Ik probeer aan te sluiten bij de Franse historicus Pierre Nora die ooit de term ‘Lieu de Mémoire’ heeft gemunt: een plek van herinnering. Het gaat bij mijn onderzoek om herinneringen die je kunt bezoeken; je kunt er naartoe. De helft van deze herinneringen bestaat uit teksten. Het zijn voor het grootste deel teksten die aangebracht zijn op poëzieroutes. De bekendste is de poëzieroute in Leeuwarden. De andere helft bestaat uit beelden, monumenten, huizen, graven, etc. Ik heb ze allemaal bezocht en met de eigenaren, sponsoren of initiatiefnemers gesproken, voor zover dat mogelijk was. Sommige poëzieroutes hebben een actief bestuur en zijn goed georganiseerd. Stichting Poëzietableaus Leeuwarden bijvoorbeeld probeert elke jaar twee tableaus toe te voegen en wil de oudere vervangen op een duurzame manier. Andere routes zijn minder dynamisch. Daar wachten de gedichten in stilte tot de tijd het overneemt. Maar belangrijker is misschien hoe wij – zelf? – naar de beelden van onze Friese schrijvers kijken.
Beelden, plaquettes en tableaus
Gysbert Japicx (1603-1666) is veilig. Zijn beelden en herinneringen zijn goed geconserveerd en over zijn nalatenschap wordt gewaakt Er is een Gysbert Japicxhûs in Bolsward, er is een bestuur en er is beheer. Je zou kunnen zeggen dat Gysbert Japicx aan alle voorwaarden van een complete literaire herinnering voldoet. Door middel van prijzen, wedstrijden (de Gysbert Japicxpriis en de Lytse Gysbert Japicxpriis) lopen er nog steeds herinneringen naar de beelden die wij van hem hebben. En ook de monumentale waarde is vastgesteld; wij erkennen nog steeds de waarde die hij had voor Fryslân en de Friese taal.
Waling Dykstra (1821-1914) is ook veilig. Ook hij staat bekend om zijn bijdrage aan de Friese taal en cultuur. Ik stond voor zijn voormalige woning in Vrouwenparochie, in de Waling Dykstrastraat. Het was de voormalige bakkerij van zijn ouders en het valt onder monumentenbeheer. Er wonen nu twee aardige mensen uit Amsterdam. Ze vertellen dat er regelmatig mensen bij hun huis komen kijken. Er zit ook een plaquette met een verwijzing naar de schrijver op hun huis. Vinden ze niet erg.
En ook de gebroeders Joast (1789-1869), Tsjalling (1792-1852) en Eeltsje (1797-1858) Halbertsma zijn redelijk veilig met hun prachtige stenen tableau aan hun geboortehuis in Grou, op het Halbertsmaplein.
Maar dan gaat het mis. Het gedicht ‘Kneppelfreed’ van Fedde Schurer (1898-1968) voor het gerechtsgebouw in Leeuwarden is in een treurige toestand. De letters zijn nauwelijks leesbaar. Het beeld van Fedde Schurer in Heerenveen stond eerst op een terras van een café. Na veel gedoe staat het nu op een tochtige plek naast de inrit van een parkeergarage.
Er gaan ook dingen goed, zoals de tekstregels naast de ingang van het Provinsjehûs: Jins dreamen no, Jins skiednis skielk, afkomstig uit een gedicht van Tsjêbbe Hettinga (1949-2013). Binnen is de hele tekst te lezen. Toenmalig gedeputeerde Jannewietske de Vries was verantwoordelijk voor de plaatsing ervan. ‘Ik weet niet hoe lang we ons Tsjêbbe Hettinga blijven herinneren’, zegt ze. ‘Maar zolang de letters in steen zijn gebeiteld, zijn de woorden veilig.’ De woorden kunnen niet zonder de beelden, de beelden niet zonder de woorden, en samen vormen ze de herinnering.
Overzicht
Er bestaat geen totaaloverzicht van alle literaire herinneringen in Fryslân. Er zijn poëzieroutes (ieder met een eigen organisatie), genootschappen (allemaal rond één schrijver), archivarissen, die een oogje in het zeil houden en Tresoar bewaart literaire archieven. Maar een totaaloverzicht is er niet. Ruwweg zijn er honderdveertig tot honderdzestig herinneringen te vinden. Er is wat speling, omdat er af en toe nog herinneringen bij komen. Bovendien is het lastig om aan te geven wat precies een ‘literaire herinnering’ is. Horen straatnamen naar ook bij? De Gysbert Japicxseal in Tresoar, is dat er ook één? En vernoemingen en prijzen dan?
Dit artikel is earder ferskynd yn Letterhoeke nûmer 2 fan 2023.
Pek van Andel zegt
Vide: https://fr.wikipedia.org/wiki/Lieu_de_m%C3%A9moire
Pek van Andel
Pek van Andel zegt
Et vide: https://fr.wikipedia.org/wiki/Pierre_Nora