Het blijft merkwaardig om het met jezelf oneens te raken. Recent blogde ik dat het woord ‘veilig’ door grosgebruik alle betekenis had verloren. In samenlevingen, bedoelde ik, waar geen totalitarisme de dienst uitmaakt, geen alligators en pythons zonder bodycam over straat paraderen en waar de kans op vulkaanuitbarstingen, orkanen en overstromingen minimaal is. Maar deze week kwam het woord ‘veilig’ zo vaak voorbij in Tamar van den Dops documentaire Mag ik je aanraken? dat het ergens naar moet verwijzen.
Van den Dop vroeg Nederlandse collega-acteurs naar hun ervaringen met naaktscènes. Antwoorden liepen uiteen en leken leeftijdsgebonden. De jongere en jongste generatie, van wie ik velen maar half herkende en soms hun namen zelfs niet, gebruikten de term ‘veilig’ het frequentst. Bij hen duidde dat op een gevoel van controle op de set, waarbij er door expliciete afspraken niets met hun lichaam kon gebeuren dat ongewenst was.
Daarmee verandert de set in een safe space. Ik had verwacht deze term tegen te komen in de digitale Van Dale, voor dit blogstukje geraadpleegd. Maar nee (wel de enigma’s: safe conduct, safedeposite, safe haven, safeloket)! Onder het lemma ‘ruimte’ vond ik evenmin veilige ruimte. Dus moest het woordenboek exclusief uitsluitsel geven onder ‘veilig’. En zo geschiedde.
Betekenisvelden
Het woord krijgt zeven betekenissen, en bij twee ervan vond ik iets nuttigs. Om te beginnen ‘van plaatsen zodanig dat iem. of iets tegen aantasting of gevaar verzekerd is’. Waarbij de voorbeeldfrase staat:
- een veilige omgeving
waarin mensen zich op hun gemak voelen, waarin ze niet het gevoel hebben voortdurend op hun hoede te moeten zijn voor mogelijke bedreigingen
De zevende betekenis van het lemma luidt ‘er aanleiding toe gevend dat iem. zich geaccepteerd en op zijn gemak voelt’. Met als voorbeeldfrase, bijna identiek, een veilige werkomgeving.
Ik wist me betrapt! De door de acteurs beschreven situatie zou ik zelf namelijk benoemen als ‘op zijn gemak zijn’. Maar het bezittelijk voornaamwoord onthult mogelijk al dat mijn taal geslachtsgebonden is. Makkelijk praten als man – in onderhavig geval gekleed, voor een ramenpartij, lui zittend aan een bureau! Het tegenovergestelde van die acteurswens valt wel met behoud van idioom te duiden met ‘ongemakkelijk’.
Ik gebruik dat woord liever dan het synoniem ‘oncomfortabel’. Wanneer ik die voorkeur probeer te verklaren, dan zit daar geen anglicismehuiver achter (uncomfortable), wel vermeende vertrouwdheid met betekenisvelden. Voor mij verwijst ‘(on)comfortabel’ naar materiële dingen, zoals kleding en meubels. Toch luidt in Van Dale de derde betekenis, ‘figuurlijk op z’n gemak’. Met als voorbeeldfrase zich ergens niet zo comfortabel bij voelen (‘zich ergens een beetje ongemakkelijk bij voelen’).
Bij wijze van extra controle raadpleegde ik vervolgens ‘ongemakkelijk’. Daar stond de voorbeeldfrase ergens een ongemakkelijk gevoel bij hebben, zich ergens ongemakkelijk bij voelen (‘zich er niet goed bij voelen, zich er opgelaten over voelen, er niet door op zijn gemak zijn’). Ik zat vergeleken met ‘veilig’ kortom hoog en droog in een eufemismegebied.
Parameters
Hoe is het dan nog gesteld met mijn regelrechte allergie voor comfortzone? Ik hoorde daar niet eens Engels in omdat de pretentie bij doorsneegebruikers harder doorklinkt. Zij laten zich er althans op voorstaan hun comfortzone te hebben verlaten, een lef dat bijvoorbeeld een record of kunstwerk dient.
Deze in oktober 2012 aan Van Dale toegevoegde term (die als extra betekenis ‘elk van de gebieden met verschillende hardheid waarin een matras verdeeld is’ blijkt te hebben) herinner ik me niet bij de acteurs. Toch kent het woordenboek aan comfortzone duiding toe die voor filmopnames relevant lijkt: ‘mentale ruimte waarbinnen iem. zich comfortabel en niet bedreigd voelt, terrein waarop iem. thuis is’. Andermaal bedreiging! Hieruit snap ik de klacht wel beter en mijn onbegrip mogelijk ook.
Bedreiging heeft meer gedaanten. Fysiek maar ook mentaal. De eerste optie lijkt niet van toepassing. Acteurs werken omringd door collega’s en technici en apparatuur, dus groot gevaar heerst er niet, al hebben ze in vrijscènes alleen hun huid als schild (even kwetsbaar als tentoonstellingsbezoekers die ooit konden plaatsnemen tegenover Marina Abramović en haar aankijken?). Bij de mentale variant van bedreiging sprak ik zelf altijd van ‘intimidatie’.
Door de documentaire wordt duidelijk dat er meer parameters tegelijk werkzaam zijn – waaraan acteurs, bijvoorbeeld aan het eind van een lange draaidag, zich dan maar overgeven. Voor ouderen onder hen lijkt dat een nuchtere praktijk, voor jongeren die het begrip ‘onveilig’ op zo’n moment wel geëigend vinden is dat niet langer acceptabel.
Hinderpaal
Fascinerend vind ik dat die waterscheiding terugkomt bij een andere term: intimiteitscoördinator. In november 2018 bij Van Dale gekozen tot Woord van de Dag en toen prompt aan het woordenboek toegevoegd. Jeroen Krabbé en Peter Faber, de twee rijpste acteurs die in Mag ik je aanraken? aan bod komen, worden boos en lacherig van deze functie.
Eerstgenoemde schat zichzelf negenhonderd jaar oud en prijst (of idealiseert) ‘de jaren zestig’ waarin een intimiteitscoördinator een burgerlijke hinderpaal zou zijn. De tweede wil er heel precies aan herinnerd worden dat een intimiteitscoach, toegevoegd in augustus 2022, een andere functie behelst (‘hulpverlener die mensen ondersteunt bij het (weer) intiem worden met anderen’).
Generaties jongere acteurs vinden het vanzelfsprekend dat er op de set een intimiteitscoördinator bestaat. Niet eens uit nog te vermeerderen ervaring maar om zeker te zijn geen schade op te lopen, laat staan een trauma – de jongeren kijken zelfs gekwelder in de camera dan hun oudere collega’s, die in hun werk een zekere dynamiek als autonome kunstkracht bepleiten en die klachten over onveiligheid luxueus vinden.
Intentieprocessen
De jongeren hebben het steeds over macht, voortkomend uit scheve verhoudingen die evengoed worden bestendigd door stilzwijgende toestemming. Consent vertegenwoordigt dan een beter stadium. Tot die tijd is ‘veiligheid’ een kwetsbaar type feit waarmee geschermd kan worden en intentieprocessen gevoerd. Daarbij pingpongt macht zich eventueel naar de benadeelde partij, wat de vermeende dader dan weer onveilig kan stemmen en tot het type verzuchtingen brengt als ‘je kunt tegenwoordig ook niets meer…’.
Indrukwekkend was de getuigenis van Nora El Koussour die te maken kreeg met een verbroken belofte door de regisseur en bovenal met bespuwing uit eigen gemeenschap (waarvoor het woord ‘onveilig’ wel adequaat oogt). Voor haar was de intimiteitscoördinator een uitkomst geweest. Jongeren zijn zich ook bewuster van de digitale ruimte die internet heet, waarin privébeelden eindeloos kunnen rouleren.
Is de functie dan een uiting van de tijdgeest? Een tussenpositie nam mijn bijna-leeftijdsgenoot Monic Hendrickx in, die zowel voor- als nadelen zag aan ingetogenheid en stringente afspraken. Ook viel me in argumenten en typeringen op dat ‘de jaren zeventig’ zowel symbool stonden voor experiment als voor morele deprivatie. Progressieve vrouwen uit dat decennium hebben achteraf laten weten zich zelden gewaardeerd te hebben gevoeld door hun geestverwanten ter geslachtelijke overzijde.
Daarnaast verkeren, toen en nu, helaas heel wat mensen in de omstandigheid dat ze dagelijks moeten overleven. Om onderdak en eten te bemachtigen, bijvoorbeeld, tegenover steeds andere, contingente medeburgers. Voor hen beweegt een intimiteitscoördinator zich door een parallel universum en zal het begrip ‘veiligheid’ pas echt lichamelijk zijn.
Kwadratering
Onderwijl confronteerde Mag ik je aanraken? me met twee paradoxen. De eerste betreft zoiets als de aloude suspension of disbelief, zij het nu organisatorisch bekrachtigd. De documentaire ging immers over scènes die de indruk van complete overgave wekken, terwijl het vertoonde gedrag van seconde tot seconde wenst te worden ingestudeerd.
Bovendien had Tamar van den Dop het schitterende idee om de gezichten van de acteurs in beeld te brengen wanneer ze hun vrijscènes terugzien. Maar omdat zeker de relativeringen bij veiligheid de nadruk legden op het nabootsende van deze stiel, trad gaandeweg een kwadratering van hun visuele reacties op. Waren ze zich bij het bekijken van hun scènes bewust van het feit dat ze in beeld waren of mochten hun gelaatsuitdrukkingen oprecht heten?
Van den Dop vroeg hoe dan ook steevast aan haar collega’s of ze na de beelden ‘nog oké’ waren. Ik waande me onmiddellijk weer een kind. In de mysterieuze boekenkast van mijn ouders, die zo strak was ingeladen dat er niets in of uit kon, stond de titel Ik ben o.k. Jij bent o.k. van Thomas Harris. Is dit dan werkelijk een anglicisme?
All correct
Ooit vroeg men: ‘Gaat het goed?’ of ‘Gaat alles goed?’. Iets later werd dat: ‘Voel je je oké?’ of ‘Is alles oké?’. En sinds onbepaalde tijd is dat: ‘Ben je oké?’ Grappig vind ik dat deze uitdrukking zowel naar consent vraagt als bezorgdheid uitspreekt over een actueel welbevinden. Ik kon het niet laten om daar nog even Van Dale over te raadplegen. Daar stond een verrassend historisch exposé:
O.K. werd gebruikt in de Democratic O.K. Club in de Verenigde Staten (1840), waarin O.K. staat voor Old Kinderhook, het geboortedorp van de Amerikaanse president Martin van Buren, die de club steunde voor een tweede ambtstermijn. Werd later geïnterpreteerd als all correct [alles in orde]
Voor mezelf heb ik besloten dat ik, ongeveer in de prehistorie, het woordje ‘oké’, gespeld als okay, heb leren kennen als tussenwerpsel. En zo gebruiken kinderen het woordje nog altijd, zelfs nu wordt vermoed dat het Engels onder hen aan het betijen is omdat de hipheid te groot wordt. Onderwijl kwam ‘oké’ ook als adjectief op, om zeer recent, in april 2023, door Van Dale te worden opgepikt:
- iets (niet) oké vinden
iets (niet) goed, (niet) gepast e.d. vinden
- de medewerkers zijn oké, maar de manager deugt niet
- ergens oké mee zijn
het ermee eens zijn, het goedvinden
En daar is ook de kwalificatie ‘gepast’ weer. Ze kan nooit ver weg zijn wanneer het over veiligheid gaat. Hopelijk verandert de situatie in onze streken niet dusdanig, dat we erover moeten overleggen met alligators en pythons.
Dit stuk verscheen eerder op de honingpot
Laat een reactie achter