Boerekermis (1708) van Lukas Rotgans (8)
Wie was deze dichter van Boerekermis? Het gedicht over de kermis lijkt een ‘Fremdkörper’ in het oeuvre van Rotgans. In de 1715-uitgave van Rotgans’ Poëzy vormt de kermistekst het slotakkoord, na honderden bladzijden ernstige literatuur. Functioneerde het als een soort komisch afterpiece, zoals in schouwburgen op ernstige treurspelen vaak luchtige kluchten volgden – ‘eventjes’ onbedaarlijk lachen om het evenwicht te herstellen? Het kermisdicht is echter geen toneelstuk, niet bedoeld om opgevoerd te worden. Toch is het denkbaar dat Salengre en Halma, samen verantwoordelijk voor de 1715-uitgave van Poëzy, de vrolijke en burleske tekst niet als opener, maar liever als sluitstuk wensten.
Over Rotgans is slechts weinig bekend. Een moderne studie over de man en zijn werk ontbreekt. In het voorwerk bij Poëzy is over Rotgans wel iets te vinden: in de opdracht van Salengre junior en heel veel in het voorbericht van Frans Halma. Sindsdien heeft vooral de neerlandicus Strengholt aandacht gevraagd voor Rotgans, maar in de drie door hem bezorgde Rotgans-edities valt de nadruk op het werk. In latere artikelen en stukjes schreef Strengholt eveneens over het werk. Ook Jan de Vet richtte zich in 1986 op een tekst van Rotgans, diens Op de vervolging tegen de beleiders van de hervormde godsdienst, Door Lowies de XIV. Koning van Vrankrijk in ’t openbaar begonnen in ’t jaar 1684.
Niets over het leven van Rotgans? Toch wel.
In 1968 schreef mevrouw A.M.C. van Schaik-Verlee in De Nieuwe Taalgids een geweldig artikel: ‘Rotgans’ leven op de keper beschouwd’. Grondig archiefonderzoek bracht veel aan het licht: onder meer de correctie van zijn geboortejaar: menigeen volgde Halma met 1654, maar het moest toch echt 1653 zijn.
Halma vergiste zich voorts in de volgorde van de huwelijken van Rotgans en zijn zus. Lucas trouwde eerst met Anna Adriana de Salengre, nadien huwde zijn achttienjarige zus Jacoba zwager Albert Hendrik de Salengre. Over die Salengre, de vader van de junior die voor de opdracht tekende, is aanzienlijk meer te vertellen (en dat doe ik ook nog wel).
Van mevrouw Van Schaik is daarna jammer genoeg niets meer vernomen. Althans waar het Rotgans geldt. Op internet circuleren van haar wel enkele recensies van restaurants uit de omgeving van Woensdrecht, maar die zijn ook al weer enkele jaren oud.
Ruzie bij de Nieuwersluijs – Opmerkelijker nog dan de correcties van geboortejaar en huwelijkse orde – al is het natuurlijk best opmerkelijk dat noch Halma noch neef A.H. junior wist hoe het zat; en al niet meer zo opmerkelijk dat neerlandici zich decennia tevreden stelden met het kritiekloos naschrijven van elkaar –, opmerkelijker dus is de affaire uit 1695 die mevrouw Van Schaik uit de archieven opdiepte.
In dat jaar had Rotgans, een veertiger intussen, strijd op de Maarssense trekschuit met een zekere Maximiliaen Vanden Bringk. Volgens een door de laatste afgelegde verklaring droeg Rotgans schuld: die was de ruzie begonnen. Rotgans was bij de ‘Nieuwersluijs’ ingestapt, hij trof Van den Bringk en begon te schelden: ‘gij syt een schelm, schobbejack, schurk’. Het woord ‘vagebond’ viel zelfs en Rotgans zei dat hij hem aan land wel mores zou leren.
Wie deze Vanden Bringk precies is en waar de ruzie om draaide, is onbekend. Intussen blaast deze geschiedenis heel wat stof van de schouders van Lukas Rotgans. Bij de trekschuitscène moest ik overigens denken aan het avontuur van Jacob Campo Weyerman. Die had de uitgever Jacob Lindenberg beledigd en die nam kort erop wraak door Weyerman van de trekschuit te duwen, zo het water in. In het dagelijks verkeer hadden Rotgans en Weyerman dus wel wat van elkaar. Boerekermis was beslist geen ‘Fremdkörper’ in het leven van de dichter.
Valse bescheidenheid van Halma? – Wie de Rotgansbiografie van Halma nauwkeurig leest, kan die conclusie zelf ook al wel trekken. Met die biografie is overigens wel wat vreemds aan de hand: terwijl de opdracht van Salengre gepagineerd is, is de tekst van Halma dat niet. Die beslaat ruim veertig bladzijden en kent drie aandachtspunten: het werk van Rotgans (en de moeite die Halma moest doen om het werk bijeen te brengen), diens levensloop en ‘een kort afbeeldzel van zyn persoon, inborst, en gedrag’.
Waarom Halma zijn eigen bladzijden niet nummerde? Halma’s tekst begint in hetzelfde katern waar de opdracht van Salengre eindigt en daarmee horen opdracht en biografie bibliografisch bij elkaar. Was het valse bescheidenheid van Halma? Aan Rotgans’ gedichten had hij al uiterst onbescheiden en zeer misplaatst verzen van eigen makelij toegevoegd. Wilde hij nu aan het zicht onttrekken dat hij zich had laten gaan in zijn inleiding?
In Halma’s schets van Rotgans overweegt uiteraard de deftigheid en waardigheid. Dat geldt ook voor het werk van Rotgans dat vererend vergeleken wordt met dat van Vondel en Antonides. Dat zijn van die kwalificaties en vergelijkingen die het vergeten bespoedigen.
Herenplezier – Halma steekt echter niet onder stoelen of banken dat Rotgans meer dan eens ‘boven de peil van heughelykheit’ vrolijk en ‘ruimsprakelyk’ kon zijn. Vroeger, op zijn buiten Kromwijk, was hij in gezelschap van vrienden ‘gulhartig, en niet karig’ en soms ‘wat buiten de maat’. Bij die vrolijkheid van Rotgans speelde de consumptie van ‘geestwekkend druivenvocht’ altijd de rol van gangmaker. Wie waren zijn vrienden? Volgens Halma: ‘aanzienlyke Heeren, als voornaame Leden der Staatsregeeringe van Utrecht’ en ze kwamen niet alleen aan huis, maar ook ‘in een jagt’ bijeen. In dat gezelschap las Rotgans ook zijn gedichten voor.
Zo oogt Boerekermis als de boertige variant van herenplezier. Over deze ‘boertende Poëzye’ merkt Halma op dat het niet enkel bedoeld was om ‘leverschuddinge’ te veroorzaken, maar ook als hekeldicht. Waarbij de lezer of luisteraar die de schoen paste, uitgenodigd werd om die aan te trekken. Dat klonk nogal voorspelbaar en onschuldig. Veel gevaarlijker daarentegen is het door hem gemelde gerucht ‘dat ‘er de Dichter een sleutel op hadde’. Die sleutel – een soort ‘wie is wie!’ – had hij aan niemand laten zien, maar het gerucht alleen al (en de vereeuwiging ervan door Halma) werpt een ander licht op het gedicht en geeft Boerekermis een ander aanzien.
Ook Weyerman schreef sleutels bij zijn toneelstukken. Die werden jaren nadien ook gepubliceerd en toegevoegd aan herdrukken. Niet altijd lijken die toelichtingen precies verband te houden met de zinnen en scènes uit die toneelstukken, soms is het aanvullende toepassing en hekeling.
Als het om Boerekermis gaat, lijken naburige en in het echt levende boeren nauwelijks mikpunt. Die waren geen partij. Of was Vanden Bringk een boer en had Rotgans het aan de stok met vertegenwoordigers van de boerenstand? Dat lijkt niet aannemelijk.
Als er al figuren uit Rotgans’ wereld gehekeld worden, komen de fans van Jan Vos en de onbegrijpelijke Parnasdichter in aanmerking. Bij het portret van die opsnijdende Parnasdichter heb ik zonder sleutel gedacht aan een zelfportret van Rotgans. Spotte hij zo met zichzelf?Als dat zo is, is hij aanzienlijk interessanter dan zijn reputatie in de literatuurgeschiedenis wil doen geloven. Rotgans als drinker, Rotgans als ruziezoeker, Rotgans als roddelkont, Rotgans als burlesk dichter, ha, net een mens, welkom Lukas in de nieuwe eeuw!
Dit stuk verscheen eerder op de website van Jacob Campo Weyerman
Laat een reactie achter