De verenglishing van het Nederlands in Vlaanderen (2.4)
Denken we samen even aan 3 oktober. Misschien roept die datum een eerste natte herfstdag op, een huwelijk in de familie of een andere dag die vanuit een persoonlijk perspectief belangrijk is. Het is minder waarschijnlijk dat spontaan in het geheugen komt dat onze Duitse buren die dag hun eenheidsdag vieren, de Tag der Deutschen Einheit. Denken we vervolgens samen even aan 4 juli. Misschien roept de datum een eerste zwoele vakantiedag op, met de tenen in het zand en de aperitief in de hand, de kinderen kirrend in de branding. Niet onwaarschijnlijk is het dat toch ook de Amerikaanse feestdag spontaan komt opborrelen. Dat is al zeker zo wanneer we in dit kleine gedachtenexperiment hadden gevraagd om the Fourth of July op te roepen.
De internationale roem van de nationale feestdag van de Amerikanen, het gemak waarmee we samen associaties maken met stars & stripes, vuurwerk en parades, picknicks en close-ups van het Vrijheidsbeeld, tonen op zichzelf al hoe de Verenigde Staten sinds die vierde juli van het jaar 1776 tot een politieke, economische en culturele wereldmacht zijn uitgegroeid. Binnen de 175 jaar nadat de eerste aanmerende Britten Jamestown oprichtten, scheurden de toen dertien kolonies aan de Atlantische kust zich af van de Britse Kroon. Algemene onmin over de torenhoge belastingen die aan het moederland moesten worden uitbetaald, bereikte haar kookpunt in een rel over invoerrechten op thee. Bij de legendarische Boston Tea Party van 1773 werd alle door de Britten aangevoerde thee overboord gekieperd. Tegen 1775 zagen de Britse kolonies geen andere optie meer dan George III en de Britten de oorlog te verklaren. Te midden van die oorlog, op 4 juli 1776, ondertekenden twaalf van de dertien kolonies de Declaration of Independence. New York, de dertiende kolonie, volgde enkele dagen later. Het document was zeker een ideologische overwinning, maar nog geen feitelijke.
In de eerste jaren na 1776 had de jonge kolonie immers wel nog wat katten te geselen. Wat de Declaration of Independence betreft, was er nog een klein detail nodig om de oorlog te beëindigen: de erkenning van de onafhankelijkheid door Europa. Om dat te bereiken gingen de Amerikanen aan het flirten met de Fransen. Die waren net zelf met dank aan Amerikaanse steun als winnaars uit gerommel met de Britten gekomen en konden zo misschien wel in ruil hulp bieden. De Fransen zagen van hun kant uit een ultieme kans in de Amerikaanse onafhankelijkheid om de macht van de Britten te drukken en overtuigden de Spanjaarden daarom om mee de kant van de Amerikanen te kiezen. Zowel Frankrijk als Spanje wilden de VS dus helpen, maar wel met een relatief zwakke Verenigde Staten als gedroomd einddoel. De Fransen wilden de VS vooral klein houden om blijvend bondgenootschap te kunnen afdwingen in hun eigen eeuwige getouwtrek met de Britten. De Spanjaarden wilden dan weer graag mee in het Franse verhaal om hun eigen economische belangen te verdedigen en de Amerikanen van de Mississippi af te houden. De van ambitie doordrenkte Amerikaanse kolonies waren natuurlijk niet noodzakelijk fan van die minimalistische toekomstvisie. En zo dreven met enige historische ironie de internationale relaties van het moment de Amerikanen toch maar weer richting de Britten. Die zagen vooral gevaar in een blijvend bondgenootschap tussen Frankrijk en Amerika. Een echt onafhankelijk Amerika was in die zin beter dan een Amerika gekoppeld aan de Fransen. Volgens Jonathan Dull, auteur van Diplomatic History of the American Revolution, beschreef een van de Britse onderhandelaars het glashelder: “if America is to be independent, she must be so of the whole world”. En zo kwam de vrede er in 1783 via de Britten, die bijzonder genereus waren in het aflijnen van de VS, met de Mississippi als westelijke grens, Florida in het zuiden en Canada in het noorden.
Vrede is wellicht een groot woord. De jonge natie had de handen vol, ook na 1783. De Spanjaarden wilden de genereuze grenzen niet erkennen en de Amerikanen geen toegang geven tot de Mississippi. Dat bemoeilijkte de internationale handel, die sowieso al niet zo rooskleurig liep als gedroomd. Oorlog in Europa vanaf 1792 riep de moeilijke vraag op of Amerika neutraal wou blijven op het internationale terrein. Daarbovenop waren er ook nationaal voldoende uitdagingen. De Amerikanen zagen zichzelf wat gevangen tussen de grote ideologische woorden in hun onafhankelijkheidsverklaring en hun drang om terreinwinst te boeken tussen de kust en de Mississippi. Aan de ene kant uitroepen dat all men are created equal, maar aan de andere de Native Americans gebied ontzeggen en Afrikaanse slaven aan het werk zetten, het wrong voor de ene al meer dan de andere. Even uiteenlopend waren de visies over de manier waarop de verenigde kolonies met dit lijstje problemen om moesten en welke precies prioritair waren. De ene zag alle heil in een machtigere overkoepelende regering. De ander vreesde daarmee om, pas vrij van het Britse juk, van de regen in de drop te vallen en wilde vooral de macht bij de individuele kolonies houden.
In de loop van de negentiende eeuw tekenen dezelfde thema’s zich verder af. Het interne gerommel nam doorheen de eeuw toe. De slavenhandel bleef in de VS nog fors toenemen, nadat en ook doordat slavernij in het Britse rijk werd afgevoerd. Het debat over de mensonterende wanpraktijken werd urgenter en grimmiger, en wakkerde het gebekvecht over federalisering aan. Uiteindelijk mondden de spanningen uit in de Amerikaanse burgeroorlog van 1861 tot 1865, met als resultaat toch een sterker en meer verenigd Amerika. Een ander aspect dat speelde, was de terreinuitbreiding, vooral in zuidelijke en westelijke richting. Een van de bekendste transacties in dat verband was de Louisiana Purchase van 1803, waarbij Amerika een slordige twee miljoen vierkante kilometer ten westen van de Mississippi overkocht van Frankrijk. In 1830 volgde als deel van die uitbreiding de Indian Removal Act, waarbij de naam van de wet de inzet pijnlijk duidelijk maakt. Positief nieuws in deze eeuw is er voor de economie, die floreerde dankzij de industriële revolutie. Spoorwegen moesten de oost- en westkust opnieuw met elkaar verbinden, en al wat daartussen lag, werd ineens ook ontwikkeld. En zo trok het uitdijende Amerika steeds diversere inwoners aan. De lokroep van de American Dream bracht zeker vanaf de tweede helft van de eeuw Ieren, Duitsers, Italianen en Oost-Europese joden in grote getalen richting Amerika. Rond de eeuwwissel werd de ex-kolonie ook zelf kolonist, door in 1898 Puerto Rico, Guam en de Filipijnen als kolonie uit Spaanse handen te lichten en tijdelijke controle over Cuba op te nemen.
In de twintigste eeuw zagen we de VS finaal doorstoten in hun traject van kolonie naar supermacht. De machtswissel met de Britten ontplooide zich ultiem door en in de nasleep van de twee wereldoorlogen, en vooral dan de Tweede Wereldoorlog. Tijdens en vooral na de Eerste Wereldoorlog plooiden de VS immers aanvankelijk toch weer terug op zichzelf. Enkel het binnenland en de directe Amerikaanse belangen telden nog. De Roaring Twenties brachten welvaart, maar de beurskrach van 1929 zette een grote domper op de feestvreugde. En het werd alleen maar erger. Herinnert u zich het boek They shoot horses, don’t they en de film die er in 1969 van gemaakt werd door Sydney Pollack? Dansmarathons om uit de werkloosheid te blijven, soms tot de dood er op volgt. Het schetst de wanhoop, maar ook de veerkracht van de Amerikaanse samenleving in die tijd.
Aanvankelijk stelden de VS zich ook terughoudend op in de Tweede Wereldoorlog, maar na de aanval op Pearl Harbor raakten ze toch betrokken, met als triestig hoogtepunt de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima. En zo spelen de VS dan toch een hoofdrol in D-Day en de culturele voorstelling daarvan. In 2014 vergeleek Andrew Pulver, journalist bij The Guardian, het aantal films over de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Hij noteerde een vertienvoudiging, met 130 voor de eerste en 1300 voor de Tweede Wereldoorlog. Als eindresultaat van de oorlogen zagen we in elk geval een versterkte asymmetrie, waarbij een verzwakt Europa de Verenigde Staten lauwerde als grote bevrijder.
In de Koude Oorlog in de tweede helft van de twintigste eeuw stonden zo twee wereldmachten centraal: de Verenigde Staten als vertegenwoordiger van het kapitalisme, en de Sovjet-Unie als vertegenwoordiger van de communisten. Hier roept het collectief geheugen beelden op van (mythische) rode telefoons, gespannen gezichten, de Berlijnse muur. Na de implosie van de gemeenschappelijke vijand, de Sovjet-Unie, konden de Verenigde Staten volop hun rol als vredesverspreider en economische en culturele grootmacht uitspelen. De rekensom aan het einde van de Koude Oorlog was eenvoudig. Twee wereldmachten minus een wereldmacht leverde op: een ijzersterke Verenigde Staten.
Economisch schakelden de VS in de twintigste eeuw over van een industriële fase naar een dienstenaanbod en maakte de welvaart van een triomfantelijk Amerika een sterke groei door. It’s the economy, stupid, is de slogan waarmee Bill Clintons economische adviseur James Carville de Amerikaanse groei vatte. De Europese economie volgde gedwee.
Sociaal gezien zijn de voornaamste ontwikkelingen voor de VS te vinden in de jaren zestig: een grote maatschappelijke omwenteling werd aangevuurd en vormgegeven door de pop- en mediacultuur, die de rest van de wereld gretig omarmde (waarover later meer). John F. Kennedy belichaamde als charismatische president het nieuwe Amerika, maar de Cubacrisis, die een atoomoorlog met de Sovjet-Unie moet afwenden, kostte hem bijna de kop. En dan moest de Vietnamoorlog nog komen.
Die cocktail voedde de sociale onrust die in de VS nooit helemaal was weggegaan. Het volk kwam op straat, en de politieke moorden op John F. Kennedy, Robert Kennedy en Martin Luther King gooiden olie op het al stevige vuur. Het zelfvertrouwen dat de VS na de oorlog hadden teruggevonden, kwam in de jaren 70 onder zware druk te staan. Met Nixon, Ford en Carter kwamen er een aantal zwakke of kwetsbare presidenten na mekaar. Wellicht de grootste deuk kreeg de VS in 2001. 9/11 is een trauma waarvan de natie nog niet hersteld is, maar dat weerhield de VS er niet van hun plaats op het wereldtoneel te blijven claimen.
Vandaag is het zo in elk geval duidelijk. De macht van de VS is tastbaar op diverse vlakken. Amerikaanse bedrijven zijn dominant in verschillende sectoren: financiën, technologie, entertainment. Militair beschikken de VS over de meest geavanceerde middelen, en ruim budget. In tijden van grote geopolitieke conflicten kunnen – en willen – de VS bijspringen. Politiek hebben de VS invloed op internationaal niveau, als permanent lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De VS dichten zichzelf een grote diplomatieke rol toe, vaak als bemiddelaar in internationale conflicten. En ook cultureel ziet de VS zichzelf nog steeds als pionier op allerhande domeinen.
Willen we verklaren hoe een taal een wereldtaal wordt, zo schreven we eerder, dan ligt de sleutel niet zozeer in de eenvoud van de taal, maar wel in de macht van haar sprekers. Voor het Engels ontplooide die macht zich tussen de zestiende en twintigste eeuw. De koloniseringsavonturen van de Britten brachten het Engels in een aanvoerderspositie, verder versterkt door de aanvoerdersrol van de Verenigde Staten in de internationale politiek, vooral na de wereldoorlogen. Via grootscheepse en nooit van ideologie gespeende militaire operaties maken de Verenigde Staten zelf ook na die wereldoorlogen gretig verder aanspraak op die titel van leader of the free world.
Natuurlijk bieden Brexit en Trumpisme voer voor reflectie over de toekomst. Die houden we voor later. Hier hebben we voorlopig voldoende aan de blik op het verleden, maar helemaal rond zijn we niet. Internationale politiek vertelt niet het hele verhaal. Vanaf de twintigste eeuw, en zeker na de wereldoorlogen, zien we ook voor het sociale en culturele leven een sterkere oriëntatie op Groot-Brittannië en vooral de Verenigde Staten. Het Engels vindt zijn plaats via kennis en techniek, pop en entertainment, en de globalisering van de economie.
Een gestructureerde inhoudsopgave van De verenglishing staat hier.
Bij deze reeks hoort een regelmatig geüpdatete bronnenlijst.
Lees ook het volgende artikel in deze reeks: Waarom het Engels: McDonaldization
Lees ook het vorige artikel in deze reeks: Waar de zon niet ondergaat
Laat een reactie achter