Vrijdag-zondag, Den Haag: Festival voor het Afrikaans.
hulle vrese komplekse onsekerheide dreigemente node
kap my ‘beeld als moeder’ steaksag op die plank vloer
ek ruik na kots en kak en sweet
na saad en uie
ek illustreer ’n kombuis
met hare vaalgeklits teen die stroewe novilon van vel
die taai melkkoepons van rug buig belangeloos
onder ’n vadoekvaal kamerjas
die bene soos blouseep fyn beaar
pantoffels krul soos potskuurders om voete
ek is dikbek soos ’n meelsak
afgechip soos ’n melkbeker
my hande ouer en droër as gisteroggend se toast
deel slae uit halfhartig teen die kabaal
gaan sit dan hierdie sondagmôre op die treetjie
neither nugter nor verleë
en wonder
hoe en waarmee oorleef mens dit?
•••
met hun angsten complexen onzekerheden dreigementen noden
kappen zij mijn ‘beeld als moeder’ mals als biefstuk op de planken vloer
ik ruik naar kots en poep en zweet
naar zaad en uien
ik illustreer een keuken
met haren vaalgeklit tegen het stroeve novilon van huid
de taaie melkcoupons van rug buigen belangeloos
onder een vaatdoekvale kamerjas
de benen fijn beaderd als blauwzeep
pantoffels krullen als schuursponsjes om voeten
ik ben zo narrig als een meelzak
geschilferd als een melkbeker
mijn handen ouder en droger dan het geroosterd brood van gisterochtend
delen halfhartig klappen uit tegen het kabaal
ga dan op deze zondagmorgen op het trapje zitten
nuchter noch verlegen
en vraag je af
hoe en waarmee overleef je dit?
Antjie Krog (1952)
Gedicht: DBNL
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter