In éen jaar tijd zijn nu nieuwe kerndoelen Nederlands geformuleerd, door een team van leraren po en vo, vakexperts, en curriculumexperts. Dat is een verademing na de tijd- en geldverslindende operaties Onderwijs 2032 en Curriculum.nu. Ook de beknoptheid van de set kerndoelen (20 voor po, 21 voor vo) verdient op zich lof. In 1992 waren er alleen al voor de onderbouw vo 20 kerndoelen Nederlands, en in 1998 30. Hieraan is wel een maar. Dat kan ik het beste illustreren door een kerndoel in zijn geheel weer te geven.
Kerndoel 3 – Begrijpend luisteren, lezen en kijken
Doelzin onderbouw VO:
De leerling toont begrip van beluisterde, gelezen en bekeken teksten.
Het gaat hierbij om: • aandachtig kijken en luisteren naar of vloeiend lezen van zakelijke en literaire teksten die toenemen in complexiteit en abstractie met betrekking tot onderwerp, tekststructuur en -functie; • zowel inzetten als vergroten van kennis van de wereld, woordenschat en kennis over teksten en taal;• herkennen van perspectieven, publiek, context en communicatief doel: informeren, amuseren, instrueren of overtuigen;• reageren op, evalueren van en reflecteren op de waarde en inhoud van teksten;• bepalen van de aanpak en het flexibel toepassen van begripsverhogende strategieën.
Te denken valt aan: • tonen van begrip door informatie uit een documentaire in een visualisatie te plaatsen;• bespreken en beoordelen van elkaars (strategisch) leesgedrag bij een complexe tekst;• verkennen van de structuur van hyperlinkteksten; • verdiepen van het begrip door meerdere teksten over hetzelfde onderwerp met elkaar te vergelijken;• betekenis geven aan gedichten.
In havo/vwo 3 valt te denken aan: • verwoorden van een beargumenteerde mening, naar aanleiding van een talkshow over een maatschappelijk vraagstuk;• analyseren van een politieke speech op inhoud en vorm.
Eén kerndoel kan dus wel heel veel lading bevatten. Daarvan zijn de bolletjes onder Het gaat hierbij om specificaties van de doelzin. Zij vormen samen met de doelzin de wetstekst en worden dus verplicht. De bolletjes onder Te denken valt aan zijn vrijblijvende voorbeelden.
De aanvulling met havo/vwo 3 vloeit eruit voort dat de kerndoelen alleen het terrein beslaan van basisonderwijs tot en met leerjaar 2 van het voortgezet onderwijs, en de eindtermen havo/vwo alleen de leerjaren 4, 5 en 6, zodat er een gat dreigt te vallen.
Differentiatie
Een opdracht voor het kerndoelenteam was om kerndoelen te formuleren voor po en vo samen. Bij alle vorige kerndoelenoperaties waren er aparte commissies voor beide schooltypen, die onafhankelijk van elkaar doelen formuleerden. Gezien de wenselijkheid van doorlopende leerlijnen is dat natuurlijk een rare zaak, en het is goed dat nu gekozen is voor éen kerndoelenteam en éen set kerndoelen. (Er is wel nog een apart team voor de eindtermen havo/vwo, wat hopelijk zijn voordeel zal doen met deze kerndoelen). Het kerndoelenteam heeft ervoor gekozen om de doelzinnen van de eindtermen gelijk te houden voor po en vo, en de nodige differentiatie aan te brengen in de specificaties. Bijvoorbeeld bij het eerste bolletje hierboven van Het gaat hierbij om:
• aandachtig kijken en luisteren naar of vloeiend lezen van zakelijke en literaire teksten die toenemen in complexiteit en abstractie met betrekking tot onderwerp, tekststructuur en -functie;
is het door mij gecursiveerde deel alleen van toepassing op vo. De groei in taalvaardigheid van de leerlingen heeft, aldus het kerndoelenteam, vooral plaats doordat de teksten die zij lezen, schrijven, spreken en beluisteren in de loop van de leerjaren complexer worden (bijvoorbeeld qua afstand tussen spreker/schrijver en beoogd publiek van de tekst, of qua afstand tussen lezer/luisteraar en het onderwerp van de tekst). Zo is op meer plaatsen gebruik gemaakt van het zogenaamde afstandsprincipe (Van Peer en Tielemans, 1985; Rijlaarsdam, 1989; ook toegepast in Bonset e.a., 2021). Omdat de taalactiviteiten van de leerlingen in de loop der leerjaren niet veel veranderen, is het niet eenvoudig de differentiatie tussen po en vo zichtbaar te maken. Maar naar mijn mening is het kerndoelenteam daar goed in geslaagd. Het is jammer dat het in de hoofdpublicatie niet zo goed tot uiting komt, omdat de sets kerndoelen voor po en vo daar na elkaar worden gepresenteerd en niet naast elkaar.
Aanbods-, beheersings- en ervaringsdoelen
Nog een opdracht voor het kerndoelenteam was om aanbodsdoelen (gericht op de school) en beheersings- en ervaringsdoelen (gericht op de leerling) te formuleren. Dat is voor de aanbodsdoelen goed gelukt. Kerndoel 1 luidt: De school zorgt voor een rijke taal- en leesomgeving voor alle leerlingen, en kerndoel 2: De school stimuleert de taalontwikkeling van de leerling in de andere leergebieden. Het is goed dat deze verplichtingen zijn vastgelegd en dat beide kerndoelen ook van heldere specificaties zijn voorzien. Het verschil tussen beheersings- en ervaringsdoelen wordt niet geëxpliciteerd. Een aantal doelzinnen geeft helemaal geen doel aan, maar alleen de beschrijving van een activiteit, zoals bij kerndoel 7: De leerling onderzoekt verschillende bronnen, kerndoel 12: De leerling beschouwt de relatie tussen vorm en betekenis van taal, of kerndoel 20: De leerling verkent welke functies literatuur heeft. Misschien zijn dat ervaringsdoelen? Als de andere doelen de beheersingsdoelen zijn, vraag ik me af waarom daarbij niet gekozen is voor formuleringen met de werkwoorden leren of kunnen, zoals in resp. de huidige kerndoelen vo en de kerndoelen vo uit 1992 en 1998. Dat suggereert in sterkere mate gerichtheid op beheersing.
De concept-kerndoelen als geheel
Tijd om te kijken naar het geheel van de concept-kerndoelen. Ze zijn ingedeeld in drie categorieën: Communicatie, Taal en Literatuur. Na de twee aanbodsdoelen volgen negen kerndoelen voor Communicatie, die betrekking hebben op Begrijpend luisteren, lezen en kijken (het kerndoel hierboven), Doelgericht spreken en schrijven, Creatief taal gebruiken, Schrijven om te leren, Bronnen onderzoeken, Bronnen verwerken, Reflecteren op taalactiviteiten, Doelgericht gesprekken voeren, en Gesprekken voeren om te leren. De eerste zeven krijgen een label Taalvaardigheid, de laatste twee een label Interactie. De zin van dit onderscheid is mij onduidelijk: mondelinge taalvaardigheid is ook taalvaardigheid. Maar als geheel is het een goede set kerndoelen. Waar ik vooral gelukkig mee ben, is de aandacht voor reflectie in kerndoel 9. Als leerlingen reflecteren op hun spreken, luisteren, schrijven en lezen, zowel op het product daarvan als op het proces, leidt dat tot verbetering van hun taalvaardigheid. Overigens is diezelfde aandacht voor reflectie ook te vinden in de huidige set kerndoelen (nr. 10). Wat helaas in zowel het oude als het nieuwe kerndoel ontbreekt, is de notie dat leerlingen hun taalvaardigheid ook kunnen verbeteren door te reflecteren op ándermans taalgebruik, bijvoorbeeld via peer response, observerend leren en het analyseren van modelteksten. Een aanvulling in de specificaties zou daarom welkom zijn.
Dan zijn er vijf kerndoelen voor Taal: Vorm en betekenis beschouwen, Schriftelijke taalverzorging, Talige identiteit, Taalvariatie en Taalverandering. De eerste twee krijgen een label Taal als systeem, de andere drie een label Taal en individu &maatschappij. Het zijn waarschijnlijk deze kerndoelen die maken dat Marc van Oostendorp de volledige set kerndoelen omschreef als “een meer dan redelijk compromis” (Neerlandistiek, 2 oktober). Tussen wat en wat? Aan de ene kant het Meesterschapsteam Nederlands: “een groep academische neerlandici die al jaren bezig zijn om na te denken over hoe inzichten uit de wetenschap dichter bij het schoolvak te brengen om dat vak zo interessanter, uitdagender en gevarieerder te maken.”, aldus Van Oostendorp. En aan de andere kant? Van Oostendorp laat het in het midden, maar ik wil het wel voor hem invullen: didactici die al jaren bezig zijn om na te denken over wat voor leerlingen tijdens hun schooltijd nuttig en/of interessant is om te leren, en er daarbij niet vanuit gaan dat dat in de eerste plaats inzichten zijn uit de academische neerlandistiek. Is er voor mij ook sprake van een “meer dan redelijk compromis”? Als het gaat om de volledige set kerndoelen, dan wel. Die voor Communicatie en ook die voor Literatuur vind ik goed geslaagd. Maar deze kerndoelen voor Taal vind ik te veel in aantal, en in de specificaties vaak te zwaar aangezet. Ik maak een uitzondering voor Schriftelijke taalverzorging (wat overigens beter onder Communicatie geplaatst zou kunnen worden) en Taalvariatie, wat al voorkomt in de kerndoelen van 1992, en waar ik altijd een lans voor gebroken heb (Bonset e.a., 2021, p. 301-314). Taalverandering zoals hier omschreven is m.i. geen prioriteit voor het funderend onderwijs. Talige identiteit vind ik een modieus kerndoel, dat in Taalvariatie verwerkt had moeten worden. Bij taal de relatie tussen Vorm en betekenis beschouwen is zinvol, maar niet in deze vorm, zonder duidelijk verband met taalvaardigheid. Van Oostendorp merkt terecht op dat er kansen zijn gemist om taalvaardigheid en kennis over taal met elkaar te verknopen. Maar dat is geen wonder als er gekozen wordt voor zoveel kennis over taal die niet noodzakelijk is voor het verwerven van taalvaardigheid.
Tenslotte zijn er vijf kerndoelen voor Literatuur: Inzicht in verhalende teksten, Verkennen van literaire genres, Leesvoorkeur, Functies van literatuur en (alleen voor vo) Tijd en context. De eerste twee krijgen een label Literatuur als systeem, de andere drie een label Literatuur en individu & maatschappij. De benaming Fictie of (Jeugd)literatuur zou voor kerndoelen po en vo onderbouw m.i. beter zijn geweest. Verder vind ik deze set kerndoelen een verbetering ten opzichte van de huidige kerndoelen waarin Fictie er wel zeer bekaaid af komt (alleen nr. 8). Bij kerndoel 21 zou de specificatie ‘vergelijken van verschillende edities van literaire teksten’ geschrapt moeten worden; een activiteit voor studenten Nederlands, misschien ook voor de bovenbouw havo/vwo, maar niet voor leerlingen in de onderbouw vo.
Implementatie
En nu? In de inleiding op het kerndoelendocument lezen we: “De conceptkerndoelen gaan de komende tijd beproefd worden op bruikbaarheid in de onderwijspraktijk. Ook wordt met scholen bekeken wat zij nodig hebben om ze succesvol te implementeren. Na deze fase volgt vastlegging in wetgeving, waarna de kerndoelen landelijk van kracht zijn en geïmplementeerd kunnen worden in het funderend onderwijs.” Verderop: ”Om leraren en scholen te ondersteunen bij de implementatie, zijn ook adequate leerlijnen en ondersteunende materialen nodig. Deze zijn niet wettelijk vastgelegd, maar bieden wel ondersteuning bij de vertaling en uitwerking van het landelijk curriculum op alle niveaus van het funderend onderwijs. Niet alleen belangrijk voor leraren en schoolleiders, maar ook voor educatieve uitgeverijen, toetsontwikkelaars en andere onderwijsprofessionals. We (SLO, HB) gaan deze leerlijnen de komende tijd ontwikkelen.” Erg duidelijk is dit allemaal niet. De kerndoelen gaan beproefd worden op bruikbaarheid in de onderwijspraktijk: wat moet ik me daarbij voorstellen? En er wordt met scholen bekeken wat ze nodig hebben om succesvol te implementeren? SLO meent dat al te weten: leerlijnen en materialen. De belangrijkste rol bij de implementatie zal echter niet zijn weggelegd voor SLO, ook niet voor leraren en schoolleiders, maar voor uitgevers, methodenmakers en toetsontwikkelaars. Leraren oriënteren zich in de praktijk immers op methoden en (volg)toetsen, niet op kerndoelen en leerlijnen. SLO moet dus vooral proberen de kerndoelen en leerlijnen geïmplementeerd te krijgen in methoden en toetsen.
Sterkte
De concept-kerndoelen Nederlands zijn als geheel ook voor mij wel ‘een redelijk compromis’. Ik wens ze veel sterkte voor hun komende bespreking in de politiek en in de media. Twee domeinen waar zich immers als het gaat om onderwijs, onverwachte oprispingen kunnen voordoen.
Bronnen
Bonset, Helge, Martien de Boer & Tiddo Ekens (2021). Nederlands in de onderbouw. Een praktische didactiek. (Zevende, herziene druk). Bussum: Coutinho
Peer, Willie van & Jos Tielemans (1985). Instrumentaal. Fundamenten en modellen voor het moedertaalonderwijs. (2 delen). Leuven/Amersfoort: Acco.
Rijlaarsdam, G. C. W. (1989). Basisvorming Nederlands. Leiden: Stenfert-Kroese/Martinus Nijhoff.
Laat een reactie achter