Vossenkwaad gedichten van Yvan De Maesschalck
Zoals alle klassieke teksten beweegt Van den vos Reynaerde met zijn tijd mee. Steeds weer wordt de tekst met nieuwe ogen gelezen en zo in de eigen tijd getrokken. Een mooi voorbeeld daarvan is de poëziebundel Vossenkwaad van Yvan De Maesschalck. Hij is de voorzitter van het Reynaertgenootschap en als zodanig natuurlijk goed op de hoogte van de discussies rondom het karakter van Reynaert. Daarnaast is ook een groot kenner van hedendaagse literatuur. De confrontatie tussen moderne literaire opvattingen en het middeleeuwse verhaal heeft een ambitieuze bundel opgeleverd, waarin het oude verhaal vanuit verschillende perspectieven opnieuw wordt verteld.
Geheel in overeenstemming met de moderne tijdsgeest laat hij zo veel mogelijk stemmen horen. Zo vinden we in de bundel een gedicht waar Cleenbejach de fret zich afvraagt: ‘Waar ik de moed vandaan heb gehaald/om voor koning Nobel te recht te staan.’ Een aantal andere gedichten verwoorden de gevoelens van de vrouwen in het verhaal, Hermeline, de vrouw van Reynaert, Hersinde de wolvin, Reynaerts minnares, en de koningin. Yvan De Maesschalck reflecteert op het Reynaertverhaal door poëtisch te verwoorden hoe de personages Reynaerts listen en streken ervaren hebben. Veel aandacht dus voor de trauma’s die Reynaert veroorzaakt heeft, ook een teken van onze tijd. Vanzelfsprekend heeft Reynaert zelf het laatste woord in een apologie:
er gaat geen dag geen uur voorbij dat ik niet
denk aan bloed dat ik deed gulpen, stampij
die me doldriftig maakte, rauwig vlees dat
ik achterliet na elke bezoek aan elke kippen-
koterij.
De vos kon zich laven aan ‘lillend ingewand,/ tot elke ader was gebroken of op een lint/getrokken van plasmageel en foliumzuur’. Het is een intrigerend beeld, aders zonder rood bloed. Yvan De Maesschalck heeft het over Vossenkwaad, maar zo zegt de vos in zijn apologie dat zijn ‘kwaadsappig adeldom’ de dieren tot minder schijnvertoon en meer vossenlucht kan inspireren. Een opvatting over de vos die dicht bij die van Menno ter Braak komt.
Achter in de bundel onthult De Maesschalck naar welke auteurs hij intertekstueel verwijst, maar Ter Braak is daar niet bij evenmin als Martinus Nijhoff wiens hoger honing ik toch ook terugvond in een van de gedichten. De interessantste verwijzing is naar Anne Louise Avery’s recente Engelse bewerking van het Reynaertverhaal. Zij stelt Tibeert voor als een geleerde die alles weet van filosofe en alchemie. De Maesschalck laat de kater bedenken dat zijn geleerdheid hem weinig van pas kwam toen hij in de strop gevangen zat.
Tibeerts kennis van de voortekenen van de natuur komt hem ook niet van pas als hij de sint-maartensvogel ontmoet. Hij hoopt dat de vogel hem rechts voorbij vliegt, wat hem geluk zou brengen en probeert daarom het geluk af te dwingen door hem de goede kant op te wijzen. De sint-maartensvogel vraagt zich af waarom de kater ‘wees/ met één poot driftig naar rechts, alsof links hem verdroot, maar voor zijn soebatten bleef ik doof’. Het is een van de weinige momenten waarop gelachen kan worden.
Ook deze bundel tekst doemen weer de klassieke topografische vragen uit de reynaerdistiek op. De bever betrapte Reynaert toen hij ‘tussen Daknam en het Lam uit een dras gekropen kwam’. Daknam is een bekende plaats uit de Reynaerdistiek, regionale onderzoekers situeren daar het hof van Nobel, maar ‘het Lam’ kon ik niet vinden op een kaart of op internet, terwijl het toch wel zal bestaan. Misschien kunnen de lezers van deze blog suggesties doen in de commentaarsectie.
Aan de bundel is een korte synopsis van de Reynaert toegevoegd, waarin niet vermeld staat wie Cleenbejach is of waar de sint-maartensvogel voorkomt in het verhaal, zodat die eigenlijk van weinig nut is voor lezers die de tekst niet bij de hand hebben. De samenvatting vermeldt wel dat Reynaert een leugenverhaal vertelt waarin Bruun de beer valselijk beschuldigt wordt van het beramen van een staatsgreep, maar in het gedicht ‘inschattingsfout 2’ is Bruun daadwerkelijk naar Hijfte getogen om samen te zweren tegen de koning. In dit gedicht gaat het intertekstuele spel met het origineel verloren doordat Reynaert op zijn woord geloofd wordt. Buiten deze ‘inschattingsfout’ zijn de gedichten van De Maesschalck echter fraaie contrapunten bij het oorspronkelijke Reynaertverhaal.
Yvan De Maesschalck, Wim De Cock en Lies van Gasse(illustraties), Vossenkwaad, Reynaertgenootschap, Sint-Niklaas 2023, 65 p. € 10 Te bestellen bij het Reynaertgenootschap (info@reynaertgenootschap.be).
Laat een reactie achter