Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.
NSC
De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:
Regionale talen
Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.
- We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
- Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
- Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
- Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.
De enige andere partij die een zo compleet overzicht van talen geeft, is GroenLinks/PvdA. Alleen verzuimt die partij de Nederlandse Gebarentaal te noemen, zoals Omtzigt niets zegt over de positie van het Engels op de bovenwindse eilanden (waar dat traditioneel de moedertaal is van de meeste sprekers). Opvallend is hier ook ‘het belang van andere Europese (taal)minderheden’: het is mij niet helemaal duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. De wens om een rijtje talen in de grondwet op te nemen, kun je zien als een deel van de CDA-erfenis van het NSC; dat een partij die een kans maakt de grootste te worden dit nu wil, betekent dat we in de komende jaren misschien wel weer eens initiatieven in deze richting kunnen verwachten.
(Eigenaardig is overigens ook dat Jiddisch en Romanes in het onderwijs aan bod moeten komen in het kader van ‘regionale geschiedenis, taal en cultuur’. Over welke regio het bij deze talen zou gaan is al niet duidelijk, en van het Jiddisch zijn er niet veel sprekers meer, terwijl sprekers van het Romanes zich in doorsnee afkerig tonen van overheidsbemoeienis met hun taal en cultuur.)
Omtzigt baarde enige tijd geleden enig opzien met een uitspraak die leek te suggereren dat hij vond dat het hoger onderwijs helemaal in het Nederlands zou moeten. Het verkiezingsprogramma is hierin echter genuanceerder: het wil dat universitaire opleidingen ‘standaard weer grotendeels’ in de Nederlandse taal worden aangeboden, maar meldt ook dat hierop uitzonderingen mogelijk zijn. Dat is het standpunt van de meeste partijen.
De CDA-achtergrond van de partij kan ook worden herkend in het standpunt over het leren van Nederlands door migranten: “taalbeheersing is een voorwaarde voor naturalisatie”.
Een stilistische eigenaardigheid van dit programma is dat de taal van Nederland nooit bijvoorbeeld ‘het Nederlands’ heet, maar consequent wordt aangeduid als ‘de Nederlandse taal’. Dat doet vermoeden dat de verspreide onderwerpen over het onderwerp her en der van dezelfde auteur komen.
BBB
Het verkiezingsprogramma van BBB laat ruimte voor interpretatie wat betreft hun specifieke standpunten in de taalpolitiek. Er worden uitspraken gedaan als de volgende:
BBB staat voor de menselijke maat en voor begrijpelijke taal. Mensen moeten snappen wat we aan het doen zijn. En dingen die we niet uit kunnen leggen, moeten we niet doen.
Dat zijn korte zinnen met slechts twee woorden met meer dan 2 lettergrepen (menselijke en begrijpelijke). Maar welk concrete maatregel wordt hier nu voorgesteld? Wat zou een voorbeeld van beleid zijn dat niet in ‘begrijpelijke taal’ kan worden uitgelegd? Het is alleen niet heel duidelijk wat onder die begrijpelijke taal precies wordt verstaan. Betekent dit nu dat de BBB het hier aangebodene volgens de partij niet moet doen?
Zoiets geldt ook voor het zinnetje over regionaal taalbeleid:
We zijn trots op ons dialect. Dialecten, streektalen en de Friese taal en Papiamentu houden we levend.
Wat is het verschil tussen ‘dialecten’ en ‘streektalen’ volgens de BBB? En hoe wil de partij al deze talen ‘levend’ houden? Is dat iets wat de overheid uberhaupt kan? Er wordt na deze mededeling alleen meteen overgegaan naar andere kwesties, hoewel er ook nog een keer wordt teruggekomen op dit standpunt:
We behouden dialecten, streektalen en de Friese en Papiamentu taal. Prachtig plat! Je hoeft je niet te schamen voor je taal.
Nu gaat het dus over het ‘behouden’ van al deze variatie, zonder dat duidelijk gemaakt wordt wat voor maatregelen in die richting genomen zouden kunnen worden, behalve dat misschien ‘Prachtig plat!’ op borden wordt geschilderd. Alleen in de mediaparagraaf duikt het onderwerp nog een keer af:
Regionale en lokale zenders worden ingezet voor het behoud van de streektaal.
Concreter dan dit wordt het niet. (Met name over de lokale zenders hebben regering en Tweede Kamer natuurlijk niets te zeggen.)
Over het andere hete hangijzer van deze verkiezingen, het Engels in het hoger onderwijs, heeft de partij (als enige) helemaal niets te melden. Wel heeft het een sympathiek voorstel over de naamgeving van de verschillende lagen van onderwijs:
We praten niet meer over hoogopgeleiden of laagopgeleiden. We praten alleen nog over theoretisch opgeleiden en praktisch opgeleiden. Dit moet ook in de naamstelling naar voren komen, zoals bijvoorbeeld:
- MBO wordt Praktisch Beroeps Onderwijs (PBO)
- HBO wordt Theoretisch Beroeps Onderwijs (TBO)
- WO blijft Wetenschappelijk Onderwijs (WO)
Denk
Denk heeft een kort verkiezingsprogramma (31 pagina’s, met een heleboel illustraties) en daar staat niet heel veel in over taal. Toch heeft de partij (zoals altijd) wel een paar oorspronkelijke punten, die je bij geen andere partij terugvindt. Hoewel er allerlei redenen zijn om je te zorgen over Frans en Duits op de middelbare school, is er geen enkele partij bij wie je met die zorgen terecht kan. Denk erkent in ieder geval het bestaan van die talen. Hun verkiezingsprogramma’s is het enige dat die talen noemt, en ze halen daar er meteen nog meer bij:
Daarnaast verbreden we het aanbod van het taalonderwijs. Naast Engels, Frans en Duits moeten ook de grootste wereldtalen facultatief worden aangeboden.
Daarnaast heeft de partij ook als enige een pleidooi voor ‘meertalig onderwijs’. Ook op dit punt is het weer uniek: het is de enige partij die het initiatief ’taalvriendelijke school’, waarbij scholen worden gestimuleerd álle talen van hun leerlingen te waarderen.
Ook een punt dat andere partijen niet hebben (al waren er in het verleden wel meer): uitbreidingen van de tolkendiensten in de zorg.
Over het Nederlands wordt in het programma niets gezegd, laat staan over het Fries, of over het Engels in het hoger onderwijs. Maar je kunt zeggen dat Denk de enige partij is die de meertaligheid van Nederland echt serieus neemt.
Robert Kruzdlo zegt
‘Alleen verzuimt die partij de Nederlandse Gebarentaal te noemen,’ goed opgemerkt Marc!
De NGT is sinds 1 juli 2021 een officiële taal. Dat verplicht de overheid om het gebruik van NGT in de samenleving aan te moedigen. Er zijn al verschillende voorzieningen voor doven en slechthorenden. Bijvoorbeeld tolken Nederlandse Gebarentaal in het onderwijs en op het werk.
Anneke zegt
Op de banner staat iets anders…
P.J. Cokema zegt
Beste Marc,
als dit het laatste artikel over dit onderwerp is, dan heb je BVNL overgeslagen (‘Belang van Nederland’ de partij van Groep van Haga die momenteel in de 2e Kamer zitten). Isd ta omdat de partij is niet zichtbaar is in de Peilingwijzer? 50PLUS staat daar wel in en ook die heb je niet besproken. Is daar een reden voor?
In het verkiezingsprogramma van BVNL staat o.a.:
“Geen Nederlands willen leren spreken betekent geen bijstandsuitkering. Voor sociale voorzieningen wordt een minimaal niveau van beheersing van de Nederlandse taal vereist.”
en
“Immigranten die al in Nederland zijn passen zich aan. Dat betekent dat ze de Nederlandse taal leren en bijdragen aan de samenleving. Iedereen die kan werken, werkt. De Nederlandse taal leren is een vereiste voor een woning of een uitkering.”
Marc van Oostendorp zegt
Ik sla BVNL inderdaad over omdat ik denk dat die partij kansloos is. Dat geldt ook voor 50PLUS. Misschien zit ik er volkomen naast, maar dat is dan maar zo. Ze zijn allebei ook weinig interssant op het vlak van wat ze over taal zeggen. Wat je citeert uit het programma van BVNL is ongeveer hetzelfde als wat andere rechtse partijen zeggen, behalve dat het de enige partij is die taal ook als voorwaarde stelt voor een woning; wat we ons daarbij moeten voorstellen is mij volkomen duister.