Erwin Mortier behoort wat mij betreft tot de beste vertellers en dichters onder de hedendaagse Nederlandstalige schrijvers. Sinds zijn terecht meermaals bekroonde debuut Marcel uit 1999 heeft hij nog zes romans, een aantal bundels gedichten en mooie essaybundels gepubliceerd.
Met veel genoegen las ik nu zijn eerste verhalenbundel Glorie en Heerlijkheid, die eerder dit jaar verscheen. ‘Eindelijk ook verhalen,’ zo luidt de ondertitel. Ik kan u verzekeren: het is negentien verhalen (waarvan zeven al eerder gepubliceerd) en ruim driehonderd bladzijden lang genieten van fijnzinnigheid, van menselijk inzicht, van tedere weemoed, van schrijversplezier en van magistraal taalgebruik.
De heel Bijbels klinkende titel van de bundel is ontleend aan die van een prachtig verhaal, iets voor het midden van de bundel, over het ontwaken, de dag na zijn verkiezing, van de eerste paus uit Zwart Afrika (mag je dat nog zeggen, of is dat net als Zwarte Piet inmiddels taboe?). Het verhaal verscheen in een eerdere, nu flink herziene versie als ‘Pontifex Minimus’ in de door Rik Torfs en Kurt Martens geredigeerde essaybundel Habemus Papam uit 2004. De nieuwe paus in het verhaal is afkomstig ‘uit het diepe Congobekken, een pygmee, zoals westerlingen zijn volk al sinds de oudheid noemden.’ En hij is dus klein van gestalte, zo klein dat de camerlengo hem na de verkiezing op het balkon van de Sint-Pieter moest optillen, zodat de gelovigen op het plein hem konden zien. Niets paste hem omdat hij zo klein was, ook niet de zegelring. ‘Hij had gevoeld hoe het koude zilver zich rond zijn vinger sloot, hoe hijzelf door die ring verzegeld werd, bestempeld met autoriteit, en hij had zich merkwaardig postuum gevoeld, in dienst van een eeuwigheid die hij niet eens halvelings kon bevatten.’
De nieuwe paus had als pausnaam graag Broeder Ezel gekozen, want zo voelde hij zich, als een lastdier. ‘Broeder Ezel, zo noemde Franciscus zijn lijf, zijn jonge lijf, zijn hitsig smachtende vlees. Hij had die naam gesuggereerd, gisteren, toen ze hem vroegen hoe hij als Heilige Vader genoemd wilde worden. Niet Franciscus, maar Broeder Ezel. Fratello Asino. Ze hadden gelachen, de anderen. Wat een grapjurk, zag hij hen denken. Blijkbaar nu al lichtjes seniel, de hemel zij geprezen.’ Ik kan blijven citeren uit het verhaal. Zelfs Ratzinger komt er in voor, wegens zijn liefde voor broccoli. Nog één citaat om het af te leren, over de paus als plaatsbekleder van Christus: ‘Hij had niets bijzonders gevoeld, en toch nam hij de plaats in van een man die ooit blootsvoets over stenige wegen had gelopen, occasioneel zelfs over water, zij het nooit om op te vallen of zich interessant te maken. Iemand die tot bloedens toe geleefd had, tot in de dood en er ver voorbij.’ Die laatste zin, het is bijna een geloofsbelijdenis.
Laat een reactie achter