1. Het verhaal dat bij Razoux De geschiedenis van Philip den Schommelaar heet kent twee bewerkingen/vervolgen/imitaties. De eerste is Het meisje dat niet stil zit, (ziet staat er abusievelijk in de titel – je vindt in kinderboeken veel slordigheden) in De kameraadjes van Pietje Smeerpoets uit 1900. Het begint als een heel aardig gedichtje, een liedje bijna:
Heideldideine,
Heideldidom!
Zit stil toch lief Dientje,
Je valt nog eens om.Zij wiegt zich
en buigt zich,
Zij schommelt
en rommelt
En neuriet een lied,
Doch hoort daarbij niet
Hoe, krak
En krak,
Het stoeltje nu doet;
Bons, daar valt zij eindlijk neer,
Wat doet zij zich het hoofdje zeer.En stoel, en flesch, en glas,
Die liggen op den grond
Gebroken: Leentje kreeg
Aan ’t hoofd een diepe wond,
En alles doet haar zeer:
Zij schommelt nu niet meer.
(Die laatste ronduit naargeestige toevoeging lijkt verplichte kost in Nederlandse struwwelpetriaden.)
Daar ligt zij in haar bedje
En roept nu ach en wee!
Voor haar moet nu wel zorgen
De goede trouwe Kee.
Kee komt een beetje uit de lucht vallen. Het lijkt erop dat de tekst een vertaling/bewerking is en dat de Nederlandse tekstdichter moeite had zich aan de bijgeleverde tekeningen te houden.
2. In De struwwelpetertjes uit 1927 is Flip de Schommelaar ditmaal geen uitgewalste Hoffmann-versie maar een ingedikte. Flip schommelt eerst verwoed op een hobbelpaard maar als hij ermee doorgaat aan tafel kiepert alles over hem heen. Geen waarschuwingen, geen twee- of drieslagen, wat Hoffmann zo leuk maakt, plus een slap einde, het kan niet op:
’t Was echter te laat want door Flipjes geruk
Gleed ’t tafellaken we en lag alles nu stuk
Flip lag “koppie onder” met pudding en fruit
En steunde: “Ma help mij dat houd ik niet uit.”
Al is koppie-onder dan wel weer grappig. Daar had op gerijmd moeten worden!
Dit stuk verscheen eerder op VandaagsVertaalProbleem
Laat een reactie achter