Een derde van de vijftienjarigen in Nederland is volgens de PISA-onderzoeken onvoldoende geletterd. Wie de resultaten relativeert, heeft z’n kop diep in het zand zitten. Deze geluiden klinken namelijk al veel langer, bijvoorbeeld over de schrijfvaardigheid van studenten. Waarom lukt het ons niet het tij te keren? De taalcrisis is een veelkoppig monster dat we lang met de verkeerde middelen hebben bestreden. Geef docenten Nederlands de tijd om het nu goed aan te pakken.
De daling van leesvaardigheid bij de PISA-testen werd voor het eerst zichtbaar in 2015. In de jaren daarvoor was de aandacht van tieners naar het nieuwste speeltje verschoven: de smartphone. Nu komen er voor het eerst regels op dat gebied, hoewel in 2013 de negatieve impact op leerresultaten al bekend was. We weten al minstens zo lang waarom apps op smartphones zo verslavend zijn voor tieners: het puberbrein is gevoeliger voor sociale interactie, waar sociale media en games rijkelijk in voorzien, en het is gevoeliger voor beloning: punten in games, likes en reacties op de socials.
Wie slaat sowieso nog een boek open in zijn vrije tijd, nu je oneindig films en series kunt kijken? Het scherm is altijd beschikbaar, ontlezing is de norm, maar ook: ‘ontschrijving’. Als je een WOZ-beschikking niet begrijpt, kun je er zeker geen helder bezwaar tegen indienen. Waar zijn de beleidsplannen ‘schrijfbevordering’? Dat PISA en het eindexamen schrijfvaardigheid niet meten, betekent niet dat het in dat domein wel goed gaat. Laten we spreken en luisteren ook niet vergeten. Hoe vaak luister je nog naar een presentatie zonder scherm? Het is ontluisterend: onze focus ging alleen naar het gemeten domein leesvaardigheid.
Toen Hercules met zijn knots de veelkoppige Hydra van Lerna te lijf ging, groeiden voor elke kop twee koppen terug. Ons onderwijs heeft de wereldwijde trend van minder diepgaande talige interactie niet afgeremd, maar versterkt. Hoewel onderzoek keer op keer uitwees dat lezen van papier beter is dan van het scherm, kozen veel Nederlandse scholen voor laptops in de klas. Lesmethodes in zaakvakken geven informatie in korte alinea’s en met kant-en-klare samenvattingen. Bij elke les een Powerpoint, terug te vinden in de ELO: aantekeningen maken hoeft niet meer.
In de taalles is de nadruk op begrijpend lezen veel en veel te groot geworden. Er is een verregaande vorm van teaching to the test richting het eindexamen in dit kernvak. Sommige secties Nederlands werden door hun schoolleiding gedwongen een extra schoolexamen lezen in hun PTA op te nemen om de eindexamenresultaten te verbeteren.
Op beleidsniveau gaat het ook mis wanneer scholen tijd schrappen in de zaakvakken, terwijl algemene kennis het tekstbegrip juist versterkt. En er zijn al zulke grote verschillen tussen leerlingen in hun algemene kennis, samenhangend met sociale verschillen. Hoewel je wereld groter kan worden dankzij internet, beperken informatiebubbels onze blik op de wereld juist.
Daar zouden lesmethodes veel in kunnen betekenen. Helaas. Ze bieden vaak elk domein van het vak (lezen, woordenschat, schrijven, etc) in aparte hoofdstukjes aan. De losse brokjes taalles zijn zielloos en doelloos, losgezongen van de context. Veel effectiever is het als de domeinen geïntegreerd worden aangeboden, vakoverstijgend om die kennis uit andere vakken er ook bij te betrekken, in betekenisvolle en prikkelende opdrachten met interactie en feedback.
Een andere misstap is soms het vrij lezen: elke les begint met tien minuten vrij lezen, of er is dagelijks een kwartier of half uur vrij lezen in alle vakken. Je levert er dus lestijd voor in: met een gerichte aanpak levert dat iets op. Maar als het echt vrij lezen is, zonder gericht leesadvies en zonder interactie over het gelezene, dan is het effect niet bewezen en vooral zwakke lezers winnen er niets mee.
In het basisonderwijs zien we hier veel aandacht voor. Daar lijkt het integreren van deelvaardigheden en vakken makkelijker, omdat één docent al die onderdelen doceert. Toch is het ook daar een flinke verschuiving na meer dan twintig jaar taalonderwijs op deze manier. De aandacht in het primair onderwijs is dus terecht, maar de crisis in het voortgezet onderwijs gaat nog wel wat dieper; tieners lezen aanzienlijk minder in hun vrije tijd dan jonge kinderen, maar hebben ook niet die docent die alle vakken geïntegreerd aanbiedt. Hebben ze überhaupt wel een bevoegd taaldocent?
Het lerarentekort in het vak Nederlands is gigantisch en er is nog niets gebeurd om dat te bestrijden. Het lijkt de laatste, onsterfelijke kop van de Hydra. Er staan 230 vacatures voor leraar Nederlands op Meesterbaan (nr. 2 is wiskunde, met 150 vacatures). Dat waren vier jaar geleden, op hetzelfde moment in het jaar, 130 vacatures. Deze toename is niet terug te zien in officiële statistieken, maar wel voelbaar in de dagelijkse praktijk.
Docenten hebben tijd nodig voor kwaliteit. Te veel geld gaat naar beleidsmakers, coördinatoren en programmaleiders basisvaardigheden: in de klas moet het gebeuren. Het kost tijd om lessen buiten de methode te maken die bij de leerlingen passen, het kost tijd om effectieve interactie en feedback in te richten. Er zijn landen die voor moedertaalonderwijs een hogere opslagfactor hanteren; er zijn landen die sowieso voor ál het onderwijs een hogere opslagfactor hanteren.
In de afgelopen jaren is die werkdruk alleen maar hoger geworden voor de docent Nederlands. Steeds vaker geven onbevoegde docenten het vak, of docenten in opleiding. Dat is te veel gevraagd voor hen, maar het vraagt ook veel van de ervaren collega’s die de programma’s en toetsen moeten maken, ook voor de jaarlagen die ze niet zelf draaien. Het is te laat om te discussiëren over de vraag of het wel eerlijk is voor docenten in andere vakken als de docent Nederlands meer uren krijgt. De docent heeft per lesgroep en per leerling meer tijd nodig dan nu het geval is, via welke weg je dit ook doet: kleinere klassen, meer lesuren per week, een hogere opslagfactor. Als de werkdruk lager wordt, zullen ook meer mensen (opnieuw) voor het vak kiezen.
Voor alle hierboven genoemde problemen geldt dat ze elkaar ook nog eens versterken. Leerlingen met concentratieproblemen vinden diepgaande taalopdrachten moeilijker én zijn vatbaarder voor de telefoonverslaving. Verkeerde keuzes in de lesaanpak, zoals lezen zonder context of geheel vrij lezen, pakken vooral voor zwakke lezers verkeerd uit. De sociale segregatie die vanuit de thuissituatie al zorgt voor verschillen tussen leerlingen, werkt door in de segregatie van scholen, in zowel leerlingpopulatie als lerarentekort.
Het is tijd om alle koppen van het beest te verslaan. De tiener moet geboeid zijn in de taalles en veel meer leren dan nu gebeurt. Om dat te bereiken moet taalonderwijs betekenisvol, geïntegreerd, vakoverstijgend en interactief zijn. Dit kan alleen als er meer tijd wordt uitgetrokken voor goede lessen: geef de docent Nederlands meer tijd voor goed taalonderwijs.
Michelle van Dijk is schoolleider, docent Nederlands, schrijver en initiatiefnemer van het programma Woordenaars.
Dit stuk verscheen eerder op Michelles eigen weblog.
Francisca Wagenmakers zegt
Leraar Nederlands, daar begin je niet aan! Michelle van Dijk beschrijft treffend en gedetailleerd wat er misgaat bij het schoolvak Nederlands. Toch is er meer te melden dan de hoge taaklast, eenzijdige testen en verkeerde didactiek, de ontlezing, de schermverslaving van de jeugd en de sociale segregatie tussen scholen. De verengelsing van het hoger onderwijs is voor onze jeugd immers de boodschap dat onze landstaal er niet meer toe doet. De prestaties bij het schoolvak Engels zijn veel beter. De instellingen van het hoger onderwijs (en de werkgeversorganisaties…) moeten zich realiseren dat de PISA-scores alleen omhoog gaan als het Nederlands weer belangrijk wordt in het hoger onderwijs. Niet om achter de dijken te kruipen maar om een sociaal en economisch stabiel land te zijn in een turbulente internationale context.
Presley Bergen zegt
Wat er staat, is 100% waar. Maar er is een belangrijke oorzaak over het hoofd gezien: De lerarenopleidingen zijn buitengewoon slecht. Er lopen daar veel ideologen rond. Liefde voor lezen, moet op de basisschool worden bijgebracht en in het VO verder worden ontwikkeld.
Maar de huidige basisschooldocent kan het lastig opbrengen zelf te lezen. Het is hem niet bijgebracht. De tweedegraadslerarenopleidingen zijn inhoudelijk om te huilen en de eerstegraadsopleidingen houden ook niet over; één tot twee jaar reflectieverslagen schrijven en groepsopdrachten maken. Zet daar eens de MO-A en MO-B-opleidingen tegenover en dan zie je dat er inhoudelijk weinig van over is gebleven. Als je dus denkt dat docenten Nederlands die de laatste 25 jaar zijn opgeleid, geëquipeerd zijn om het leesonderwijs te verbeteren, is dat een grote misvatting. Natuurlijk zijn er genoeg goede docenten maar die zijn er niet dankzij hun opleiding maar ondanks.
Michelle Van Dijk zegt
Bedankt Presley, die steek ik in m’n zak! Eerstegraads bevoegd sinds 2006, dan weet je het wel!
Presley Bergen zegt
Ik kom elke dag heel goede docenten tegen. En natuurlijk zullen collega’s zich aangesproken voelen. Dat is vervelend. Maar om een goede redenering op te zetten, is generalisatie in dit verband onvermijdelijk. Dat maakt het juist zo moeilijk. Je trapt mensen op de tenen. Ik heb het evenwel uitsluitend over het verschil in inhoud tussen de vroegere lerarenopleidingen en die van nu. Ik heb zelf de kennisbases voor die opleidingen wat Nederlands betreft, helpen ontwikkelen. Het is echter nooit uitgevoerd zoals bedoeld. Ik spreek collega’s die dit beamen, collega’s die inmiddels na jaren lesgeven het inhoudelijk zeker op orde hebben, al maakt dat alleen je nog geen goede docent. Voel je a.u.b. niet aangesproken. Die schoen past jou wellicht niet.
Jürgen Snoeren zegt
Wat een flauwekul. Er is best iets aan te merken op de opleidingen, maar om zo kort door de bocht te gaan is onnodig en schetst een verkeerd beeld van de situatie.
Presley Bergen zegt
Kort door de bocht? We nemen al dertig jaar de bochten te wijd waardoor we eruit gevlogen zijn. Ik zou zeggen, ga een significant aantal proefcolleges volgen op welke lerarenopleiding dan ook en oordeel dan. Maar het kan zijn dat u een leraar bent van de laatste generatie. Dan kan ik me voorstellen dat u zo reageert.
menma88 zegt
I.v.m. leesbegrip postte ik onlangs op mijn blog nog een artikel over de 5 sleutels van het begrijpend lezen en de toepassing ervan in het secundair onderwijs. Hierin wordt de nadruk gelegd op betekenisvol, geïntegreerd en interactief lezen, exact dezelfde factoren als u aanhaalt. Misschien ook interessant om te lezen? Ik kijk uit naar uw feedback.
Je kan het vinden op https://ontdektdewereld.com/2023/12/22/als-aardrijkskunde-komt-piepen-in-de-les-nederlands-over-de-5-leessleutels-leesbegrip/