“Whaaai? Kunnen we ons met Ischa afvragen”, schrijft Annet Mooij in het laatste deel van haar biografie van Ischa Meijer (1943-1995), als het gaat over de bodemloosheid van de aandachtsbehoefte van haar onderwerp en zijn verlangen naar zichtbaarheid. Het is een kleine stijlbroek, want ze heeft het verder niet over we en ons – en zelfs nauwelijks over ik: als ze bijvoorbeeld een bepaald feit niet heeft kunnen achterhalen, schrijft ze niet ‘dat heb ik niet kunnen achterhalen’, maar ‘dat moet in het midden blijven’.
Ik heb hier al vaker mijn verbazing uitgesproken over het feit dat biografieën inmiddels zo’n beetje het enige soort boeken zijn dat nog wordt uitgegeven over schrijvers: hun werk wordt over het algemeen vrijwel verwaarloosd, maar hun levens worden in sommige gevallen nog één keer verslonden, voor ze definitief op de plank worden bijgezet.
Volkomen duidelijk
Dat lot ondergaat nu dus ook Ischa Meijer, de journalist, de entertainer, de columnist, de zanger en schrijver – die in geen van die disciplines echt was opgeleid en die zich in al die vakken een plaats verwierf door zijn hele persoonlijkheid in te zetten. En die zelf heilig geloofde dat die persoonlijkheid voor een groot deel gevormd was door ‘vroeger’ – de agressie en ijzigheid die in het gezin van zijn jeugd heerste en die zelf wortels had in het oorlogsverleden – als eenjarige werd Meijer met zijn ouders naar Bergen Belsen getransporteerd. De familie overleefde wel, maar in Ischa’s beleving werd het kamp na de oorlog in het gezin voorgezet.
Ischa was, als interviewer, een meester in het portretteren; in het zoeken naar de motieven van mensen, in het aanvoelen waar iemands angsten en problemen lagen. Dat had volgens iedereen misschien te maken met dat eigen geknakte verleden.
Naar mijn idee heeft Annet Mooij zo’n beetje het minst interessante soort biografie geschreven die over zo iemand te schrijven valt: een heel lange recensie van het leven en werk van de man. Het is dan wel een welwillende recensie. In interviews heeft Mooij benadrukt dat ze geen oordeel over haar onderwerp wil geven, en ze laat dat over het algemeen ook redelijk in het midden. Althans, het wordt volkomen duidelijk wat ze goed vindt (de lange geschreven interviews) en wat niet (het geschmier op radio en tv) maar in zaken van het leven laat ze het oordeel aan de lezer. Maar het gáát wel de hele tijd over dit oordeel. Meijer wordt gepresenteerd als iemand over wie je iets zou moeten vinden: zijn geschreeuw tegen medewerkers, zijn voortdurende ontrouw en prostitueebezoek, zijn volkomen achteloze vaderschap.
Alleen: mij interesseert het feit dat je daarover een mening kunt hebben geen biet. De man is dood, wat maakt het uit wat jij of ik of Annet Mooij nog van hem vinden. Hij lijkt me noch als held noch als klootzak erg interessant.
Juist door zo de indruk te leggen op dat oordeel, kom je niet echt nader tot Meijer. Het is lastig je te verplaatsen in iemand over wie je aan het oordelen bent, of dat oordeel nu gunstig uitpakt of niet, en zelfs als dat oordeel dus wordt uitgesteld zoals Mooij doet. De vraag Whaaai? wordt eigenlijk te weinig gesteld – en als hij wel gesteld wordt, lijkt het net alsof het toch weer gaat om een mogelijk oordeel. De oprechte vraag waarom iemand ooit alles op alles zet om maar zoveel mogelijk aandacht te krijgen – er zijn weinig voorbeelden van mensen die daarin zo ver zijn gegaan als Meijer die in de laatste jaren van zijn leven op zeker moment 5 dagen in de week een talkshow had en 6 dagen een column in Het Parool –: Whaaai?
Niet om dan vervolgens te willen weten of hij daar nu goed aan heeft gedaan of wat de kwaliteit van die talkshow was, maar om iets te begrijpen van de menselijke conditie vanuit deze bijzondere vertegenwoordiger.
Eeuwigheid
Een andere kant die voor mij te veel onderbelicht blijft zijn Meijers ideeën en zijn rol in het maatschappelijk debat. Althans, Mooij schrijft natuurlijk wel over zijn rol in het debat over ’tweedegeneratieslachtoffers’ en ze raakt zelfs even aan dat hij met zijn werk ook hielp het taboe op psychologische en psychiatrische therapie iets te slechten. Maar doordat ze in die gevallen eigenlijk alleen Meijers eigen bijdrage belicht, krijg je toch niet zo’n goede kijk op wat hij nu eigenlijk betekent heeft in die debatten, en al helemaal niet op die debatten zelf.
De beste biografieën geven je vooral een doorsnede van de tijd waarin iemand leefde, en ook daar zit voor mij de nadruk op het oordeel – wat moeten we nu vinden van de journalist die bijna 29 jaar geleden aan een hartaanval bezweek? – die kijk in de weg.
Met alle terughoudendheid die ze betracht, is Mooij wat mij betreft te sensatiebelust – het gaat haar uiteindelijk om iemand die ze presenteert als iemand die zich heel raar gedraagt. Maar iemand die zich heel raar gedraagt, die blijven we niet tot in alle eeuwigheid leven.
Annet Mooij. Alles gaat op vroeger terug. Amsterdam: Prometheus, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Wouter Steenbeek zegt
Op zich vind ik het helemaal niet verkeerd dat iemand die in 1995 overleed, en niet de statuur van een Hermans of een Schmidt had (hoe handig: die zijn in hetzelfde jaar overleden!), nu nog een biografie krijgt. Wat dat betreft hoeven we ons over de aandacht voor schrijvers dus niet te beklagen. Want laten we eerlijk zijn: waarom zoú je Meijer nu nog lezen, als je het niet toevallig bij je overleden familielid in de kast vindt?
Het constant de nadruk leggen op de ethische kant – wat moeten we van hem vinden – lijkt me iets van deze tijd. Over het fenomeen ‘woke’ is natuurlijk al heel veel inkt gevloeid. Bij elke grote naam – zeker als het een man is met het ego van een Meijer – gaan mensen al heel gauw zoeken naar dingen die niet deugen. Om zichzelf in te dekken, of gewoon omdat gebleken is dat Grote Mannen vreselijke dingen kunnen doen – juist door de bewondering die ze krijgen/kregen. Dat sommigen daarin doorslaan is duidelijk. Als ik het goed begrijp probeert Mooij dat wel te vermijden door niet te oordelen, maar is het thema door de tijdgeest toch overal aanwezig. Kunnen we zeggen dat deze biografie meer over haar eigen tijd zegt dan over de tijd van haar onderwerp?