Misschien had ‘boekenredacteur’ Michiel Krielaars vorige week geen zin, of was hij met vakantie en had hij een stukje geplaatst dat hij ooit in een kwartiertje had geschreven voor als hij met vakantie was – in ieder geval werd de NRC-lezer opgeschrikt door de mededeling dat de KB in Den Haag ‘vooruitloopt op een boekloze omgeving’: fysieke exemplaren zouden alleen nog worden opgeslagen als er geen digitaal exemplaar voorhanden was.
Het is een stukje dat stuitend is door de luiheid van denken en luiheid van journalistiek handwerk.
Als het waar was wat Krielaars zei, viel er van alles over te zeggen, en het is natuurlijk altijd goed als er discussie is over het collectiebeleid van de nationale bibliotheek. Wat moet daar worden opgeslagen, met name in een tijd waarin het heel makkelijk en goedkoop is om je eigen roman of dichtbundel uit te geven. Honderdduizenden doen dat – moet hun werk in alle eeuwigheid blijven bewaard simpelweg omdat ze wat geld hebben willen uitgeven? En hoe zit dat met alle clubblaadjes voor lokale schaakclubs? Wat willen wij als samenleving bewaren? En moet dat dan allemaal in geklimatiseerde ruimtes?
Maar Krielaars’ column voegt helemaal niets toe aan deze discussie. Hij gaat er voetstoots vanuit dat alles wat een ‘boek’ genoemd kan worden, koste wat kost bewaard moet worden, en hij geeft niet eens echt argumenten voor, maar verwijst in plaats daarvan naar argumenten van anderen.
Enigszins redelijk
Dit is één van die argumenten: “als je alleen de digitale versies van een boek hebt, loop je het gevaar dat door een inbraak in het computersysteem – bijvoorbeeld door ons vijandig gezinde landen als Rusland en China – al die digitale boeken worden vernietigd”. Dit lijkt me een argument dat je alleen kunt volhouden als je nog nooit van het fenomeen backup hebt gehoord, en dat er trouwens aan voorbijgaat dat het die vijandige landen vooralsnog ook niet is gelukt om inmiddels vitale diensten als het bankenverkeer of allerlei uiterst gevoelige miltaire systemen te ‘vernietigen’.
Dit is het andere argument, op gezag van ‘de Spaanse classica Irene Vallejo’: “‘Het geheugengat ligt op de loer en zou zomaar onze virtuele bibliotheken kunnen opslokken’, schrijft ze, verwijzend naar Orwells toekomstroman 1984 waarin Big Brother teksten die de totalitaire staat niet bevallen in de verbrandingsoven gooit.” De verbrandingsoven is een fysiek ding en je kunt, ook trouiwens als je een ‘vijandig gezind land’ bent, een fysieke bibliotheek ook bombarderen of in brand steken. Ook hier geldt weer: juist doordat digitale collecties gemakkelijk gekopieerd kunnen worden, lijken ze me veel veiliger. Als er een anti-intellectuele dictator aan de macht komt, kan iemand nog snel even alle digitale data parkeren op een server in een vrij land. Met een fysiek archief is dat veel minder gemakkelijk.
Tot slot stelt Krielaars dat de KB ‘een voorbeeld zou moeten nemen aan het Verenigd Koninkrijk’, want daar is een wet die de nationale bibliotheek verplicht om één exemplaar van ieder gedrukt boek op te slaan. Dit is op zich al een onzinnige eis – een bibliotheek die een voorbeeld zou moeten nemen aan een land. Krielaars bedoelt dus eigenlijk dat de Nederlandse overheid een voorbeeld zou moeten nemen aan de Britse in het opleggen van zo’n verplichting. Hij gaat er volkomen aan voorbij dat er al heel veel discussie is geweest over een dergelijke verplichting in de decennia die achter ons liggen, meestal trouwens gesteld in de omgekeerde verplichting die veel belangrijker is: dat iedere uitgever een exemplaar afstaat aan de Koninklijke Bibliotheek. Besloten is uiteindelijk dat er gewerkt zou worden op basis van vrijwilligheid – uitgevers kiezen er zelf voor om hun werk op te sturen, en bij mijn weten slaat de Koninklijke Bibliotheek alles op wat enigszins redelijk is.
Verslechteren
Of ze er ook iets over zeggen in een papieren boek, weet ik niet, maar op de eigen website legt de KB het allemaal helder uit: er is – bij boeken die zowel digitaal en fysiek worden opgeslagen – een voorkeur voor het digitale exemplaar, bijvoorbeeld omdat dit veel makkelijker ter beschikking is te stellen aan lezers en onderzoekers, en minder kwetsbaar (!) voor brand en waterschade.
Boeken waarvan de papieren vormgeving belangrijk is worden wel opgeslagen, en de website meldt dan ook dat er wekelijks ongeveer 10 meter nieuwe fysieke materialen aan de collectie worden toegevoegd – een halve kilometer per jaar). Er wordt gebouwd aan nieuwe depots om dat allemaal te kunnen doen, die wél gebruik maken van moderne technologie (bijvoorbeeld robots) om die boeken ter beschikking te kunnen stellen.
Krielaars doet in zijn stukje kortom niet eens de moeite om aannemelijk te maken dat er een probleem is – en er is dan ook geen probleem, er is op geen enkele manier sprake van dat de KB bezig is met een papierloze toekomst. De column lijkt vooral bedoeld om een raar conservatief sentiment te paaien – och, wat gaat alles toch naar beneden.
Het is ongetwijfeld waar dat er een heleboel aan het verslechteren is. Maar dat geldt echt niet voor de Koninklijke Bibliotheek.
bertram mourits zegt
Ik ben met je eens dat digitaal duurzaam genoeg is, maar ik ben met Krielaars eens dat er wel degelijk een probleem is. En dat gaat niet om het verdwijnen van “alle clubblaadjes voor lokale schaakclubs” (je kunt ook de andere kant op overdrijven), maar simpelweg om de rol van de KB als bibliotheek waar je terecht kan om een in Nederland uitgegeven boek te raadplegen.
Het gaat om, bijvoorbeeld, de vertaling van Kiki Coumans van de brieven van Baudelaire (Arbeiderspers). Of om een herdruk van De Biecht, van Marianne Philips, met een nieuw nawoord (Cossee). Als je die opzoekt, krijg je te lezen “Deze digitale publicatie is reeds opgenomen in het e-Depot van de Koninklijke Bibliotheek, maar nog niet beschikbaar.” Bij navraag kreeg ik te horen: ‘Heeft met copyright’ te maken’.
Handig. De nationale bibliotheek die de titels die in het depot zijn opgenomen niet beschikbaar stelt. Ik noem dat een verslechtering.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, maar dat is een heel ander argument, en zelfs een heel andere kwestie. Mijn bezwaar tegen Krielaars is niet dat je niet kritisch mag zijn op de KB – integendeel. Alleen wordt de discussie vertroebeld als iemand zomaar wat roept. Dat van die schaakclubs is geen overdrijving, maar een concretisering van het soort dingen dat niet wordt opgenomen – niet op papier en niet digitaal.