Ik ben een humanist. Niets humanistisch is mij vreemd. Als iets me inspireert, qua menselijk streven, is dat het streven van de lange rij mensen die we humanisten kunnen noemen: mensen die ervan overtuigd waren dat we door hard studeren, door vriendelijk te zijn, en er vriendschappen op na te houden, door te debatteren, onze menselijke bestemming konden waarmaken. Dat de mens op zijn best is als hij toenadering zoekt tot andere mensen – en dat de beste vorm van menselijke toenadering plaats vindt op een intellectueel niveau.
Dat de mens uiteindelijk de maat is van alle dingen, in die zin dat geen systeem belangrijker kan zijn dan de mens. Dat alles wat we doen en laten erop gericht moet zijn om de mens te doorgronden en te laten bloeien. Ik zie mijzelf wel staan in die traditie – niet waardig, natuurlijk om in de voetsporen te treden van zoveel zo grote voorgangers, maar desalniettemin een soldaatje in dezelfde strijd.
Sterke vrouwen
De Britse schrijver Sarah Bakewell zet die geschiedenis op een heerlijke manier uiteen in haar dit jaar verschenen boek Humanly Possible, waarin ze ‘zevenhonder jaar humanistisch vrijdenken, onderzoek en hoop’ beschrijft – beginnend bij Petrarca en eindigend in onze tijd, onderweg een bonte parade presenterend van geleerden, dwarse denkers, levensgenieters en mensen die tegen alles in bleven hopen op verbetering van de menselijke conditie.
Humanly possible is een genoegen om te lezen, onder andere omdat het zo duidelijk een genoegen was om te schrijven. Wanneer ze Wilhelm von Humboldt, de Duitse vroeg-negentiende eeuwse geleerde van ongeveer alles en de uitvinder van de Humboldtiaanse universiteit, waarin studenten en docenten samen op zoek gaan naar de waarheid – officieel nog steeds het model van de Nederlandse universiteiten, hoeveel er ook aan geknabbeld wordt –, als ze dus die Humboldt voor het eerst introduceert, schrijft ze:
Besides his educational work, he was an art collector, a serious linguist, and a decidedly kinky character in his sex life. Curious to find out what kind of art he collected and which languages he studied? Read on.
Natuurlijk kom je door verder te lezen wel degelijk ook iets te weten over dat seksuele leven (Von Humboldt had een open huwelijk en waar zijn vrouw minnaars had, beschreef hij in zijn dagboek openhartig over fantasieën over sterke vrouwen – fantasieën die hij vervolgens ook wetenschappelijk probeerde uit te pluizen).
Vrijgevochtenheid
Maar het genoegen komt ook voort uit de vele wonderlijke personen die Bakewell beschrijft, en die zo van het leven genoten dat ze het net zo nauwkeurig van alle kanten wilden bezien als Humboldt zijn fantasieën. Bakewell citeert in ieder hoofdstuk wel een humanist uit vroeger tijd die losbarst over de genoegens van het leven, de eindeloze fascinatie van de bonte stoet aan indrukken die zich aan ons voordoet als we ons ervoor openstellen. Bertrand Russell:
Is life worth living? Well, I can only answer for myself. I like to be alive, to breathe the air, to look at the landscape, the clouds, the stars, to repeat old poems, to look at pictures and statues, to hear music, the voices of the ones I love. I enjoy eating and smoking. I like good cold water. I like to talk with my wife, my girls, my grandchildren. I like to sleep and to dream. Yes, you can say that life, to me, is worth living.
Je krijgt warempel zin om zelf te gaan leven, als je zoiets leest! Natuurlijk was het leven voor al die humanisten niet makkelijk – steeds weer laat Blakewell zien dat allerlei grootheden hun belangrijkste manuscripten bij leven niet publiceerden omdat er anders moeilijkheden zouden komen bij zoveel vrijgevochtenheid.
Ook maakt de schrijver heel duidelijk dat het humanisme vooral een project is, een streven – dat steeds weer grote klappen krijgt omdat er ook andere kanten zijn aan de mens: een hang naar geweld, naar redeloosheid, en naar totaal conformisme. Vooral de Tweede Wereldoorlog heeft sommige mensen met walging van het humanisme afgekeerd, maar zoals Blakewell laat zien is het fascisme met zijn afkeer van onderwijs en discussie, zijn aanbidding van de staat en liefde voor gewelddadigheid de totale ontkenning van alles waar het humanisme voor staat – en is het een beetje raar om je van een ideaal af te keren omdat het negatief ervan zo sterk is.
Toch is het laatste hoofdstuk, dat over de huidige tijd gaat, wat treurig. Er zijn minder inspirerende voorbeelden – de meest recente is Valery Grossman en die is dit jaar al zestig jaar dood – en er is betrekkelijk veel aandacht voor allerlei humanistische verenigingen en organisaties en hun manifesten. Een recente daarvan, de verklaring van modern humanisme uit 2022, is zelfs integraal in het boek opgenomen.
Maar hoe goed en belangrijk het ook is om je te organiseren en expliciet te maken waar je voor staat, en hoezeer ik het ook eens ben met ieder woord in dat manifest – het zijn toch niet dat soort zaken die inspireren. De laatste regels van het manifest luiden:
We are confident that humanity has the potential to solve the problems that confront us, through free inquiry, science, sympathy, and imagination in the furtherance of peace and human flourishing.
Ik zou zeggen: ja, laten we aan het werk gaan – voor die idealen, hoe ver weg hun realisering ook lijkt. We hebben geen manifesten nodig, maar echt onderzoek, echte wetenschap, echte menselijke banden en echte menselijke verbeeldingskrach!.
Sarah Bakewell. Humanly Possible. Seven Hundred Years of Humanist Freethinking, Inquiry, and Hope. Penguin, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Cor van Kaffe zegt
Bijna heemaal mee eens hoor! Heb je goed gezeg.
Robert Kruzdlo zegt
(…) echte wetenschap, echte menselijke banden en echte menselijke verbeeldingskrach!. Wetenschap, echte wetenschap is altijd feitenlijk en echte menselijke banden is een beleving. Echte beleving. Twee totaal verschillende dingen.
Eline Zenner zegt
Waar kan ik tekenen? Ik doe mee!