Gerustheid
Toen ’t felle bliksemvuur en woedende onweervlagen,
De aardkloot dreigden met een wisse ondergang:
d’Ervaren zeeman zag vernielen mast en stang;
En hem dees bange stond scheen ’t einde zijner dagen.
Toen al wat leven had uitborst in zuchten, klagen!
Het pluimgedierte neurde in ’t woud een treurgezang;
Terwijl het vee in ’t veld was angstig, schuw en bang,
En ’t zwoegende aardrijk spleet, geschokt door donderslagen.
In zulk een ogenblik daar alles liep ten end;
Daar hemel, aarde en zee, dat bruisend element,
Scheen tot een Chaos van verwarring weer te keren.
Zat Damon bij de haard gerust op zijn gemak,
Bij ’t smaaklijk roken van zijn tiende pijp tabak,
Zijn buurvrouws dochtertje het A. B. C. te leren.
Gerard Muyser (1726-1757)
uit: Nagelaate poezy (1760)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Luc Vrielinck zegt
Dit gedichtje, hoewel meer dan 260 jaar oud, is nog steeds actueel. Het behandelt niet alleen natuurrampen van natuurlijke of iatrogene oorsprong, oorlogen, enz. In tegenstelling tot de chaos buiten wordt er ‘binnenshuis’ gewerkt aan het doorgeven van kennis en cultuur. Het begint inderdaad met het ABC, de sleutel tot taal, kennis en cultuur.