• Deze week is Marjan Berk gastredacteur. Als derde koos ze De nachtegalen van J.C. Bloem. Haar toelichting staat onder het gedicht.
De nachtegalen
Ik heb van ’t leven vrijwel niets verwacht,
’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? — in de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.
J.C. Bloem (1887-1966)
Ik heb jarenlang in Kalenberg gewoond, aan de Kalenbergergracht, schuin tegenover het huis waar Bloem zijn laatste jaren sleet. Clara Eggink was na hun scheiding weer teruggekeerd naar Bloem. Wanneer het paar ongenoegen had, week Clara uit naar haar eigen woonboot, die in het haventje naast het huis lag. Zij had in zijn huis een trap naar boven laten maken, met grote afstanden tussen de traptreden. Dat was goed voor Bloem’s stijve benen! Ook waren voor de boekenplanken nog een keer planken aangebracht, een soort dubbele boekenkast, om Bloem’s enorme boekenschat te herbergen.
Toen ik in Kalenberg kwam wonen, was Bloem al begraven op het kleine kerkhof in Paasloo, onder een steen met de beroemde zin “Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij”. Op zijn graf wordt flink herdacht, er liggen altijd bloemen en steentjes op zijn steen. Clara ligt gezellig naast hem. In de tijd, dat de nachtegalen in de boom naast mijn huis begonnen te jubelen, opende ik de bovenkant van de keukendeur, belde mijn kinderen, hield de hoorn van de telefoon buiten de deur, zodat zij de zang van de nachtegalen ‘live’ konden beluisteren! Ik heb ooit zelfs nog een liedje gezongen over Bloem en de nachtegalen.
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter