De verenglishing van het Nederlands in Vlaanderen (4.4)
Jan studeerde in 1977 af als “licentiaat in de Germaanse filologie”. Eline startte in 2003 aan dezelfde opleiding en studeerde in 2007 af als “licentiaat in de Taal- en Letterkunde: Germaanse talen (Master)”. De toevoeging tussen haakjes was een overgangsmaatregel voor haar speciale lichting: de laatste germanisten. Vanaf academiejaar 2004 gingen de kandidaturen en licentiaten op de schop en kwamen er in ruil bachelor- en masterprogramma’s. Vlaanderen kwam daarmee het engagement na dat het maakte op 19 juni 1999. Toen ondertekenden 29 Europese ministers de Bolognaverklaring. Doel was om het voor studenten makkelijker te maken om overal in Europa te wonen, studeren en werken. Uniformiteit tussen diploma’s en opleidingsstructuren leek een cruciale randvoorwaarde om de droom van een Europese ruimte voor hoger onderwijs te bereiken. Voor het bouwmodel van die uniforme structuren werd inspiratie geput uit, u raadt het misschien, de Angelsaksische landen. Het onderwijssysteem zou uit drie cycli bestaan: bachelor, master, doctoraat.
De inspanningen die voor elk van die cycli tot een diploma leiden, worden gevat in ECTS-punten, het zogenaamde European Credit Transfer and Accumulation System-punten, nu bekend als de studiepunten. Een bachelorprogramma bestaat bijvoorbeeld uit 180 ECTS-punten, waarbij 1 ECTS-punt gelijkstaat aan 25 tot 30 uur studiebelasting. Alle instellingen delen internationaal hun ECTS-catalogus, met informatie over de instellingen, de opleidingen, de vakken en de bijhorende ECTS-punten. Daarbij vraagt de Bolognaverklaring dat instellingen die informatie aanbieden in een widely spoken language. In de praktijk: het Engels dus. Zo zijn de ECTS-fiche van de vakken Nederlands die horen bij een Nederlandstalige opleiding met het Nederlands als steuntaal voor vertalers en tolken of werktaal voor journalisten, ook in het Engels te lezen.
Dat heeft alvast als voordeel dat internationale studenten die zich aan de universiteit willen inschrijven, de programma’s en vakinhouden zorgvuldig kunnen screenen. Wie zelf op Erasmusuitwisseling ging, kan nu even wat herinneringen opsnuiven. Onder de gelukkigen zijn vast ook mensen die voor2004 aan een instelling voor hoger onderwijs studeerden. De Erasmusuitwisselingen bestaan immers al sinds 1987. Bologna en Erasmus zijn niet formeel verbonden, wel zorgen ze allebei voor een sterke internationalisering van het onderwijsaanbod binnen Europa. In beide gevallen, aan de toog van het studentencafé en in de aula, werd de behoefte aan een lingua franca in het hoger onderwijs sterker.
Al bij al hoeft het zo niet te verbazen dat het Engels in Europa een steeds sterkere positie verkreeg als taal van instructie in het hoger onderwijs. Veel vergelijkende cijfers zijn er niet, dus beroepen we ons op een vaak besproken studie uit 2014 die de Academic Cooperation Association in opdracht van de Europese Commissie uitvoerde. Wie het ACA-rapport bekijkt, struikelt meteen over enkele indrukwekkende cijfers, die je dan ook vaak geciteerd ziet: tussen 2001 en 2014 steeg het totaal aantal volledig Engelstalige opleidingen in Europa van 725 tot 8089. Dat is een immense groei, zelfs als we er rekening mee houden dat dit om minstens twee redenen misschien niet de meest informatieve cijfers zijn. Ten eerste gaat het hier om absolute cijfers, die verleidelijk maar ook verraderlijk zijn. Er komen wellicht sowieso steeds meer opleidingen op de markt, dus het is maar de vraag welke proportie van de beschikbare opleidingen is. De noemer toevoegen aan de breuk brengt toch enige nuance: over de 28 betrokken landen heen werden bij de meting in 2014 zes op honderd van alle betrokken opleidingen volledig in het Engels ingericht. Minder dan 10% dus.
Een tweede nuance heeft te maken met de sterke verschillen tussen de 28 betrokken Europese regio’s. Aanvoerder van de lijst uit 2014 was Noord-Europa (bijvoorbeeld Noorwegen en Zweden), waar bijna 20% van de opleidingen al volledig Engelstalig waren. Onderaan de lijst stond Zuid-Oost-Europa (denk aan Bulgarije, Kroatië) met minder dan 2% opleidingen in het Engels. Centraal-West-Europa (onze contreien) hield een nek-aan-nek met de Baltische regio met cijfers rond de 10%. Die gemiddeldes per regio verdoezelen zelf natuurlijk nog de cruciale verschillen tussen landen. Kijken we binnen Centraal-West-Europa, dan kunnen we er zo niet omheen. De Vlaamse en Nederlandse aanpak zijn wel erg anders. Dat vraagt een nadere blik in een volgend stukje!
Een gestructureerde inhoudsopgave van De verenglishing staat hier.
Bij deze reeks hoort een regelmatig geüpdatete bronnenlijst.
Lees ook het vorige artikel in deze reeks: Een kaper op de kust
Laat een reactie achter