Over het zwijgen met de verkeerde vrouw
Ik lag in bed met de verkeerde vrouw te zwijgen.
Wij vrijden en nu deelden wij dit zwijgen.
Mij was het als een diepe rust; hier kon ik mijn
gedachten bergen. Ik sorteerde op goed geluk en sloot ze
in de duisternis. Ik hield niet van deze vrouw;
Al wat in me opkwam, bond. Ik wilde wel zeggen,
maar was zo bang dat er een precedent ontstond,
dat zij met mijn woorden rechtsingang vond,
dat ik alles zou moeten zeggen. Alles! Dat is toch
een grapje? Maar meneer, u bent een fractie van uzelf
en met de taal bereikt u een fractie van deze fractie.
En dan zwijg ik nog van de werkelijkheid om ons heen,
die beschreven moet wor…
‘Isser iets?’
O lief, ik heb geglimlacht: Niets. Daar gingen we weer.
Daar naaiden we weer. Daar lagen we weer te zwijgen.
Ik had je dit al eerder willen schrijven; ik wist al
hoe het klonk voordat de inhoud me voor ogen stond.
De stilte had het heimwee in beheer.
Nico Slothouwer (1956-1987)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter