Aan het ontbijt leest mijn echtgenote mij soms nieuwtjes voor die ze leest op haar iPad. Zo ook op vrijdag 12 januari. Toen las ze, zonder de titel te noemen, de eerste paragraaf voor van Marc van Oostendorps “Spellinggeweten”. Maar toen ze dat woord noemde, na die eerste paragraaf, riep ik spontaan uit: “Maar dat is een prachtig woord!”
De lectuur van Van Oostendorps stuk leerde mij dat spellinggeweten in sommige didactische kringen gebruikt wordt op een manier die ik in elk geval als immoreel en in een boze bui zelfs als op de grens van het misdadige zou karakteriseren. Ik kende dat gebruik niet. Zonder context interpreteerde ik het woord zoals ik vind dat het gebruikt zou moeten worden, en ik zou het willen redden van de lieden die het zo gruwelijk misbruiken. Want ik vind dat iedereen gewetensvol moet spellen, en dus een goed gevormd spellinggeweten moet hebben. Wat is dat, een goed gevormd spellinggeweten? En hoe geraak je eraan?
Het begint op school. (Ik maak even abstractie van het weinig voorkomende huisonderwijs.) Die heeft als eerste job: leren leren. Leren kun je alleen wat is. Wie iets “leert” wat niet is, leert niet, maar fantaseert. Toegepast op spelling: leerlingen kunnen spelling alleen leren als ze weten wat spelling is. Geen taal, maar een conventie, met voor- en nadelen. Als ze met lezen en schrijven beginnen, hoeven ze die voor- en nadelen niet direct in hun maag gesplitst te krijgen. Maar vanaf het moment dat ze vragen beginnen te stellen, moeten ze eerlijke antwoorden krijgen, en uit die antwoorden zal al heel gauw blijken dat die conventie aan vele kanten rammelt. Ze moeten ook leren dat ze die conventie in bepaalde omstandigheden moeten volgen, niet om de zéér middelmatige kwaliteit van die conventie, maar omdat de maatschappij dat verwacht. Maatschappij, dat woord kennen ze niet. Maar kinderen begrijpen best dat ze rekening moeten houden met mensen met wie ze moeten leven, en ze begrijpen ook dat die mensen soms domme dingen doen (zoals dictatoriaal een rammelende spelling voorschrijven) en domme dingen denken (zoals denken dat die spelling belangrijk is).
Door dat allemaal te leren (geleidelijk natuurlijk), ontwikkelen ze hun spellinggeweten. En je kunt er donder op zeggen dat dat eruit zal zien als het spellinggeweten van Marc van Oostendorp. Want al zegt die van zichzelf dat hij géén spellinggeweten heeft, hij vergist zich: als professioneel taalkundige heeft hij een uitstekend ontwikkeld spellinggeweten. En hij doet het eer aan door zowel met kennis als met verontwaardiging te pleiten tegen lieden die het spellinggeweten van hun pupillen misvormen, door hun aan te praten “dat je iets bedenkelijks doet als je een spelfout maakt. Iets antisociaals. Iets waarmee je anderen schaadt.” (Citaat uit Marc van Oostendorps tekst.)
Wie zich sociaal gedraagt, houdt rekening met de mensen met wie hij moet leven. Daarom is het eerste spellinggebod: houd rekening met de persoon met wie je 24 uur op 24 moet leven, met jezelf dus. Spel zoals je het zelf leuk vindt. En het tweede spellinggebod, daaraan gelijk (wie Bijbelvast is, herkent deze frase in dit soort context): houd rekening met de mens of mensen voor wie je schrijft.
Verspil dus je tijd niet door de spellingfreak uit te hangen als je naar vrienden of goede bekenden schrijft, die er niet om geven of de officiële spelling paardenbloem of paardebloem voorschrijft. Schrijf gerust n8 in een SMS, of trijn (een voorbeeld uit Marc van Oostendorps tekst) als je met je vrienden afgesproken hebt dat het voor jullie nu maar eens gedaan moet zijn met dat stomme onderscheid tussen ij en ei. Of schrijf naar je 90-jarige oma dat ze jouw liefste mensch is, als je denkt haar een plezier te doen met de spelling uit haar jeugd. (Wedden dat er tieners zijn die zo’n attentie leuk en de moeite waard vinden?)
Volg de officiële spelling — check je spelling — alleen als je formele teksten schrijft. En blijf ook dan kritisch. Hou jezelf en anderen altijd voor ogen
- dat spelling geen taal maar conventie is;
- dat spelfouten vaak gemist worden door de lezer, en dan totaal onbelangrijk zijn;
- dat spelfouten die wel opgemerkt worden, bijna nooit tot verwarring aanleiding geven.
Als je zelf een formeel schrijven in handen krijgt en je ziet daarin een occasionele fout, erken het geringe belang ervan en doe er niet moeilijk over.
Waar haal ik het lef vandaan het risico te lopen Marc van Oostendorp tegen de haren in te strijken door voor het woord spellinggeweten te pleiten? De voornaamste reden is dat ik een tweetal jaren gewerkt heb aan mijn Waarom die lettertjes in de soep?, een populair wetenschappelijk boek, waarin ik probeer de lezer Inzicht in spelling (de ondertitel) en dus een goed spellinggeweten bij te brengen. Dat “Maar dat is een prachtig woord!” waarmee ik begon, was dus niet zo maar een opwelling. Er zat een paar jaar hard werken achter. Een bijkomende reden is dat ik graag plaag, en dat ik dat ook doe met mijn ideeën over spelling. Wie Frans kent, weet dat de Franstaligen “gezegend” zijn met een nog véél slechtere spelling dan wij Nederlandstaligen. Ik krijg ze met veel plezier de boom in door hun een tekst te geven in een (zelf ontworpen) fonologische spelling [òrtògraf fònòlòjik] van het Frans. Stiekem hoop ik daarbij dat ik met dat geplaag hun spellinggeweten wat vorm. IJdele hoop, ik weet het. Maar toch, zelfs in mijn vakanties probeer ik aan spellinggewetensvorming te doen!
Jona Lendering zegt
Afgelopen zondag sprak ik met een paar mensen over Neerlandistiek. Iedereen was het erover eens dat hier zulke leuke meningsverschillen konden zijn. Het bediscussieerde voorbeeld was dat Marc van Oostendorp en Jos Joosten het hadden over Lale Gül en de discussie benutten om eigenlijk dieper te graven. Nu gebeurt hetzelfde.
Echt. Neerlandistiek verdient een serieuze prijs.
Helge Bonset zegt
Ook al ben ik niet de uitvinder van het woord ‘spellinggeweten’, zoals Marc van Oostendorp denkt, ik ben het wel met Guy Tops eens. Het is niet zo “dat je iets bedenkelijks doet als je een spelfout maakt. Iets antisociaals. Iets waarmee je anderen schaadt.”, daar heeft Van Oostendorp gelijk in. Maar je schaadt mogelijk wel jezelf. En Tops legt heel goed uit wanneer en waarom dat het geval kan zijn.
Anneke Neijt zegt
Ja, met plezier jouw Lettertjes in de soep gelezen! Niet dat ik het helemaal met je eens ben, want spelling is natuurlijk wel taal. Dat de mensen letters bedacht hebben voor betekenisonderscheidende klanken (of in syllabische schriften tekens voor betekenisonderscheidende syllaben, of in toontalen tekens voor betekenisdragende tonen, enz.) volgt uit hun ongebreidelde lust om vorm te geven aan hun gedachten. En als die vorm er eenmaal is, heeft die invloed op de rest van de taal. Dat is wat Rik Smits en ik op papier hebben gezet in de feestbundel voor Wim Zonneveld, zie https://www.academia.edu/7931648/Language_as_a_lacework_of_layers
Frans Daems zegt
Er is intussen al herhaaldelijk aangetoond dat ons spellen vaak gestuurd of gestoord wordt door de gespelde woordvormen zoals die in ons geheugen opgeslagen liggen (bv. A. Bosman, de Antwerpse psycholinguïsten onder leiding van Dominiek Sandra, M. Ernestus). Ook bij het lezen maken we gebruik van die geheugenopslag. Als we dan trijn lezen waar we vanuit ons geheugen trein verwachten, stoort dat even het leesproces. Spellingvormen schrijven die in het geheugen van de meeste mensen opgeslagen zitten, vergemakkelijkt enigszins het lezen, en dat zou je daarom een dienst aan de lezer kunnen noemen, een sociaal aspect dus. Verschillend gespelde homofonen die met hetzelfde lexeem samenhangen (bijvoorbeeld van werkwoorden), of verschillende lexemen voorstellen (peil, pijl) kunnen dan ook het schrijf- of leesproces licht verstoren. Vandaar ook is de weerstand te begrijpen als een spellingaanpassing, bijvoorbeeld die van 2005, de spellingvorm die in het geheugen van veel mensen opgeslagen ligt, paardebloem, paddestoel, door de spellingcommissie gewijzigd wordt: paardenbloem, paddenstoel, hoewel daardoor het aantal uitzonderingen op een bepaalde spellingregel verminderd wordt, of zelfs teruggekeerd wordt naar de vorm die voor 1946/47 (paddenstoel) de officiële vorm was. Zulke spellingwijziging tast immers mensen in hun geheugen aan, en daar kunnen ze soms tegen in opstand komen. Ook al leidt ’trijn’, ‘pijl trekken op’ meestal niet tot begripsverwarring, toch kan het het leesproces storen.
Hiermee wil ik aangeven dat mijn goede collega Guy Tops onvoldoende rekening houdt met de rol van het automatisch werkende geheugen bij spellen en lezen.