• De dochter van dichter Ed Leeflang was lichamelijk en geestelijk gehandicapt. Ze komt geregeld in zijn gedichten voor — zo ook hieronder. En in dit lange gedicht.
Groot hoefblad
Ik had haar opgezocht en moest naar het station,
maar was te vroeg, slenterde rond.
Iemand verwekt te hebben is een los gelijk
in het omringend licht van onverschilligheid,
in slechte dagen is het ook onkuis.
Er ligt een kleine dijk, niet ver van dat tehuis,
een slordig opgeworpen massagraf. Een onwaarschijnlijk
aantal jonge prinsen wacht daar lente af, snakt naar
herrijzenis. Roede na roede stond nog onvolgroeid
te bloeien uit die rommelige grond.
Hoe overrompelend is hartstocht
die nog te bewijzen is.
Die achteloze drift op een vergeten plek
en van het jaar de vroege woede:
niets wat er groeit uit ons,
niet van gedachten of van vlees,
weten wij voor erger te behoeden.
Ed Leeflang (1929-2008)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter