Tot de laat-antieke heiligen die gedurende de Middeleeuwen sterk tot de verbeelding spraken, behoort Alexius, zoon van Euphemianus, de hoogste ambtenaar aan het hof van het Romeinse keizerduo Archadius en Honorius. Deze Euphemianus was zo puissant rijk dat hij 3000 man personeel had, allen gekleed in zijde en met een gouden riem. Desondanks voelde hij zich straatarm, want zijn vrouw Aglaes wilde maar niet zwanger worden van een erfgenaam. De lust was een last geworden. Gelukkig wanhoopte Euphemianus niet noch zocht hij zijn heil bij alternatieve genezers en tovenaars, maar bleven hij en zijn vrouw vertrouwen stellen in de enige ware God. Om hun gebed kracht bij te zetten deed Euphemianus grootschalig aan charitas. Dagelijks liet hij drie tafels dekken voor weduwen, wezen en pelgrims, en hij hielp eigenhandig mee in de bediening. Met als uiteindelijk gevolg dat God na verloop van tijd hun gebed verhoorde en hen een zoon schonk, die zij Alexius noemden, wat zoveel betekent als: zeer sterk in het woord van God. Uit pure dankbaarheid belooft het echtpaar zich voor de rest van hun leven te onthouden van genitale activiteiten.
Alexius groeit op, is een uitmuntende leerling in de zeven vrije kunsten, en als hij oud genoeg is, vinden zijn ouders voor hem een meisje uit de keizerlijke familie als bruid, regelen een huis en geven een groot feest om het huwelijk te vieren. Als de nacht daar is, consumeert Alexius zijn huwelijk niet, maar gebiedt zijn bruid God te vrezen en haar maagdelijkheid te bewaren. Hij geeft haar zijn ring samen met een persoonlijk juweel in bewaring en verdwijnt de volgende ochtend, met medeneming van een deel van zijn vermogen, naar de haven, waar hij incognito aan boord gaat van een schip dat hem naar Laodicia in Syrië vaart. Vandaar reist hij verder naar Edessa, het huidige Şanliurfa, deelt daar zijn overgebleven geld uit onder de armen, trekt lompen aan en wordt bedelaar in het voorhof van de kerk van Onze Lieve Vrouw, waar de mandylion bewaard wordt, een portret van Jezus dat spontaan in een linnen doek verscheen. Van de aalmoezen die hij ontvangt, neemt hij slechts het hoogstnodige, de rest geeft hij door aan de andere bedelaars.
Zijn vader heeft ondertussen heel Rome laten uitkammen, maar niemand die hem iets over de verblijfplaats van zijn zoon vertellen kan. Dan stuurt hij zijn knechten het hele Romeinse Rijk door in de hoop hem zo te vinden. Enkelen bereiken Edessa en komen daar oog in oog met Alexius te staan. Alexius herkent hen en is intens gelukkig dat hij in zijn zelfgekozen armoede een aalmoes van zijn knechten ontvangt. Zij herkennen hem niet en keren onverrichter zake terug naar Rome, waar het verdriet van vader en moeder geen einde kent.
Onlangs kwam ik Walter – die ik ken van de middelbare schoolbanken, en die voor de kunst gekozen heeft – tegen in het centrum van mijn woonplaats, en hij vertelde mij over een boek dat hij met grote belangstelling las. Het was een biografisch beeldverhaal/graphic novel over Hipparchia, een tijdgenote van Alexander de Grote, een vrouw die liever filosofische boeken las en nadacht over de zin van het leven dan dat zij het weefgetouw bediende of zich bezighield met zaken die vrouwen interessant (moeten) vinden. Zij deed haar kennis op door filosofische gesprekken af te luisteren die gevoerd werden door haar vader, grootvader en broer in gezelschap van genodigden; filosofie was mannenwerk. Of ik geïnteresseerd was? “Jazeker, Walter!” En zo kon het gebeuren dat de zaterdag daarop hij mij het boek uitleende in de lokale Ekoplaza:
Hipparchia is de dochter van Agathon, een houthandelaar in Maroneia, Thracië, en de zus van Metrocles, student filosofie aan het lyceum van Socrates te Athene. Hipparchia vertrekt per boot naar Athene om daar kennis te maken met haar potentiële aanstaande echtgenoot Kallios, zoon van Leandros, eigenaar van een zilvermijn en 3000 slaven, die daarin dwangarbeid verrichten. Eerdere pogingen om Hipparchia uit te huwelijken waren mislukt omdat zij te bijdehand was. Kallios is atleet en traint voor het onderdeel speerwerpen op de komende Olympische spelen. Hij woont in een huis zonder boeken.
Metrocles maakt zich onbedoeld en ongewild belachelijk als hij tijdens een filosofiecollege een voor iedereen hoorbare scheet laat. Hij denkt dat zijn reputatie nu voor altijd “naar de knoppen” is en durft het huis niet meer uit. De excentrieke filosoof Crates die om hulp gevraagd wordt, brengt hem een huisbezoek en zegt hem geen slaaf van andermans meningen te zijn. Metrocles besluit Crates’ veelbesproken maar controversiële dagboek aan te schaffen en te lezen.
Deze Crates was een leerling van de minstens zo excentrieke filosoof Diogenes, die toen Alexander de Grote voor zijn woon-ton bleef stilstaan en hem vroeg wat hij wenste, hem vroeg wat opzij te gaan omdat hij het zonlicht blokkeerde. Crates had naar verluidt al zijn land aan zijn schaapherders gegeven en zijn geld in zee gegooid “zodat de vissen schoenen kunnen kopen”.
Hipparchia raakt zo geïnteresseerd in de filosofie van Crates dat zij zich als man vermomt om zijn gratis in de buitenlucht gegeven colleges bij te kunnen wonen. Zo leert zij Crates’ twee geboden: ‘Ken uzelf!’ en ‘Ontmasker het waardenstelsel!’. Wat later zegt Crates: “Wie genoeg heeft aan het minimum is werkelijk vrij”. (Door het boek heen zijn woorden met een thematische lading vet afgedrukt.) Even verderop: “Geluk ligt niet in materieel bezit of maatschappelijke positie. Werkelijk geluk vind je juist als je van zulke uiterlijke zaken onafhankelijk bent”.
Dan krijgt Hipparchia bericht dat zij geaccepteerd is als de echtgenote van Kallios. Kosten noch moeite worden gespaard om bruid en bruiloft er zo oogverblindend mogelijk uit te laten zien en zoveel mogelijk indruk op de burgers van Athene te maken. Tijdens de verloving raakt Hipparchia in grote verwarring, en wederom wordt Crates als geestelijk raadsman ontboden.
Dit zijn de zeven (heilig getal) hoofdstuktitels, tevens de fasen die Hipparchia doormaakt:
1: eudaimonia (geluk)
2: paracharassein (ontmasker het waardenstelsel)
3: physis (de natuur)
4: autarkeia (onafhankelijkheid)
5: parhèsia (vrijheid van spreken)
6: askèsis (training)
7: ataraxia (innerlijke rust)
Hoe het verhaal afloopt, ga ik niet verklappen. Ga dat zelf maar lezen! En als u weer mag stemmen voor de AKO of de Libris of een andere literaire prijs, stem dan op dit boek. Voor interessante extra informatie over boek en auteur verwijs ik u graag door naar YouTube, waar u enkele verhelderende uitzendingen zult vinden.
Al lezend en kijkend – want het is voor 50% een kijkboek, en de tekeningen illustreren niet alleen de woorden in de spreekballonnen, maar vertellen simultaan een eigen verhaal: let op de honden, de vogel(s) en de vogelkooi(en) – moest ik aan twee teksten denken, waarover ik mij ooit gebogen heb. De eerste Het ongelukkige leven van Esopus. Daarin komt deze passage voor, p. 22 e.v.:
De vijfde geschiedenis vertelt hoe Xanctus Esopus [als slaaf, W.K.] met zich meenam naar zijn huis om hem aan zijn echtgenote te laten zien.Toen iedereen daarna naar huis gegaan was en Esopus zijn meester Xanctus naar diens huis volgde, gebeurde het dat Xanctus onder het lopen begon te urineren.Toen Esopus dat zag, pakte hij hem bij zijn mantel en zei: ‘Meester, als u mij niet direct verkoopt, dan loop ik weg.’‘Waarom dat?’ vroeg Xanctus.‘Omdat ik zo’n heer niet dienen kan,’ zei Esopus.‘Waarom niet?’ sprak Xanctus.‘Hoewel u een heer bent, kent u geen schaamte en gunt u de menselijke natuur geen rust door al lopend te urineren. Als ik iets voor u zou moeten doen en ik zou mijn buik en lichaam willen reinigen, dan zou ik mijn behoefte op dezelfde manier ook onder het lopen moeten doen.’‘Hieraan moet je je niet storen,’ zei Xanctus, ‘luister maar naar wat ik je zal vertellen. Ik heb al lopend geürineerd om drie narigheden te vermijden: ten eerste dat de hitte van de middagzon mijn hoofd kwetst, ten tweede dat de urine mijn voeten verbrandt, en ten derde om de stank van mijn urine te mijden. Door lopend te urineren heb ik deze drie ongemakken kunnen vermijden.’‘Uw antwoord stelt mij tevreden,’ zei Esopus.
Na het lezen van De filosoof, de hond en de bruiloft vraag ik mij af in hoeverre het gedrag van Xanctus filosofisch gemotiveerd is. Was hij een cynist (avant la letrre)? Avant la lettre, want Esopus zou in de zesde eeuw v.C. geleefd hebben.
Het tweede is dit Leven van sint Alexius. Ik ken geen andere heilige die zo ver ging in zijn wereldverzaking, maar nu vraag ik mij af in hoeverre zijn houding en gedrag ook door heidense filosofie geïnspireerd is. De afgelopen tijd heb ik een flink aantal geleerde gesprekken beluisterd – niet zoals Hipparchia door naast de deur te gaan zitten, maar viaYouTube – waarin betoogd werd dat de canonieke evangeliën onmiskenbare sporen van ‘heidense’ wijsbegeerte bevatten, waaraan gerefereerd en waarmee gespeeld wordt, bijvoorbeeld rond de verrijzenis uit de dood van Jezus. Zelf ben ik tot het inzicht gekomen dat de verwekking van Jezus gekopieerd is naar de verwekking van Alexander de Grote, want die was immers ook door een oppergod verwekt, met wie Alexander een vader-zoon ervaring had in de Zeus-Ammon tempel te Siwa. Jezus realiseert zich op 12-jarige leeftijd in de tempel van Jeruzalem dat niet Jozef zijn vader is, maar de Vader in de Hemel (Lucas 2, 40-52). Zie hier hoe dit met een interlineaire glos “van himelrike niet iosefs” extra verduidelijkt wordt in het Luikse diatesseron:
Kunt u dit niet lezen, dan is er de online editie van C.C. de Bruin in de DBNL, maar die geeft op p. 24 de glos niet letterlijk correct weer.
De manier waarop Jozef gerustgesteld werd door een engel Gods omdat hij zijn vrouw zwanger bevond (Matthaeus 1, 20-21), lijkt sprekend op de manier waarop Philippus van Macedonië in de legendevorming rond de verwekking van Alexander de Grote ervan overtuigd werd dat zijn vrouw Olympias geen echtbreuk gepleegd had, maar door een god bezwangerd was. Jezus stierf evenals of in navolging van Alexander op zijn 33-ste, onoverwonnen, door verraad. Beiden waren ultieme koningen in de ogen van laat-antieke Romeinse christenen.
De vlucht naar Egypte en de kindermoord van Bethlehem (Matthaeus 2, 13-18) lijken mij geïnspireerd door de vlucht van Zeus voor Kronos. Alle begrip als u het hier niet mee eens bent. Het heeft mij ook een paar jaar gekost om het godsdienstonderwijs te vergeten en mij af te vragen: wie stond model voor wie, en wat voor wat? Alles immers in deze wereld is ondergeschikt aan een hogere waarheid. Feiten zijn trivialiteiten. En vergeet vooral niet om alles wat met de Bijbel te maken heeft in elk geval te toetsen aan de Historia sc(h)olastica en de Legenda aurea, want daarin worden dingen verteld en uitgelegd die u niet leest in de Nieuwe Bijbelvertaling.
Er wordt zo geklaagd over onze jeugd die niet meer kan/wil lezen. Welnu, als er één boek is dat de jeugd zal aanspreken dan is het wel dit boek. Volgens de toelichting is het een boek voor volwassenen. Zal best, maar daar ben ik het niet mee eens. Hipparchia is een ongehuwd meisje dat voor fundamentele keuzes in haar leven staat: Wat is goed, wat is fout? Ga ik voor materialisme of voor altruïsme? Voor rijkdom of soberheid. Voor genot of geweten? Volwassenen hebben die keuze al gemaakt, en wie eenmaal gekozen heeft – ken uzelve! – blijft zijn keuze meestal trouw. Dit boek lijkt mij bij uitstek interessant voor meisjes die nog moeten kiezen. Wordt het de JOVD of XR?
Maar nu wilt u natuurlijk ook nog weten hoe dat met Alexius afliep. Ga ik u vertellen.
Als Alexius 17 jaar lang gebedeld heeft, gaat het Maria-beeld in de kerk spreken en vraagt de koster om de heilige man die buiten zit binnen te laten. De koster gaat naar buiten, maar ziet geen heilige man. Dan wijst het Maria-beeld hem aan in het portiek, en Alexius wordt binnengelaten. Hij is op slag wereldberoemd in Edessa en schaamt zich dood voor de eerbewijzen waarmee hij overladen wordt. Als een dief in de nacht neemt hij de boot naar Tharsus om het anoniem opnieuw te proberen in de kerk van sint Paulus. Maar daar dacht God dus anders over. Die zorgt voor zoveel zijwind dat het schip aankomt in de haven van Rome. Natuurlijk is Alexius onaangenaam verrast, maar tegelijkertijd beseft hij dat God hiermee een bedoeling moet hebben. Hij besluit niemand tot last te zijn en vraagt zijn vader, die hem niet herkent, om onderdak en de kruimels die van zijn eettafel vallen. Indachtig zijn verloren zoon ontvangt Euphemianus de pelgrim en geeft hem zelfs een knecht als oppasser. Alexius nestelt zich onder trap van zijn ouderlijk huis en probeert daar van het absolute minimum te leven. Natuurlijk wekt hij de irritatie en agressie op van personeelsleden van zijn vader die zich dood ergeren aan deze bedelaar onder aan de trap, en af en toe krijgt hij een teil afwaswater over zich heen of een knal voor zijn harses. Alexius verdraagt de vernederingen in stilte en lijdzaamheid.
Als hij 17 jaar aldus geleefd heeft, en nog altijd niemand weet wie hij is, ontvangt hij van boven de boodschap dat zijn dood aanstaande is. Hij vraagt om inkt en perkament en schrijft zijn biografie. De zondag daarop klinkt er na afloop van de hoogmis een stem door de gewelven: “Zoek de heilige man die voor Rome bidt!” Men zoekt zich scheel, maar vindt niemand. Dan zegt de stem: “Zoek de heilige man in het huis van Euphemianus!” Verontwaardigd keert de menigte zich tegen Euphemianus, omdat men hem ervan verdenkt dat hij stiekem een heilige man in zijn huis verborgen houdt. Maar Euphemianus bezweert hen bij hoog en bij laag dat hij van niets weet. Onder aanvoering van beide keizers en de paus gaat men in optocht naar het huis van Euphemianus. Onderweg komt men Alexius’ oppasser tegen, die hen vertelt dat Alexius overleden is. Euphemianus inspecteert het dode lichaam, ziet een engelachtig stalend gelaat en beschreven perkament in diens hand. Maar hoe hard hij ook trekt, de dode hand laat niet los. Dan komt de paus, Innocentius geheten, en die bidt de overledene om zijn geschrift los te laten. Wat gebeurt. De verslagenheid is onbeschrijfelijk als vader, moeder en bruid horen voorlezen dat hun zoon en man daar 17 jaar lang als bedelaar onderaan de trap geleefd heeft in miserabele omstandigheden. Voor het lichaam wordt een kostbare kist van goud en edelstenen gemaakt, die eenmaal gevuld met de heilige een heerlijke zoete geur verspreidt.
Het leven van de heilige Alexius is niet alleen bewaard gebleven in de Gouden Gids van alle heiligen en kerkelijke feesten, de Legenda aurea / Gulden legende, het werd in het Frans al heel vroeg in de volkstaal bewerkt als La vie de saint Alexis. Een fragmentarisch bewaard gebleven Middelnederlandse bewerking dateert van de 13e-eeuw: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. IV 775. De legende werd in haar geheel opgenomen in de voorbeeldige verhalenbundel Gesta romanorum / Gesten van Romen. Het slot werd gekopieerd door de auteur van Valentin et Orson / Valentijn ende Oursson.
De Latijnse redacties bevatten een interessant extra over de studentenjaren van Alexius:
Traditus igitur puer liberalibus disciplinis, cum omnibus philosophie artibus ipse floreret.
Ende tkint wies op op in tameleker outheit ende si leverdenne meesters vander Heilegher Kerken sacramenten ende van liberalen ghemaniertheiden te leerne.
Ende dit kint wies op in tameliken, eerliken zeden. Ende die ouders leverden dit kint den meysters vander heyliger Kerken sacramenten, ende vanden seven vryen kunsten, ende overmits der gracien Gods wert hi so geleert dat hi seer vroem was in alre wijsheyt ende sonderlinge inder Heyliger Scrifturen.
Traditur igitur puer liberalibus disciplinis imbuendus, et cum omnibus philosophie artibus ipse floreret,
Dit kijnt Alexius wert ter scholen gheset om een meester te werden in die vrye consten.
Ik weet dat het middeleeuwse woord ‘pilosophia’ niet exact overeenkomt met ons woord ‘filosofie’, maar zo groot is het verschil nu ook weer niet. Feit is dat het vak filosofie geen deel uitmaakte van de zeven vrije kunsten (een soort bachelor-opleiding), maar daarna, evenals theologie, als ‘master’ gevolgd kon worden. Ik denk dat ik de waarheid geen geweld aandoe als ik veronderstel dat Alexius filosofie onderwijs op academisch niveau genoten heeft. Welke filosofen de revue passeerden, weet ik niet. Maar het zou mij niet verbazen als er ook aandacht besteed werd aan heidense wereldverzakers als bijvoorbeeld de cynicus Crates/Krates. Waarmee wat mij betreft de cirkel rond/gesloten is, en dat het een legitieme vraag is of Alexius in zijn houding en gedrag naast christen wereldverzaking ook door heidense wijsbegeerte geïnspireerd werd. Het antwoord hoop ik ooit van een filosoof te horen.
Wilt u de legende van sint Alexius nog eens rustig nalezen in de Middelnederlandse vertaling met Latijnse ondertitels, dan kan dat door op deze link te klikken. Die brengt u naar de Noord-Nederlandse redactie van het leven van Alexius, zoals bewaard gebleven in het handschrift UB UvA VI B 15, een papieren handschrift dat in 1438 met grote zorg geschreven werd te Utrecht voor het Amersfoortse Regulieren klooster In den Birk 1438. Deze redactie is wat ‘molliger’ en ‘emotioneler’ dan de oorspronkelijke vertaling van Petrus Naghel, maar in wezen dezelfde tekst. Let ook op hoe anders de ‘toon’ is in de Middelnederlandse vertaling ten opzichte van het kurkdroge Latijnse origineel. En zoals u weet: C’est le ton qui fait la musique.
Voor het boek van Barbara Stok moet u even naar uw lokale boekhandel lopen. Online bestellen kan natuurlijk ook, maar dat is veel minder leuk dan een ‘analoge’ boekwinkel bezoeken.
Laat een reactie achter