Rob Groenewegen werkt aan diens biografie
In letterlievend Nederland werd het stil toen de radio en de landelijke kranten op 12 september 1946 berichtten dat Arthur van Schendel in alle stilte was overleden. Het was het heengaan van een Europees auteur van formaat, een van de onbetwiste grootmeesters van het Nederlandse proza tussen pakweg 1900 en 1945. Na zijn dood behoorden enkele van zijn befaamde romans, waaronder Een zwerver verliefd (1904), Het fregatschip Johanna Maria (1930) en De waterman (1933) jarenlang tot de literaire canon.
Arthur François Emile van Schendel werd op 5 maart 1874 in Batavia geboren en groeide als jongste kind op in een gezin van vijf kinderen. Zijn vader was officier in het Nederlands-Indische leger, zijn moeder vrouw des huizes.
Nadat de Van Schendels zijn teruggekeerd naar Nederland, wordt de vijfjarige Arthur in Haarlem op een bewaarschool gedaan. Lang verblijft hij daar niet, want een jaar later overlijdt zijn vader. Hierna breekt er voor de moeder, haar twee dochters en jongste zoon (twee oudere zoons waren op kostschool) een ongeregeld leven aan. Tussen 1881 en 1882 dolen ze rond in Den Haag en Haarlem en vanaf 1883 wonen ze op tal van adressen te Amsterdam, in steeds desolatere kamertjes, met name in de Pijp, een nieuw stadsdeel waarover Van Schendel schreef dat het een naam was ‘die stond voor jool en pierewaaien / Van schilder en student en losse dame.’
Van regelmatig naar school gaan komt er voor de jonge Arthur weinig terecht. Nadat zijn zusters het gezin hebben verlaten, wordt hij door zijn moeder min of meer aan zijn lot overgelaten. Hij zwerft rond door de oude en nieuwe buurten van Amsterdam en daarbuiten. Maar Van Schendel dwaalt ook rond in een parallelle wereld:
Van die tijd aan leefde ik met verbeeldingen en lange verhalen in mijn hoofd, dag na dag verder verteld door een onbekende maar vertrouwde stem, mijn eigen wereld waarvan niemand hoefde te weten. Tien jaar was ik toen, bijna elf. Het dwalen buiten de stad werd een gewoonte van morgen, middag en avond, ik zag de huizen en het water van het IJ, waar ik soms als ik een paar dubbeltjes had gekregen in een bootje roeide, alleen uit mijn verbeelding aan. Ik werd een geoefend loper, een wandeling naar Haarlem en terug, naar andere plaatsen in de omtrek, was gewoon.
Enkele jaren later, nadat hij de H.B.S. vroegtijdig verlaten heeft, doet hij toelatingsexamen aan de toneelschool in de Marnixstraat en slaagt als enige van alle kandidaten. Zo’n twee jaar brengt hij er door, daarna kiest hij, een ervaring rijker, definitief voor het leven van schrijver:
Ik kwam hoe langer hoe minder op de school, eindelijk alleen in de middag, omdat ik thuis veel te schrijven had. De jongenstijd was voorbij en aan de omgang met acteursleerlingen was ik ontgroeid. […]. Toen ik achttien was verscheurde ik mijn stapel verzenschriften en ik nam mij voor mij van het begin af te oefenen in het proza. Het werk was begonnen.
Rond zijn romandebuut Drogon (1896) beweegt hij zich in Amsterdamse kunstenaarskringen, waaronder die van de Tachtigers, en sluit hij vriendschappen met Willem Kloos en Willem Witsen.
Informatie van particuliere aard gaf Van Schendel aan buitenstaanders niet. Herinneringen aan zijn jeugd verwerkte hij in zijn boeken. Een belangrijke autobiografische bron in dit verband is een boekje dat hij in 1928 de titel Fratilamur meegaf, waarin hij zijn voornamen lijkt te hebben verwerkt. Het vormt een sleutel tot beter begrip van zijn andere teksten, waaronder Een Hollands drama (1935), dat hij in Sestri Levante schreef, zijn latere woonplaats in Italië.
Sterk vermagerd en fysiek uitgeput keerde hij na afloop van de Tweede Wereldoorlog, samen met zijn vrouw en jongste dochter, vanuit Italië weer terug in zijn geliefde Amsterdam, de stad uit zijn jeugd:
Het was een rijke stad voor jongensjaren,
Al zag ik, zoals andren, vroeg ’t geheim
Van zwart en dood en van verborgen tranen.
Ik werd er groot en leerde van de stad
Dat vrolijkheid verging, als de eerste kus,
De eerste vriendschap en alles van de jonkheid.
De huizen stonden van ’t verleden dromend
En elk bewaarde in zijn achterkamer
Een leed, een pijn of een herinnering.
Uit elke deur trad in den nieuwe morgen
Een man, een vrouw, een kind voor vaste taak,
Want Amsterdam was oud omdat het wist
Wat werken is, dag in dag uit, en bouwen
Wat op zijn tijd een nieuw geslacht zal zien.Zo was de stad in die vervlogen jaren,
Zo zal zij blijven, altijd Amsterdam,
Hoe ook de wolken de seizoenen door,
In grauw of wit, voorbijgaan aan den hemel.
Aldaar stierf Van Schendel op 11 september 1946 op een bovenetage in de Van Breestraat. Hij was 72 jaar oud geworden. In het Leidsebosje, een plantsoen in onze hoofdstad, wacht hij sinds 1952 geduldig op zijn biografie.
Rodger zegt
In mijn adolescentie “de zwervers” gelezen of moeten lezen mr veel plezier heb ik er nt aan beleefd; ik was er te jong voor, vermoed ik. Toch zijn die 2 zwerversboeken blijven hangen- wie heeft nooit gefantaseerd over een zwerversbestaan? Misschien is nu, 50 jaar later, de tijd gekomen om ze te herlezen…..
Rob Groenewegen zegt
De romans die Van Schendel na 1930 schreef, zijn toegankelijker. Lees bijvoorbeeld eens ‘Een Hollands drama’ (1935). Meesterwerk.
Paul Vens zegt
Dag, mag wel stellen dat zijn vroege werken, speciaal ‘Nachtgedaanten’ erg inspirerend waren en zijn. Er zijn geen grenzen tussen natuur, droom, spiritualiteit, tijd en ruimte, en dat begrijp ik, meen dat hij daarin gelijk had. We maakten een speciale fb pagina die wat vertelt over zijn werk en onze muziek die dank zij zijn schrijven konden maken. Dank dus!
Jona Lendering zegt
Bij Werkendam (ten oosten van Dordrecht) is een café De Waterman. Ik vroeg of het was vernoemd naar mijn lievelingsboek; de Nieuwlichters kwamen immers uit de omgeving van Dordrecht. Helaas had de eigenaar het sterrenbeeld in gedachten. Toch wel een teleurstelling.
Jan Uyttendaele zegt
Volgens mij verdient het verhaal ‘Angiolino en de lente’ nog steeds een plaats in de canon van onze literatuur. Om de lectuur ervan de stimuleren heb ik er een leermiddel voor het voortgezet onderwijs over gemaakt, dat ook een gemoderniseerde versie van de tekst bevat. Zie: https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/190193/arthur-van-schendel-18741946-angiolino-en-de-lente-luisteren-en-lezen/
Sjoerd de Haan zegt
Ik heb onlangs De grauwe vogels herlezen, voor de eerste keer in zeker 25 jaar. Ik was op slag weer geboeid, net als toen. Voor mij zegt dat genoeg over de kwaliteit van dat werk.