• Twee gedichten uit de cyclus ‘Botshol, lente’ uit Uit hoofde van jut, de nieuwe bundel van Frans Kuipers.
Raadselvast in het zadel gezeten,
mijn thuiskomst wil ik vieren in den vreemde
Mooi is de lieve als zij slaapt,
ver is zij dan en nabij is zij dan,
in den vreemde in den vreemde is zij dan
Waar is E. met het lange haar,
waar is de klaproos in het natte gras
en waar is de kat achter het raam?
In den vreemde in den vreemde in den vreemde
••
Zat in een park op een bank
met Glinstering aan m’n voeten in een plas
de blauwe hemel netjes te bedanken dat ik er was
terwijl op het grasveld de jonge honden
elkaar wild blaffend achterna zaten,
gekke bochten nemend onderwijl
en uit die bochten vliegend
en over elkaar heen rollend en grommend ook,
laat zitten die grom in honden en die grijns op de bek,
om de mensheid wellicht, om de lieve god wellicht,
die grijns op de bek van de onvermoeibare,
jaloersmakend leniglijvige, jonge honden
Frans Kuipers (1942)
uit: Uit hoofde van Jut (Atlas Contact, 2024)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter