De liefde
Wanneer vertoont de Liefde
Zich op het allerschoonste,
In ’t hijgende verlangen,
Of na het gul genieten? —
Wij smaaken het genot reeds
In de armen der verbeelding,
Wanneer wij nog verlangen.
Maar, na het vrij genieten,
Wanneer, door al de vreugde,
De snaaren der verbeelding
Geheel zijn overspannen,
Dan heerscht in onze ziele
Een sombere verwarring.
Dan geeft het droevig denkbeeld:
Wij hebben reeds genoten!
Der ziele een matte houding.
Maar, geeft een blik der hope
Weêr leven aan ’t verlangen,
Dan leeft de ziel, en schept zich,
Uit loutre harsenschimmen,
Wel duizend vreugdebeelden.
Jacobus Bellamy (1757-1786)
uit: Gezangen mijner jeugd (1782)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Rolf den Otter zegt
Hinten van rijm zonder echt te rijmen. Hoor ook -> https://www.youtube.com/watch?v=Vby-auMzpbw