Ik sta bij FC Groningen inmiddels bekend om mijn goede dieptepass. Aan de andere kant heb ik soms nog wat foutjes in mijn spel. Supporters noemen die Sankohtjes. Ik vind dat eigenlijk wel mooi. Die foutjes zijn namelijk helemaal niet erg, de supporters kunnen wat dat betreft rustig slapen. Die zogenaamde Sankohtjes weet ik namelijk altijd wel op tijd te herstellen.’
Zijn trainer Ron Jans: ‘Gibril had rust aan de bal, straalde een gigantisch zelfvertrouwen uit en had een geweldige lange pass. Het publiek werdaan de andere kant soms helemaal gek van hem met zijn befaamde Sankohtjes. Als je denkt dat de trainer daar niet tureluurs van werd, kom je bedrogen uit. Zat ik daar op de bank weer richting het veld te schreeuwen: “Niet doen, niet doen!” Dan ging-ie weer. Balletje achter het standbeen langs of andere gekkigheid. Vaak ging dat goed. Epi Drost had dat vroeger bij FC Twente. Een verdediger die vaak een te mooie oplossing wilde vinden. Frank de Boer had hetzelfde. Hij zorgde voor het fenomeen het Frank-de-Boertje. Het Sankohtje werd een begrip in Groningen.’
In het zojuist verschenen Gibril Sankoh – Van bootvluchteling tot profvoetballer door Ferdi Delies vertellen de speler zelf en zijn coaches bij diverse clubs over de fouten die hij maakte en die naar hem werden genoemd.
Trainer Jos Luhukay bij FC Augsburg, zijn volgende club: ‘Gibril, jij kan goed voetballen, maar als dat een keer niet lukt, weg met die bal.’ Sankoh: ‘Met dit soort teksten ga ik aan het werk. Die fouten moeten uit mijn spel, zeker als ik met deze club in de Bundesliga wil spelen. Ik moet hier zo snel mogelijk zien af te rekenen met de Sankohtjes.’
Nogmaals Luhukay: ‘ Ik wist van het fenomeen Sankohtje. Hij kon verschrikkelijk goed voetballen, maar ook bij ons nam hij als laatste verdediger, voornamelijk in het begin, soms te veel risico. Dan speelde hij een medespeler in de dekking aan. In de Tweede Bndesliga kwam hij er nog mee weg, maar in de Bundesliga werden dergelijke zaken heel snel afgestraft. Gibril speelde met enorm veel zelfvertrouwen doordat hij wist dat hij zijn fouten vaak zelf kon corrigeren.’
Regionaal, in Groningen en Augsburg: de Sankohtjes – nationaal, ook bij Oranje, al eerder de Frank-de-Boertjes. Meestal is het een centrale verdediger, laatste man die steekjes laat vallen. Die te vaak naar voetballende oplossingen zoekt en daardoor te veel risico legt in zijn spel. Die het te mooi wil doen. Epi Drost stond er al om bekend. Dat kon gruwelijk misgaan. Gibril Sankoh dacht zulke fouten altijd nog wel met zijn snelheid te kunnen goedmaken.
Een ‘…..tje’ (vul de naam van de speler in kwestie in) is dus een fout bij het uitverdedigen, in de spelopbouw. Onnodig balverlies lijden door te lang dribbelen met de bal of een risicovolle inspeelpass door het midden te geven. Taalkundig is interessant dat met het verkleinende achtervoegsel -tje gekoppeld aan een achternaam deze term wordt geformeerd, hij is voor reproductie vatbaar. Frank-de-Boertje wordt dan – anders dan Sankohtje – ook in het algemeen gebruikt, ook als het niet om hem gaat, maar om andere verdedigers die zo in de fout gaan. Sankoh kon dus een Frank de Boertje op zijn geweten hebben, maar omgekeerd niet.
Laat een reactie achter