Een recensie van Halfhaantje en de Hardrijder: De mooiste, grappigste en griezeligste volksverhalen uit Nederland en Vlaanderen
Alle sprookjes van de Lage Landen, Nederlandse overleveringen, Nederlandse volkssprookjes – menig boekenkast heeft zo’n volksverhalencollectie, ofwel overgeërfd van ouders of andere familie, ofwel ergens tweedehands aangeschaft. Veel van dit soort publicaties gaan dan ook al een tijdje – zeg maar decennia – mee. Gelukkig kan de folklore-enthousiast nu weer in een niet-tweedehands boekhandel terecht voor een uitstekende verzameling van Nederlandse en Vlaamse sprookjes en sagen met het boek Halfhaantje en de Hardrijder. De titel van het boek verwijst naar twee minder bekende maar erg vermakelijke volksverhalen. Halfhaantje weet als een moderne drugssmokkelaar een hele rits aan beesten en natuurelementen een stad binnen te loodsen om daarmee een dief te slim af te zijn. Bauke de Hardrijder is een sterk verhaal over een schaatser die onderweg is om mosterd op te halen, zijn hoofd hierbij twee keer verliest, en daarom maar zonder terug naar huis gaat. De titel reflecteert daarmee de vele kanten van de Nederlandse en Vlaamse folklore: de verhalen zijn bizar, grappig, eng, ontroerend, vol met actie en vernuftigheid – voor elk wat wils.
Is de bundel hiermee een overzicht van alle Nederlandse en Vlaamse folklore? Niet per se, maar dat is ook een oneerlijke verwachting: om aan de schat van 100.000 Nederlandse en Vlaamse volksverhalen (zoals aanwezig in de Volksverhalenbank) volledig recht te doen in 86 verhalen is een schier onmogelijke klus. De samenstellers hebben zich daarom gericht op een selectie van voornamelijk sprookjes en sagen die wat langer zijn en een uitgewerkt plot hebben. De verhalen komen uit alle provincies en gewesten van Nederland en Vlaanderen. Hierbij horen ook de voormalige koloniën en migratiepopulaties die tegenwoordig in Nederland te vinden zijn, zoals verhalen die verteld worden onder de Marokkaanse en Turkse diaspora. Daarnaast is het boek, tegen het gangbare idee van sprookjes in, vooral gericht op een leespubliek van volwassenen. Veel verhalen kunnen ook best aan kinderen worden voorgelezen, maar verwacht geen gecensureerde versies à la de gebroeders Grimm. Ik zou vooral als voorlezer het verhaal ‘Allebei dan maar’ achterwege laten – zedengewoonten in acht nemend zal ik niet uitleggen waarom.
De diversiteit aan verhalen is echt heel groot, en dat maakt deze collectie erg interessant en onderhoudend. Waarbij je bij de andere, bovengenoemde, collecties vaak het idee krijgt dat je halverwege het boek de algemene tendens van de verhalen wel door hebt, word je in dit boek continue verrast en meegesleurd in nieuwe elementen en vertelstijlen. Er zijn verhalen uit de middeleeuwen tot aan verhalen die in 2023 verzameld zijn. Veel is proza, maar er komen ook verhalen op rijm in de bundel voor. Sommige verhalen houden zich bij het basale plot, terwijl anderen heel literair zijn vormgegeven. Bij sommige verhalen merk je zelfs nog de orale vertelsituatie, zoals ‘De draak van Gelre’, waarbij je het publiek bijna kan horen lachen na elke flauwe Achterhoekse grap. Door deze variatie krijg je als lezer een blik in de reikwijdte van de Nederlandse en Vlaamse folklore, en hoef je je geen moment te vervelen.
Hoewel het boek dus veel variatie laat zien in regio’s en vertelstijlen, ontbreken er wel wat genres. Zo hebben de samenstellers ervoor gekozen om bijvoorbeeld moppen of broodje aapverhalen (ofwel moderne sagen) weg te laten. Ook is het niet per se zo dat deze collectie de meest bekende volksverhalen uit Nederland en Vlaanderen bevat. De samenstellers hebben juist geprobeerd om de minder bekende maar even interessante verhalen aan bod te laten komen, en dat is ook waar ik het boek het meest waardeer. In plaats van de bekendste verhalen geeft dit boek een hernieuwde kennismaking met de Nederlandse en Vlaamse volksverhalenschat, waardoor er zelfs voor de doorgewinterde liefhebber nieuwe dingen te ontdekken zijn. Diegenen die op zoek zijn naar een verzameling met de bekendere verhalen kunnen te rade gaan bij De Magische Vlucht – die vrijwel in zijn geheel online te vinden is.
Vanwege de geografische reikwijdte vind je veel verschillende taalgebieden gerepresenteerd in het werk. Dit is het best terug te zien in twee verhalen. Het klassieke sprookje ‘De wollef en de sefe geitjes’ is volledig in het Amsterdams Bargoens, en ‘De gouden papegaai’ kent stukjes Sranan Tongo, een taal van Suriname. Naast een paar kleine stukjes Frysk in andere verhalen is dit echter wel het enige wat we aan taalvariatie vinden in de bundel. Mij had het ook een verrijking geleken als er stukjes Zeeuws, Limburgs, Brabants, of Nedersaksisch naar voren waren gekomen. Het Kampense wondersprookje ‘Kannetje vol’ had er vast niet onder geleden als de Kampens Nedersaksische spreuk kannegien vuul, vuult maer ies in mien holle bolle buukien in de hoofdtekst was beland.
De inleiding legt duidelijk uit op welke principes de verhalen geselecteerd zijn, en de verantwoording en commentaar achterin geeft de voor folkloristen bruikbare informatie over herkomst en verhaaltype. Daar blijkt ook dat veel verhalen komen uit het verzamelwerk van mensen als Gerrit Jacob Boekenoogen, Cornelis Bakker, Jacques Sinninghe, Cor Bruijn, Waling Dykstra of Pol de Mont, of voorgedragen zijn bij het radioprogramma Vonken onder de as. Meer toelichting bij deze verzamelaars of programma’s had een nog sterkere inkijk gegeven in de Nederlandse en Vlaamse folklore. Hopelijk is dit iets wat één van de volgende werken van Theo Meder, over volksverhalen en vertelcultuur in Nederland, verder gaat toelichten.
Al in al is deze publicatie een verrijking voor liefhebbers van Nederlandse en Vlaamse volkscultuur en verteltradities, en kan deze bundel niet missen in een serieuze Nederlandstalige folklorecollectie. Daarnaast hebben de samenstellers echt de mooiste, grappigste en griezeligste verhalen een plek gegeven in dit boek, waardoor het een genot is om te lezen. De leesbaarheid van de moderne vertaling en redactie maken deze verhalen nog toegankelijker. Oftewel: een absolute aanrader voor iedereen.
Theo Meder, Jens Klein, Imre Koekenbier, Myrthe Osse en Wilmy van Ulft: Halfhaantje en de Hardrijder: De mooiste, grappigste en griezeligste volksverhalen uit Nederland en Vlaanderen. De Gerdyk: Sterck & De Vreese, 2024. 256 pp. ISBN 978-94-6471-155-4. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter