Jeanne van Schaik-Willing (1895-1984) heeft geen eigen website of zelfs maar een Wikipediapagina. Dat doet me, nu ik de tweede druk (1937) van haar roman Uitstel van executie (1932) aan het lezen ben, vrezen voor de plaats die haar is toebedeeld in wat er in mijn boekenkast nog rest aan papieren handboeken Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Die vrees bleek terecht. Alleen Bel (2015) noemt haar, vijf maal. In eerste instantie (p. 599) om te melden dat Van Schaik-Willing Amerikaanse literatuur recenseerde in De gids; er is Bel namelijk veel aan gelegen om te benadrukken dat in de jaren twintig van de twintigste eeuw er in de Nederlandse letteren belangstelling was voor Amerika.
Dan noemt ze haar (p. 696) als de enige vrouwelijke recensent van de drie die A.H. Nijhoff op basis van haar romandebuut Twee meisjes en ik (in de Gids van 1930) binnenhaalden als een nieuw talent; de anderen vonden het maar viezigheid, wat die Nettie Wind vertelde.
Daarna (p. 700) beschrijft Bel dat Van Schaik-Willing volgens Simon Vestdijk ‘een belangrijk Nederlands vrouwelijk auteur’ vond, ‘de enige van Europees peil, die qua formaat niet onder hoefde te doen voor Virginia Woolf.’ Met mannelijke auteurs vergeleek Vestdijk haar niet. Wat Bel dan weer niet vermeldt, is dat Van Schaik-Willink en Vestdijk samen De overnachting (1947) schreven, een roman in brieven.
Ten vierde wordt zij genoemd, naast Marianne Philips, omdat zij zich teruggetrokken had als medewerkster aan een verhalenbundel (1940) geïnspireerd op het schilderij Het gele huis van Carel Willink. Volgens de samensteller, H.J. Smeding, was dit ‘[n]iet omdat zij van hun jood-zijn een probleem maakten, maar eenvoudig omdat zij ineens een ander probleem hadden: er levend door te komen.’
Ten slotte noemt Bel Van Schaik-Willing (p. 913) omdat zij, ‘die een gedicht van [David] Koker in de schoolkrant Vulpes had gelezen’, Koker in contact heeft gebracht met Menno ter Braak.
Van Schaik-Willing lijkt al met al meer een vijfde wiel aan een onbenullige literaire aanhangwagen dan een respectabele en interessante schrijfster met eigen literaire merites, al zouden het er maar vijf zijn.
Soms is het moeilijk de spelregels van de literatuurgeschiedschrijving te doorgronden.
Dit stuk verscheen eerder op In den vrolijken hermeneut
Weia Reinboud zegt
Gauw een wikipediapagina maken dan! Hoe summier ook.
indenvroolijkenhermeneut zegt
Lijkt me een prima opdracht voor een werkstuk.
Bert Mostert zegt
In het minder bekende deel V van Knuvelder wordt zij besproken op pagina 51-52.
indenvroolijkenhermeneut zegt
Oh wat opmerkelijk. Dank voor de tip. Dat deel V heb ik ooit in bezit gehad, maar het heeft het, helaas voor wijlen Knuvelder, niet gehaald tot mijn Arnhemse pensionadoboekenkast.