De laatste taveerne
Eens, als mijn reis ten eind zal zijn,
Zal ik ter herberg komen
Waar Dood ons schenkt den laatsten wijn
Der eindeloze dromen.
En de oude waard zal mij verstaan,
En zeggen ‘laat ons tikken’,
En ik zal rustig slapen gaan:
Hij zal mijn peluw schikken.
En ’t leven, als het trekt voorbij,
Zal een vers graf bemerken,
En schrijven, in het zand, voor mij,
Dees woord voor mijne werken:
Gij die nog reist, en vurig leeft,
Hij die hier rust dronk diep van ’t leven;
Ledigt den kelk die ’t lot u geeft:
Aan wien veel leeft, wordt veel vergeven.
Firmin van Hecke (1884-1961)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter