Dit schooljaar is Het jongensuur, een autobiografische novelle uit 1969 van Andreas Burnier, beschikbaar als klassenset in de Lijsterreeks. Je kunt dus zeer voordelig voor je hele klas een exemplaar aanschaffen en dit boek gezamenlijk lezen. In dit blog lees je waarom dit een uitstekend idee is, en hoe je zo’n leesproject aan kunt pakken. Ik ga zelf volgende week ook met mijn vwo 4 met Het jongensuur van start. Ik maakte een lessenreeks op basis van materialen die vrij online beschikbaar zijn op onder andere Litlab.nl en Literatuurgeschiedenis.org.
Het jongensuur: novelle over opgroeien in de Tweede Wereldoorlog, vrijheid en identiteit
In Het jongensuur staat Simone centraal, een Joods kind dat op de rand van de overgang naar volwassene staat en bovendien ‘transgender avant la lettre’ is, zoals de flaptekst het formuleert. Simone groeit op in verschillende onderduikgezinnen in de jaren 40-45 die tot allerlei verschillende groepen in de samenleving behoren. Ze valt nooit geheel samen met de mensen met wie ze samenleeft, hoezeer ze er ook naar verlangt ‘er net zo uit te zien als iedereen en vanzelf begrijpen wat ze bedoelen’ (p. 70).
Naarmate de puberteit dichterbij komt, wordt haar sekse een steeds bepalender factor die lastiger te verhullen is. Het verhaal wordt a-chronologisch verteld en bestaat uit hoofstukken met een jaartal en plaatsnaam. Je leest terug naar het moment dat ze nog een kind was dat kon voetballen met de jongens en dat met medelijden naar de Duitse soldaten kijkt, terwijl ze in het openingshoofdstuk, ‘Lichtstad 1945,’ met een heel andere blik naar de gevangengenomen Duitse soldaten kijkt. Simones positie verandert per hoofdstuk, met de veranderende context mee. Het beginnen van de novelle in 1945 neemt de onzekerheid over de lotsbestemming van Simone als plotelement weg. De lotsbestemming op andere fronten is wel een sturend thema in de novelle.
Buitenstaander
Simone is per definitie de buitenstaander, als onderduiker in vreemde gezinnen. De novelle maakt heel duidelijk dat in ieder gezin eigen verwachtingen heeft van Simone, die als vroegwijze denker tegen de innerlijke tegenstrijdigheden van de verschillende ideologieën oploopt. Bevindelijk-gereformeerden, socialisten, antroposofen, iedere groep kent zijn eigen ongeschreven regels die niet alleen in contrast met andere groepen, maar ook volgens de eigen interne logica niet te begrijpen zijn vanuit het perspectief van de buitenstaander dat Simone vertegenwoordigt.
Bij de antroposofen staat het huis vol met boeken maar wordt de intuïtie als vrouwelijke vorm van kennis hoger aangeslagen dan het verstand. De wiskundeboeken zouden niet geschikt zijn voor een meisje. De bevindelijk-gereformeerden nemen uit christelijke deugdzaamheid een Jodin op in hun gezin, ondanks de in hun kringen gangbare opvatting dat de joden schuld hebben aan Jezus’ dood. Waarop de verteller snedig opmerkt dat ‘het jodendom van Christus zelf in zekere zin dateerde van voor het moordenaarschap,’ en dat dit ‘weinig geaccentueerd’ werd (41). Elders merkt ze op, dat vrouwen en joden ‘bijna hetzelfde’ zijn. ‘Ze kunnen niets terugdoen, ze zijn altijd schuldig.’ (p.33).
Vanuit haar slaapkamerraam bij het antroposofische gezin kijkt ze naar de voetballende jongens buiten en verlangt naar een mal die haar een kant-en-klare identiteit verschaft: ‘rooms jongetje zijn, de zesde van dertien kinderen, zes jaar naar het roomse schooltje en dan naar de fabriek. ’s Avonds in de schemer voetballen en om de twee minuten penaltie! Penaltie! Roepen.’ (p. 70). Hoewel haar ervaringen in de gezinnen waar ze deel van uitmaakt laten zien dat zo’n kant-en-klare identiteit dwingend en beklemmend kan zijn.
Kritische blik
Is het een kritische tekst? Of bevestigt Het jongensuur dat het een eenzaam lot is om als buitenstaander niet te voldoen aan de normen van de maatschappij? Blackburn & Clark (2011) waarschuwen voor de troop die veel in vroege queerliteratuur voorkomt; het drama van de eenzame buitenstaander die niet binnen de heteronormatieve maatschappij past. Het jongensuur trapt niet in deze valkuil doordat niet alleen de afwijkende genderidentiteit van de hoofdpersoon als eenzaam en beklemmend wordt gepresenteerd. Allerlei dwingende identiteitsverhalen worden ontmaskerd. Naar analogie met Simones pogingen om te ontsnappen aan haar biologische bepaaldheid is er voor de bevindelijk-gereformeerden geen ontkomen aan de door God bepaalde lotsbestemming. De leden van de Gereformeerde kerk in ‘Veendorp’ kunnen ‘zich een ongeluk bidden’ en de bijbel van links naar rechts uit hun hoofd kennen, maar kunnen desondanks niks afdoen aan de vooraf door God bepaalde bestemming – hemel of hel. De Bijbelse god is een ongenaakbaar wezen en grillig ook, want ‘hij schijnt juist voor hoeren en tollenaars een zwak te hebben.’ (p. 37). Het jongensuur is geen ouderwets boek. Het boek past binnen een hedendaagse brede opvatting van de definitie van queer (Blackburn), als genre waarin alle identiteitsconstructies en de daarmee samenhangende normen en waarden bevraagd worden. Tegelijkertijd blijft Simones eigen lot, als Joods kind en als transgender, natuurlijk van een andere orde dan het keurslijf van een strenge religie of levensovertuiging.
Waarom Het jongensuur een must read is voor jongeren van nu
Ten eerste: vanwege de afstand tot de lezers van nu, die in onze klaslokalen zitten. De door Burnier beschreven dwingende identiteitsconstructies staan verder van de meeste hedendaagse lezers af dan onze eigen identiteitsverhalen. (De gereformeerden zijn een uitzondering en er is misschien enige zorgvuldige inbedding nodig als je op een christelijke school werkt, of gereformeerde leerlingen in de klas hebt.) De door Burnier zo snedig becommentarieerde identiteitsconstructies zijn makkelijker te herkennen als constructies door de historische afstand. Die afstand zit ook in de novelle zelf, in de dubbele blik, er is een extradiegetische verteller die in retrospectief vertelt terwijl de jonge hoofdpersoon focaliseert.
Ten tweede: omdat het de ultieme adolescentenroman is die net als Blauwe Maandagen, The Catcher in the Rye en The Bell Jar op je leeslijst zouden moeten staan als je als tiener stukloopt op de wereld. Stuk voor stuk zijn het zeer lezenswaardige romans waarin een jongvolwassen personage zich afzet tegen de hypocrisie van de wereld van de volwassenen. De adolescentie is dan ook het uitgelezen moment om kennis te maken met Arnon, Holden Caulfield, Esther Greenwood en Simone.
Ten derde is er in de gangbare leeslijstselectie hier en daar wel een homoseksueel personage te vinden maar er is nog weinig aandacht voor personages met andere queeridentiteiten, zoals transgenders of biseksuele mensen. Dit maakt Het jongensuur, een novelle met een transgender als hoofdpersoon, bijzonder relevant. In mijn eigen klassen merk ik dat leerlingen denken dat queeridentiteiten iets van nu zijn. Soms komt het zelfs voor dat ze geloven dat homoseksualiteit alleen in de westerse wereld voorkomt. Alleen al in dit opzicht is dit boek een verrijking wat betreft de diversiteit in het schoolvak Nederlands.
Tot slot heeft deze novelle lezers van verschillend pluimage iets te bieden. Niet alle jongeren worden tot lezen gemotiveerd door de queerthematiek. Maar ook als novelle over de Tweede Wereldoorlog, die het leven in de onderduik en de bevrijding op indringende wijze beschrijft, is het een zeer waardevolle tekst. Lezers die meer aangetrokken zijn tot non-fictie kunnen vanuit hun historische belangstelling kennis opdoen over het leven in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Opzet lessenreeks
Deze lessenreeks bekijkt de novelle vanuit verschillende invalshoeken om zodoende verschillende lezers in de klas bij het leesproject te betrekken. Ik lees de komende zes weken wekelijks een hoofdstuk voor uit Het jongensuur en alle leerlingen lezen mee in hun eigen exemplaar. Steeds deel ik in de PowerPoint een aandachtsrichter voorafgaand aan het lezen. Na het voorlezen bespreken leerlingen in groepjes van vier de gelezen hoofdstukken aan de hand van vier thema’s: gender en identiteit (1), de Tweede Wereldoorlog (2), ‘coming of age’ (3) en Literatuur, levensverhalen en collectieve herinnering (4). Ter afsluiting maken ze in tweetallen een podcast van 4-6 minuten waarin ze een thematische vergelijking maken tussen Het jongensuur en een keuzetekst voor de leeslijst die bij een van de vier thema’s past. ik heb per thema een aantal suggesties van boeken die erbij passen gedaan, maar de keuze is vrij. Per thema krijgen leerlingen ook richtvragen die ze als uitgangspunt voor hun podcast kunnen gebruiken als ze zelf geen ideeën hebben. Andere invalshoeken zijn natuurlijk mogelijk.
Het voorlezen in de les wordt afgewisseld met vier boekenclubs waarin leerlingen in groepjes de gelezen hoofdstukken bespreken aan de hand van door mij opgestelde vragen, naar de boekenclubdidactiek van Anouk de Kleijn. Ik heb daarbij gebruikgemaakt van de mooie materialen die Litlab al gemaakt had bij Het jongensuur, er is een leesclub over de novelle en ook een proef over literatuur en transgender-zijn die Het jongensuur behandelt. De bronvermelding van de boekenclubvragen vind je in het document zelf. De vragen en het thema ‘coming of age’ zijn geinspireerd door het onderzoek van Linda Ackermans.
Wil je met de lessen aan de slag? Bekijk dan eerst de thema’s en richtvragen, vervolgens de boekenclubvragen die leerlingen in groepjes gaan behandelen, en mijn PowerPointreeks kun je ook gebruiken. Daarin vind je de verdeling van het lezen en praten over boeken over de lessen. Ik trek er zelf de hele eerste periode voor uit, en heb nog wat aanvullende bronnen klaarliggen voor als we daar tijd voor hebben. Ik ben zelf net begonnen met deze lessen dus het materiaal is nog niet uitgetest in de klas. Jouw feedback is dus ook heel welkom als je ermee aan de slag gaat!
Dit artikel verscheen eerder op Klassiekers in de Klas
Laat een reactie achter