•• Komende zondag is het de honderdste geboortedag van Lucebert. Daarom de komende drie dagen drie gedichten van hem, uitgezocht en toegelicht door Lucebert-kenner (en Van Dale-hoofdredacteur) Ton den Boon.
nazomer
ik heb in het gras mijn wapens gelegd
en mijn wapens gaan geuren als gras
ik heb in het gras mijn lichaam gelegd
mijn lichaam is geurig als hout bitter en zoet
dit liggen dit nietige luchtige liggen
als een gele foto liggend in het water
glimmend gekruld op de golven
of bij het bos stoffig van lichaam en schaduw
oh grote adem laat de stenen nog niet opstaan
maak nog niet zwaar hun wangen hun ogen
kleiner gebrilder en grijzer
laat ook de minnaars nog liggen en stilte
zwart tussen hun zilveren oren en ach
laat de meisjes hun veertjes nog schikken en glimlachen
Lucebert (1924-1994)
uit: van de afgrond en de luchtmens (1953)
Lucebert is weliswaar bekend als schrijver van het kortste sonnet (‘ik/mij/mij/ik …) in de Nederlandse literatuur, maar hij schreef voornamelijk ‘vrije verzen’. Maar ‘nazomer’ bestaat uit twee kwatrijnen en twee terzetten en oogt daarom als een sonnet. De dichter, die zichzelf elders typeert als ‘geen lieflijke dichter’, roept in ‘nazomer’ een ogenschijnlijk lieflijk beeld op.
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter