Tot de grote romans uit de late Middeleeuwen behoort het tragische levensverhaal van Melusigne/Melusine, dochter van koning Elinas van Albanie (Schotland) en de fee Presine, die dacht haar moeder een groot plezier te doen door samen met haar zusters Melior en Palestine hun vader levenslang in de berg Brumbelio op te sluiten, omdat hij zijn belofte jegens hun moeder gebroken had: haar nooit in het kraambed op te zoeken. Dat Elinas zonder boos opzet handelde, zijn gelofte alleen naar de letter geschonden had, maar niet naar de geest en daarom slachtoffer was, geen dader, het deed er niet toe. De belofte was gebroken en er was geen weg terug meer. Moeder en dochters moesten de gewone wereld verlaten en een eenzaam en vreugdeloos bestaan lijden op Avalon, alias het Verloren Eiland.
Presine, die in onze ogen hele verkeerde signalen afgegeven had, ontsteekt in woede als zij van de verbanning hoort. Zij straft haar dochters door hen alledrie een praktisch onmogelijke opdracht te geven. Melusine moet een liefdesrelatie aangaan met een aardse man en mag dan zelf ondervinden hoe moeilijk zo’n relatie is.
Melusine laat haar oog vallen op de jonge, knappe, veelbelovende Raimondin/Raymondijn, die door per ongeluk zijn oom te doden de rijkste en gelukkigste man ter wereld kan worden. Zijn oom, de graaf van Poitiers, vertelt hem dit zelf, omdat hij het in de sterren gezien heeft. Raymondijn wil er niets van weten, veroordeelt astronomie/astrologie als duivelsdienst, maar kan zijn noodlot niet ontlopen en doodt onbedoeld zijn oom tijdens de jacht op een uitzonderlijk groot varken.
Zwaar getraumatiseerd wordt hij onderweg bij een bijzondere bron, waar vroeger soms rare dingen gebeurden, aangesproken door drie vrouwen, waaronder Melusine. Zij stelt hem gerust en zegt hem wat te doen. Blijkbaar is zij helderziend, want alles wat zij hem verteld heeft, gebeurt zoals zij dat voorspelde. Raymondijn raakt in de ban van deze bijzondere vrouw, wordt verliefd op haar, en zij laat zich door hem huwen op voorwaarde dat zij zich elke zaterdag terugtrekt in een privé vertrek, waar zij absoluut met rust gelaten moet worden. In de loop van de roman komen wij te weten dat zij elke zaterdag onder de navel in een draak verandert en in een badkuip verblijft.
Melusine is een vruchtbare vrouw die Raymondijn 10 zonen schenkt, stuk voor stuk flink uit de kluiten gewassen knapen, maar allemaal met een fysieke onvolkomenheid die ons, die Mariken van Nieumeghen gelezen hebben, aan een uitspraak van Moenen doen denken: dat de duivel weliswaar de gedaante van een mens kan aannemen, maar niet zonder dat een lichamelijk gebrek hem verraadt. De oudste zonen strijden voor het christendom in de Levant en worden koning van Cyprus en Armenië, de daarop volgende zonen trouwen erfdochters in Bohemen, Elzas en Luxemburg. De jongere zoons verwerven land in Frankrijk, één wordt monnik en de jongste, Horrible geheten, wordt geëuthanaseerd..
Maar dan komt Raymondijns broer onverwacht op bezoek om hem te vertellen dat het gerucht gaat dat Melusine hem op zaterdag ontrouw is. Raymondijn hecht geloof aan deze beschuldigende woorden en valt daarmee in de afgrond die ‘lichtgelovigheid’ heet, en waarvoor middeleeuwse gezagdragers zo gewaarschuwd werden.
De Franse roman bleef bewaard in twee versies, een berijmde van de hand van Cou(l)drette (ca. 1400) en een prozaroman geschreven door Je(h)an d’Arras (1393). De versroman kunt u (online) lezen in de editie van F. Michel (1854) in de onvolprezen digitale schatkamer die Internet archive heet. De prozaroman van Jehan d’Arras is recentelijk opnieuw geëditeerd met parallelle (Franse) vertaling door Jean-Jacques Vincensini. Parijs 2022. Voor de overlevering in handschrift en druk alsook edities en secundaire literatuur kunt u terecht in Arlima.
De Middelnederlandse roman is een getrouwe vertaling van de prozaroman van Je(h)an d’Arras met aan het slot een episode die ontleend is aan de versroman van Cou(l)drette. Dit is niet de eerste editie van deze roman. Begin deze eeuw publiceerde ik diplomatische edities van de eerste druk van Gheraert Leeu, Antwerpen 1491 en de herdruk van Henrick Eckert van Homborch, Antwerpen 1510 in mijn (digitale) Bibliotheek van Middelnederlandse Letterkunde (BML) die gehost werd door de Digitale Studieplek van de Faculteit Geesteswetenschappen UvA. Ik had mijn partitie hoopvol ‘scripta manent’ genoemd, maar dat mocht niet baten. Een jaar of wat geleden is mijn partitie gewist en is de BML inmiddels ook onvindbaar voor de wayback machine.
Toen zo’n beetje al het benodigde materiaal digitaal toegankelijk was, besloten Inge Van Outryve en ik die gewiste diplomatische editie te vervangen door een kritische editie in het ‘format’ dat in de loop der jaren ontstaan was: een kritische editie van de Middelnederlandse tekst samen met afbeeldingen van het origineel in combinatie met de Franse brontekst. Al doende kwamen wij erachter dat de Middelnederlandse vertaler onmogelijk de oudste gedrukte redactie, die van Adam [S]teinschaber, Genève 1478 gebruikt kon hebben. Noest doorzoeken leidde tot de bevinding dat de Middelnederlandse vertaling gebaseerd moet zijn geweest op een druk uit Lyon. Vóór 1491 verschenen daar bewaard gebleven drukken van Ma[R]tin Huss, Lyon 1479, Gaspard [O]rtuin & Peter Schenck, Lyon 1485-1486 (onvolledig) en Guillaume [L]e Roy, Lyon [1487]. (volledig) – [A] (= hs. Arsenal), [L], [O], [R] en [S] worden in de voetnoten gebruikt om te verwijzen naar handschrift en drukken. In beginsel vergelijken wij de Middelnederlandse vertaling met Huss, waar Huss zwijgt, geven wij het woord aan Ortuin & Schenck, en waar die ons in de steek laat, gaan wij verder met Le Roy. In de praktijk voldoet dit prima.
In het beginstadium hebben wij de gedrukte redactie(s) vergeleken met de overgeleverde handschriften, met name met de handschriften Londen, BL, Harley MS 4418. en Wenen ÖNB Cod. 2575, omdat die volgens Vincensini het nauwst verwant zijn aan de gedrukte redactie(s). De hack van de British Library, al weer meer dan een jaar geleden, maakte het raadplegen van hun handschrift onmogelijk. Het consulteren van het Weense handschrift leverde soms wat op, maar hield niet over. De beste gids om te weten wat de auteur bedoelde is het handschrift Parijs, Arsenal 3353 dat door Vincensini uitgegeven werd.
Terwijl wij bezig waren, kwamen wij erachter dat Rita Schlusemann in Meluzine. Die erste niederländische Fassung (1491). Stuttgart 2022 een kritische editie van de druk van Leeu tezamen met een vertaling in het Duits gepubliceerd had. Voor de Duitse markt een prachtig boek.
Decennia lange ervaring heeft mij geleerd dat je een vertaalde Middelnederlandse tekst niet goed kunt interpreteren zonder woord voor woord vergelijking met de anderstalige brontekst. De historie van Meluzine vormt hierop geen uitzondering. Hoewel wij dezelfde tekst editeren, hebben wij een andere editie gemaakt, die zich vooral richt op studenten Historische Nederlandse Letterkunde die het leuk vinden om de vertaler op zijn vingers te kijken: Wat liet hij weg? Wat voegde hij toe? Wat begreep hij verkeerd? Wat veegde hij onder het tapijt? Het zijn de antwoorden op deze vragen die ons inzicht geven in de intentie van de vertaler en zijn geïntendeerd publiek. Die vertaler is, zoals praktisch alle vertalers van Middelnederlandse teksten, anoniem. Maar de man verstond zijn vak. Hij kende de roman goed voordat hij aan het vertalen sloeg, wat eerder uitzondering dan regel is, maakte weinig vertaalfouten en schreef goed Middelnederlands, zij het dat het Frans vaak of soms te vaak woordelijk in het Nederlands werd omgezet.
Moderne lezers zullen de zinnen af en toe, of vaker, lang en te lang vinden. Maar daar moet men maar aan wennen. Wij hebben Thuisbezorgd, de middeleeuwers waren lange zinnen gewend. Deze lange zinnen opknippen in kortere zinnen maakt het verhaalde er écht niet leesbaarder op. De beste manier om met die lange zinnen om te gaan is jezelf hardop voorlezen. Geen betere methode ook om te weten of je de zin begrijpt, want een zin die je niet begrijpt, kun je niet goed voorlezen.
De komende maanden, want het is een dik boek, kunt u elke maandagochtend een aflevering van dit diep tragische verhaal over de liefde tussen Raymondijn en Meluzine lezen, die stuk liep op het menselijk tekort, dat van alle tijden is. Wij kunnen het nog zo goed bedoelen, maar dat betekent niet dat wij het ook goed doen.
Tot slot een woord van oprechte dank aan Jan Pauwels, conservator KBR Brussel, voor zijn toestemming om de foto’s van de druk van Leeu in onze editie te integreren en het scannen van het interessante handschrift KBR 10390 met daarin een toen nog niet gedigitaliseerde redactie van de Franse brontekst.* Onmisbaar voor een project als dit is externe expertise. Wij zijn proeflezer Amand Berteloot (Historische Nederlandse Taalkunde) en vraagbaak Jelle Koopmans (Middeleeuwse Franse Letterkunde) grote dank verschuldigd voor hun hulp bij het bepalen van de betekenis van woorden en doorhakken van de knopen die je als editeurs op je weg vindt.
- Misschien een idee voor een student te Brussel om dit handschrift KBR 10390 te editeren en te vergelijken met hs. Arsenal 3353 ?
Laat een reactie achter