•• Uit Een mooi verhaal, de nieuwe bundel van Jan Glas.
Dag
Ik hoop dat je geluk vindt in je nieuwe huis.
Ik hoor dat je al aardig gesetteld bent. Het
verhaal gaat dat de hond van je buren op mij
lijkt. Dat hij huilt als hij alleen gelaten wordt.
Vrolijk wordt als hij jou ziet. Kwispelend op
je afkomt. Je gezicht likt en als jij zit zegt, zit.
Dat hij zich verstopt als er bezoek komt.
In het park niet met andere honden speelt.
Ik heb de slaapkamer wat anders ingericht.
Het bed tegen de wand bij het raam gezet. En
heb een nieuwe bank gekocht. Als je het goed
vindt kom ik binnenkort een keertje langs.
•••
Vorm
Toen ik vannacht mijn balkon nog stond te vegen
klom mijn moeder over de balkonrand terug in het leven.
Ze droeg haar oude nachtjapon met verschoten rozen.
Moet dat nu, zo laat nog, zei ze, de mensen slapen.
Ze had gelijk, ik hield op met vegen. Vrij zakelijk
informeerde ze naar mijn gezondheid. En of ik een beetje
gelukkig was, wilde ze nog weten. Daar stond ze.
Zo sprak ze. Haar stem klonk zeker. In haar blik was rust.
Ik zag hoe sterk ze had kunnen zijn. Zonder een afscheid
klauterde ze lenig over de balkonrand uit mijn leven.
Mooi, dacht ik, nadat ik was gewekt door mijn volle blaas,
mooi, dat het nu zichtbaar beter met haar gaat.
Jan Glas (1958)
uit: Een mooi verhaal (Kleine Uil, 2024)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter