De verenglishing van het Nederlands in Vlaanderen 7.4
In deze reeks vertellen onderzoeker Eline Zenner en taalliefhebber Jan Hautekiet het verhaal van de ‘verenglishing’ van het Nederlands in Vlaanderen. Een overzicht van de afleveringen in de aangroeiende reeks vind je hier. In dit vierde en laatste stukje van Deel 7 bekijken ze hoe taalgebruikers creatief Engels en Nederlands taalmateriaal integreren.
Een lezer wees ons onlangs de namen van de Belgische nationale sportteams aan als “de olifant in de kamer” van deze reeks over verengelsing. Die sportploegennamen behandelden we met veel plezier in Deel 7_1. In dit stuk belichten we graag een andere olifant in de kamer: de uitdrukking “de olifant in de kamer” zelf.
In 2014 schreef de Duitse taalkundige Sabine Fiedler een boek met de titel Gläserne Decke und Elefant im Raum – Phraseologische Anglizismen im Deutschen, te vertalen als ‘Glazen plafonds en olifant in de kamer – fraseologische anglicismen in het Duits’. In het Engels gebruik je the elephant in the room om te verwijzen naar een probleem dat voor iedereen duidelijk beschreven is of besproken moet worden, maar toch onvermeld blijft. De uitdrukking baande zich een weg naar onder andere het Duits en het Nederlands, waar taalgebruikers het patroon met eigen bouwstenen nabootsten. Zo staat de olifant in de kamer intussen in Van Dale, wel met de vermelding dat het om een vertaling uit het Engels gaat.
In de contactlinguïstiek zijn er verschillende manieren om naar dit soort gevallen te verwijzen. In het traditionele leenwoordonderzoek vind je de term leenvertaling terug, waar ook Van Dale op terugvalt. Die term benadrukt dat brontaalelementen worden vervangen door doeltaalequivalenten: van elephant naar olifant, van room naar kamer. Fiedlers alternatieve term ‘fraseologische anglicismen’benadrukt veeleer wat er wordt ontleend dan hoe dat gebeurt: de doeltaal neemt een element over uit de Engelse inventaris van zegswijzen en idiomatische wendingen die doorgaans uit meer dan één woord bestaan, de fraseologie dus. Nog twee alternatieve vaktermen zijn patroonreplicatie en constructionele ontlening. Die behoeven wat meer toelichting.
Patroonreplicatie werd geïntroduceerd door taalkundige Yaron Matras, samen met de spiegelterm materiereplicatie. Patroonreplicatie treedt op wanneer we, u raadt het al, een ‘patroon’ uit de brontaal (het Engels) ‘repliceren’ of nabouwen met materiaal uit de doeltaal (het Nederlands). Bij materiereplicatie nemen we feitelijke klank- of lettercombinaties uit de brontaal over, zoals wanneer we uitdrukkingen als great minds think alike of always look on the bright side of life als dusdanig in het Nederlands introduceren. Door het over ‘patroonreplicatie’ te hebben eerder dan over ‘leenvertaling’ wil Matras vooral aanwijzen dat we niet altijd zomaar de meest nauw verwante term gebruiken. Een skyscraper krabt bijvoorbeeld eerder aan de lucht dan aan de wolken. Vooral wil hij meer ruimte laten voor grammaticale fenomenen. Je kunt ook woordvolgordepatronen repliceren bijvoorbeeld, wat je moeilijk ‘vertaling’ kunt noemen.
Een bijkomend voordeel van Matras’ termenpaar is dat het ruimte laat voor combinaties van patroon- en materiereplicatie. Dat zie je bijvoorbeeld in uitdrukkingen als beste aankoop ever of slim as fuck. In beide gevallen gaat het sowieso om patroonreplicatie: in beste aankoop ever herken je ‘superlatief + zelfstandig naamwoord + ever’ uit Engelse voorbeelden als best movie ever of weirdest hat ever. Slim as fuck is ook duidelijk gestoeld op Engelse uitdrukkingen als cool as fuck of dumb as fuck. In de voorbeelden hierboven zie je ook stukjes materiereplicatie: ever en as fuck worden als klank- en lettercombinatie uit het Engels overgenomen. Andere combinaties van materie en patroon duiken ook op, zoals hot als fuck, en ook zuivere patroonreplicatie is mogelijk, zoals bij beste zomer ooit.
Als taalgebruiker zijn we duidelijk meer dan een kopieermachine die uitdrukkingen bouwsteen per bouwsteen vertaalt uit het Engels. Eerder dan exacte kopieën te genereren van de input gaan we creatief aan de slag met patronen en materie, maken we nieuwe combinaties van de Nederlandse en Engelse taalbouwstenen die zich in ons repertoire bevinden. Dat gebeurt soms doelbewust en nauwgezet om een komisch effect te sorteren bij de ontvanger. Onderzoeker Sebastian Knospe bracht bijvoorbeeld in kaart welke speelse combinaties van Duits en Engels terug te vinden zijn in de namen van Duitse kapperszaken, en taalkundige Anatol Stefanowitsch maakte een overzicht van Duits-Engelse woordgrapjes in de luchthaven. Een greep uit hun aanbod:
Kamm in! | Duits kammen ‘kammen’ + Engels come in ‘binnenkomen’ |
Vorhair Nachhair | Duits vorher en nachher + Engels hair ‘haar’ |
Nice to miet you! | Engels Nice to meet you ‘leuk je te ontmoeten’ + Duits mieten ‘huren’ |
KrokoDeal | Duits Krokodil ‘krokodil’ + Engels deal ‘koopje’ |
Natuurlijk is niet elke replicatie van brontaalmateriaal een bewust woordgrapje. Soms sluipen ze relatief onbewust het taalgebruik binnen. Zo vonden we voor een studie naar de ontleenbaarheid van Engelse krachttermen volgende voorbeelden op (toen nog) Twitter:
- Ik heb gene complimentendag nodig om jullie te zeggen da ge allemaal mijn balls kunt sucken, bende wankers
- Nieuwe fb app zuigt echt balls
- Waar de fuck is Real mee bezig
- Feedback is a bitch
- Donderdag is een bitch
Deze voorbeelden bevatten telkens nog minstens één stukje Engelse materie, maar dat hoeft niet, zoals Sabine Fiedler en onze lezer ons al aantoonden met hun olifant in de kamer. Andere voorbeelden van patroonreplicatie van Engelse uitdrukkingen zonder materiereplicatie zijn het metaforisch gebruik van aan het einde van de dag of een wandeling in het park. Ook patronen van individuele woorden kunnen we nabootsen. Zo verscheen in oktober 2023 een stuk in De Standaard over het woord onrespectvol, een patroonreplicatie van disrespectful die toen volgens de auteur niet in Van Dale stond. Het gangbare antoniem voor respectvol zou in het Nederlands immers respectloos zijn. Respectloos, onrespectvol en disrespectvol zijn vandaag overigens allemaal wél in Van Dale te vinden, wat aantoont dat de auteur zich misschien wat al te druk maakte over die ene leenvertaling. Eens genoeg mensen een (deels) vertaalde uitdrukking gebruiken, vindt die haar weg naar het Nederlands.
Ook zal de ene taalgebruiker een Engels sjabloon wellicht wat sneller opmerken dan de andere. Zo wees een lezer Eline op iemand bij verrassing nemen, een patroonreplicatie van take you by surprise die ze zelf onbewust in een kort stukje over beleefdheid op dit platform hanteerde. Eline beschouwde de lezersreactie toen als bron voor een nieuw stukje over constructionele ontlening. En dat is dan meteen de laatste term uit de vakliteratuur om (halve) leenvertalingen te beschrijven.
Constructionele ontlening houdt in – en ook die zag u vast aankomen – dat een constructie wordt ontleend. Constructies zijn combinaties van vorm en betekenis in een taal. Die combinaties kunnen zowel heel concreet als erg abstract zijn. De pijp aan Maarten geven is bijvoorbeeld een erg concrete constructie, die ‘opgeven’ betekent. Een abstracter voorbeeld is de constructie ‘werkwoord + nominale groep + nominale groep’, die we gebruiken om het idee van ‘bezitting doorgeven’ te formuleren: ik geef de meester een boek, hij stuurt zijn partner een bericht. Constructiegrammatica neemt aan is dat we het abstracte sjabloon mentaal hebben klaarzitten dankzij onze eerdere blootstelling aan gevallen van ’werkwoord + nominale groep + nominale groep’. Een tussenvoorbeeld is dan een geval als ‘vraagwoord + bepaald lidwoord + fuck’. Voor het bepaald lidwoord is het kiezen tussen the en de, voor het vraagwoord kun je onder andere kiezen uit het Engelse why, who, where of het Nederlandse wie, wat, waar, maar de fuck ligt vast.
Dat je open slots in constructies als ‘vraagwoord + bepaald lidwoord + fuck’ kunt invullen met zowel Engelse als Nederlandse elementen is het vertrekpunt van Steffen Höders Diasystematic Construction Grammar, een denkkader dat de principes van de constructiegrammatica toepast om te beschrijven hoe meertaligen tot fabricages als disrespectvol of waar de fuck komen. De constructiegrammatica gaat er zoals gezegd vanuit dat we onze talige input in ons mentale lexicon in relatief abstracte vorm bijhouden uit efficiëntieoverwegingen. Door ook over taalgrenzen heen patronen vast te stellen, zo stelt Höder, is onze mentale inventarisering gewoon nog efficiënter. Herhaaldelijke blootstelling aan combinaties van een Engels vraagwoord met the fuck leidt dan tot identificatie van het patroon ‘vraagwoord the fuck’. Door de sterke gelijkenissen tussen Engelse en Nederlandse vraagwoorden en Engelse en Nederlandse vraagstelling, lijkt het haast voor de hand te liggen dat je dat vraagwoordslot ook met Nederlandse woorden kunt gaan invullen. En inderdaad, in een verzameling Nederlandstalige tweets vinden we zowel Engelse als Nederlandse vraagwoorden in combinatie met the fuck, zoals we hieronder illustreren.
- What the fuck mankeert iedereen tegenwoordig?
- Waarom de fuck gooit De Lijn staking tijdens examens?
Ook de andere krachttermvoorbeelden uit ons lijstje hierboven kun je vanuit Höders model verklaren. De weg van you can suck my balls naar ge kunt mijn balls sucken is ook gebaseerd op equivalentie tussen bestaande Engelse en Nederlandse constructies en woorden.
Hoe vaker dit soort combinaties van materie en patroon opduiken, hoe sterker de Engelse oorsprong van een stuk taalmateriaal naar de achtergrond kan verdwijnen. Een mooi voorbeeld vinden we in pimpen, een werkwoord dat in 2006 in Van Dale werd opgenomen met als betekenis ‘oude, vervallen voorwerpen, zoals een tweedehandsauto optuigen, versieren, met name op een opzichtige manier’. Het is geen verrassing dat Van Dale een tweedehandsauto uitkiest als voorbeeld. Het werkwoord pimpen kwam immers het Nederlands binnen via het MTV-programma Pimp my Ride, dat voor het eerst werd uitgezonden in de Lage Landen in 2004. In dat programma, met wortels in de ghettocultuur van Los Angeles, worden oude rommelbakken omgetoverd tot het soort opzichtige, kleurrijke wagens waar een pooier zich wel in zou durven verplaatsen. Zo lees je de titel van het programma dus als een imperatief: laat mijn rommelbak eruitzien als een pooierwaardige wagen.
Samen met collega’s Freek Van De Velde, Dirk Pijpops en Stefano De Pascale voerde Eline onderzoek uit naar de uitdrukking, hoe die via het MTV-programma het Nederlands binnenkwam, en zo stelstelmatig, via ‘pimp + bezittelijk voornaamwoord + zelfstandig naamwoord’ tot een nieuw productief werkwoord leidde dat je kunt gebruiken om allerhande zaken leuker te maken en waarvan veel taalgebruikers de (Engelse) oorsprong niet meer kennen. We pimpen intussen in de tegenwoordige tijd, in de verleden tijd. We pimpen zaken niet enkel op, maar we pimpen ze ook uit, door en verder. We pimpen zeker niet alleen meer auto’s, maar ook fietsen, kasten, oma’s, nieuwslezers en zo ook ons Nederlands. We verrijken het Nederlands met nieuwe uitdrukkingen, gebruiken bestaande woorden op nieuwe manieren en introduceren wendingen die niemand eerder hoorde.
En dus: we zijn geen kopieermachine. We herhalen niet slaafs en precies wat we eerder hoorden, maar we mixen en matchen de taalinput rond ons tot nieuwe output die nieuwe doelen kan dienen. Hoe erg we het nu uiteindelijk moeten vinden dat we het Nederlands pimpen met Engelse termen en patronen, is voer voor onze conclusie. Die leest u in Deel 8.
Een gestructureerde inhoudsopgave van De verenglishing staat hier.
Bij deze reeks hoort een regelmatig geüpdatete bronnenlijst.
Lees ook het vorige artikel in deze reeks: Met een joggingbroek naar een staatsbanket
Laat een reactie achter