Doorgetrokken verkeersweg
Zijn tram rijdt bellend door de wei.
Hij stapt uit in de mooie kamer
van een oeroude boerderij
die viel onder de slopershamer.
Een stem achter zijn rug zegt: Amen,
en door een blinde muur ziet hij
de boer en diens gezin tezamen
aanvallen op de rijstebrij.
Hij schraapt zijn keel en roept: Goed volk,
maar voelt dat geen van hen het hoort.
Hun zwijgen gaat door merg en been.
Een auto raast over hen heen.
Ze eten streng en ernstig voort,
vervagend in de uitlaatwolk.
•••
Droge grond
Het water is weg, de bodem draagt
Nu de lucht. Waar vissen rondhingen
Huppelen dieren des velds: hazen
In gewas dat de wind verfomfaait.
Er gebeuren hier zomaar dingen:
Het regent graag; de beste mist waait
Vanzelf deze kant op; en het licht
Laat zijn magerste stralen grazen.
Hendrik van Teylingen (1938-1998)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter