Op 5 september 2024 vond een gesprek plaats tussen Dr. Katja Tereshko en Prof. Angelique van Niekerk aan de Universiteit van de Vrijstaat (UV/UFS), Bloemfontein, Zuid-Afrika. Het gesprek richtte zich op de ervaringen van Dr. Tereshko als gastdocent Nederlands in Zuid-Afrika en de samenwerking tussen de Universiteit van de Vrijstaat en Nederlandse onderwijsinstellingen. Het gesprek bood waardevolle inzichten voor zowel de ontvangende universiteiten als toekomstige bezoekers met aandacht voor culturele verschillen, didactische methoden, en de voordelen van internationale academische samenwerking.
Voorbereiding en eerste indrukken
Angelique: Dag, Katja. Het is je laatste week in Bloemfontein, maar laten we even terugblikken op het begin van je wisseldocentschap. Hoe heb je je voorbereid op dit gastdocentschap?
Katja: Er zijn verschillende aspecten waar ik op terug kan kijken. Bijvoorbeeld, verschilt het onderwijssysteem in Zuid-Afrika van wat we in Nederland gewend zijn en daar moet je wel bewust van zijn. Het grootste verschil vond ik in de lestijden hier, die vier keer per week 50 minuten zijn, terwijl in Nederland de lessen vaak langer duren en minder frequent zijn.
Angelique: Wat kun je nog meer vertellen over je inhoudelijke voorbereiding?
Katja: We hebben een Zoom-gesprek gehad voordat ik naar Zuid-Afrika kwam. Uit dat gesprek begreep ik dat jullie verschillende benaderingen hebben voor het aanbieden van taal, maar ook dat vooral de spreekvaardigheid van de studenten bevorderd moet worden. Ik kreeg ook toegang tot alle Moodle-materialen die jullie gebruiken, maar ik mocht ook mijn eigen lessen onafhankelijk van die materialen aanbieden, wat ik ook graag deed.
Wat me opviel, is dat Afrikaans hier vaak als een brug naar het Nederlands dient. Omdat jullie studenten allemaal Afrikaans als moedertaal spreken, hebben ze vaak al een basisbegrip van het Nederlands. Dat gaf me nog meer vrijheid in mijn lesaanpak.
Angelique: Klopt, maar de kleine verschillen die er tussen de twee talen bestaan kunnen soms uitdagend zijn.
Katja: Ja, precies. Maar ik kwam ook relatief laat in het semester – eind juli, terwijl jullie al op 8 juli begonnen waren. De studenten hadden dus al 12 uur grammaticaonderwijs gehad toen ik begon en al bewust waren van die verschillen. Daarom ging ik op zoek naar materiaal dat goed zou aansluiten op hun niveau. Gelukkig had ik al voorbereide dia’s uit mijn eigen lespraktijk die ik kon gebruiken. Die had ik eerder gemaakt voor mijn lessen in Nederland, en ze waren perfect voor deze groep.
Behalve dat zocht ik van tevoren naar extra materialen die speciaal voor afrikaanssprekenden ontwikkeld zijn en ik vond het boekje “Nederlands voor Afrikaanssprekenden”. Sommige teksten en oefeningen uit dat boek heb ik in mijn lessen gebruikt, maar het was vooral voor mij ook heel handig om te zien welke thema’s voor jullie studenten het meest relevant zijn.
Angelique: Ja, dat begrijp ik. Het lijkt me ook handig om in de toekomst een kort overzicht van de belangrijkste grammaticale verschillen tussen Afrikaans en Nederlands mee te geven, zodat nieuwe gastdocenten of bezoekers beter voorbereid zijn op de uitdagingen die studenten zullen tegenkomen.
Interactie met studenten en activiteiten buiten het curriculum
Angelique: Had je liever zelf vanaf het begin met de groep gewerkt, zonder dat ze voorkennis hadden?
Katja: Nee, ik vond het juist prettig dat ze al een basis hadden. Ze konden al redelijk goed communiceren, en ik kon hen echt uitdagen om meer Nederlands te gaan spreken. Hoewel ze aan het begin nog wat terughoudend waren in het spreken, begrepen ze me goed. Dat gaf me de kans om verder te gaan dan de basis.
Ik moet het eigenlijk aan jou vragen wat je van de lessen hebt gevonden, want je hebt mijn lessen ook bijgewoond. Waar kan ik verbeteren?
Angelique: Ik vond de interactiviteit met de studenten erg goed. Je stimuleerde groepswerk en zorgde voor een positieve sfeer. De studenten waren gemotiveerd om te participeren, wat ik heel leuk vond.
Katja: Fijn om te horen! Je hebt me ook tips gegeven over het lesmateriaal. Kan je die hier kort samenvatten?
Angelique: Het materiaal was goed, maar ik denk dat we minder aandacht kunnen besteden aan onderwerpen zoals ontkenning en meervoud. Complexere thema’s zoals betrekkelijke voornaamwoorden verdienen meer focus.
Je hebt in ieder geval veel bereikt in de tijd die je had. Normaal gesproken schrijven enkele studenten uit deze groep zich in voor het CNaVT-examen, maar ik verwacht dat we dit jaar meer inschrijvingen zullen zien vanwege jouw lessen.
Katja: Dat zou geweldig zijn! Ik heb nog een vraag over de buitenschoolse activiteiten. Ik weet dat jullie bijvoorbeeld filmavonden organiseren, waaraan ik ook mee mocht denken, maar zijn die verplicht? En bieden jullie studenten ook andere opties, zoals boekenbesprekingen of excursies?
Angelique: Dat is een interessante vraag. We organiseren ongeveer tien keer per jaar openbare lezingen of boekbesprekingen, meestal op vrijdagen. Of het in het Afrikaans of Nederlands is, hangt af van het thema en de spreker. Vorig jaar hadden we bijvoorbeeld lezingen van prof. Jerzy Koch uit Polen en prof. Orsolya Réthelyi uit Boedapest, in het Nederlands. Die activiteiten zijn niet verplicht, behalve voor derdejaarsstudenten die twee keer per semester zo’n lezing moeten bijwonen, wat 5% van hun cursus uitmaakt. Het doel is vooral om hun algemene kennis te verbreden.
Katja: Het klinkt als een goede manier om studenten te betrekken bij de Nederlandse cultuur. Misschien zouden jullie ook iets kunnen organiseren zoals een karaokeavond. Studenten kunnen creatief zijn in het Nederlands, bijvoorbeeld door iets te doen rondom typisch Nederlandse feestjes zoals Koningsdag. Dat geeft hen de ruimte om de taal op een leuke manier te gebruiken.
Angelique: Dat is een geweldig idee!
Katja: Jullie doen al ontzettend veel voor de studenten. Les moet natuurlijk les blijven, maar het is goed om ruimte te geven voor gezelligheid buiten de lestijd. Ik ben onder de indruk van hoe veel jullie studenten al kunnen.
Samenwerking en communicatie
Angelique: Zou je iets willen veranderen aan hoe we de lessen plannen, of heb je suggesties voor toekomstige gastdocenten/bezoekers?
Katja: Inhoudelijk vond ik alles soepel. Wat ik zou aanraden, is betere coördinatie tussen jullie, de SAVN, en de IVN. Het semester aan de UFS in Bloemfontein start in het begin van juli, terwijl het aan de andere universiteiten van Zuid-Afrika anders kan zijn, maar in de tekst van deze functie staat gewoon 1 augustus als startdatum.
Angelique: Ja, dat is een goed punt. Onze academische kalender start inderdaad eerder, en voor gastdocenten die direct vanaf het begin les moeten geven, is 1 augustus zeker te laat. Maar ik ben blij dat het voor jouw lessen goed uitkwam dat je later arriveerde.
Katja: Jullie doen al veel, maar iets wat ik kan aanraden, is schaduwtolken, dan wel uit het Nederlands naar het Nederlands. Laat studenten bijvoorbeeld naar een video kijken, en pauzeer dan na elke zin. Ze moeten de zin herhalen, en dat helpt hen om echt op details te letten. Het klinkt simpel, maar het is een effectieve oefening en de studenten horen ook het Nederlands die de moedertaalsprekers gebruiken.
Bovendien kunnen jullie soms de moedertaalsprekers inzetten uit het bedrijfsleven of Nederlanders die in of rond Bloemfontein wonen om de studenten in aanraking met het Nederlands buiten het leslokaal laten komen. Misschien zou het trouwens ook mogelijk zijn om een moedertaalspreker voor een lagere periode uit te nodigen zodat die naar meerdere universiteiten zou kunnen gaan.
Angelique: Dat klinkt interessant! Dank je, we moeten hierover nadenken.
Culturele observaties en reflecties
Angelique: Ik heb een niet-academische vraag voor je: wat vond je interessant, vreemd of anders aan Zuid-Afrika?
Katja: Jij zei voorafgaand aan mijn bezoek: “Wij hebben geen bergen of zee, maar we hebben veel aan mensen in Bloemfontein.” En dat klopt. De warmte van de mensen hier is echt bijzonder; ik voel me hier vaak vrijer dan in Nederland. De cultuur van Zuid Afrika is heel complex, en ik heb al opgegeven om alle factoren die erin een rol spelen op te sommen. Ik ben nu van plan om Afrikaans te leren en ook misschien ooit aan Zoeloe te beginnen.
Ik vind ook jullie koffiepauzes een geweldige gewoonte en wil dat thuis ook introduceren. In academie communiceert men soms verbazend weinig en zulke koffie-momenten verbinden collega’s: jullie bespreken toch van alles en nog wat bij de koffiemachine en het voelt wel heel erg gezellig.
Ik ben nu heel erg onder de indruk door Zuid-Afrika en ik heb tijd nodig om mijn ervaringen te verwerken, maar ik hoop dat deze samenwerking voort zou kunnen gaan.
Misschien kunnen we bijvoorbeeld online workshops voor docenten organiseren; dat zou een makkelijke optie zijn.
Wisselleerstoelprogramma
Dit tijdelijke docentschap vond plaats in het kader van het Wisselleerstoelprogramma Zuid-Afrika van de Taalunie, de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) en de Suider Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN), met financiële steun van de Vlaamse Vertegenwoordiging en de Nederlandse Ambassade in Zuid-Afrika. Eerdere docenten taalverwerving waren Jessie Dupont (Odisee Hogeschool Brussel) en Sen Joostens (KU Leuven). Eerdere hoogleraren die de onderzoeksleerstoel bekleedden waren Yra van Dijk (Universiteit Leiden) en Timothy Colleman (Universiteit Gent). Toekomstige edities zullen bekendgemaakt worden via de websites van de samenwerkingspartners.
Laat een reactie achter