(Laatste brood, literaire herinneringen van Guus Luijters)
In literaire kringen hangt rond Guus Luijters (1943) nog altijd de vloek die Jeroen Brouwers eind jaren zeventig in zijn pamflet De Nieuwe Revisor (Tirade 250) over hem uitsprak: ‘Uit alles, alles, spreekt dezelfde kindse kinderachtige verkindsing.’ Jongensliteratuur van aardige jongens. Luijters c.s waren volgens Brouwers geheel ‘vernesciood’. In het pas verschenen Laatste brood (uitgeverij De Kring), literaire herinneringen, van Guus Luijters komt de affaire kort maar openhartig ter sprake.
Eerst maar het laatste woord van Guus Luijters over Brouwers’ ideologisch handvest De Nieuwe Revisor: ‘Er werd veel gescholden,’ schrijft Luijters. ‘Vooral op mij. Ik deugde niet, als mens niet en als schrijver niet. Dat iemand niet van je werk houdt, kan je hem niet kwalijk nemen en dat heb ik Brouwers ook nooit kwalijk genomen, maar dat hij mij een antisemiet noemde, zonder daar overigens ook maar één argument voor aan te voeren, heeft me zeer gekwetst. Net als de zinsnede waarin hij beweert dat er van mijn “geschrijf een bloedrode lijn naar het fascisme loopt”.’ Kennelijk was Brouwers volgens Luijters te bang dat hij zijn strijd ‘kome er reinheid, kome er properheid’ niet alleen af kon, want Brouwers roept een stoet van auteurs van naam op om hem te steunen. ‘Hij ging ze allemaal opbellen.’ Luijters werd na aanval van Brouwers met de nek aangekeken. ‘Het hardst van allemaal schreeuwde Renate Rubinstein.’ Dat had te maken met haar foute oordeel over Friedrich Weinreb (de zogenaamde jodenredder die een oplichter bleek te zijn), wat Luijters Rubinstein in Het Parool had ingepeperd. Rancune en animositeit horen ook bij de literatuur.
Al van jongs af aan is Guus Luijters besmet met het ‘literatuurvirus’. Hij is meer dan een omgevallen boekenkast. Eerder is er sprake van een boekenlawine. Niet alleen Nederlandse literatuur. Luijters is tevens kenner van het werk van onder anderen Jane Austen, Marcel Proust en Nabokov. Tussen tal van boektitels en leeservaringen schetst hij het beeld van zijn jeugd in Amsterdam, zoals hij dat maandelijks doet in het maandblad Ons Amsterdam. In die zin is hij een jongen gebleven, al wordt in Laatste brood het decor van Amsterdam Nieuw-West al snel verder uitgebreid. De binnenstad wordt ontdekt en daarmee de bioscoop en de jazz. De jaren zestig van de Dijkers (Nieuwendijk) en Pleiners (Leidesplein). Persoonlijke herinneringen.
Met de jaren, gelijk op met de ontwikkeling van Luijters, komt er steeds meer literatuur in zijn leven. Hij maakt kennis met tal van schrijvers. In een mozaïek van 347 fragmenten springt Luijters heen en weer door de tijd. Dat roept de vraag op: Hoe zet ik mijn literaire herinneringen op papier? Luijters kiest voor een associatieve werkwijze, wat tot een tamelijk versnipperde structuur leidt. De lezer springt van 1959 naar 1993, van Gerard Kornelis van het Reve in 1962 naar Theo van Gogh in 1986 en door naar een herinnering aan K. Schippers in 2017. Losjes en soepel. Maar ook vluchtig. In de stukjes over Luijters’ jaren bij Propria Cures, over uitgeverij Thomas Rap, over Nico Scheepkamer slaat er een golf van literair verleden over de lezer heen. Het fotokatern brengt al die schrijvers en periodes bij elkaar in een fraaie weerspiegeling van de tijdgeest: de gezichten, de haardracht, de kleding.
De inhoud van het boek bestaat uit korte ontmoetingen, namen en feiten. Door de verbrokkeling in fragmenten, flarden herinneringen, ontbreekt een indringend portret van een van de genoemde schrijvers. Waarom niet alle herinneringen aan een bepaalde schrijver in één hoofdstuk bijeengebracht? Jammer, want de literaire ontmoetingen zijn interessant. Evenals de geciteerde brieven van bijvoorbeeld de latere Gerard Reve en die van Willem Frederik Hermans. Hermans wist Luijters (redacteur van Playboy) na onderhandelen zover te krijgen dat er ƒ 10.000,- voor een verhaal van Hermans werd betaald. Het voorstel van een riante honorering van ƒ 5000,- werd door Hermans schaamteloos afgewezen. ‘Dat verhaal is zó mooi, dat ik het onmogelijk voor fl. 5000 aan Playboy zou kunnen afstaan,’ schrijft Hermans op 6 augustus 1983. ’t Zou minstens fl. 10.000 moeten opbrengen. (Dit lijkt misschien veel, maar u moge bedenken ik bij Nieuwsnet fl 1100 voor een stukje van 600 woorden kreeg.).’ Het gewenste bedrag werd betaald en volgens Hermans zou publicatie van zijn verhaal ‘De Nooduitgang’ de losse verkoop sterk doen stijgen. Het blad kende een hoge oplage. Van het eerste officiële nummer werden 220.000 exemplaren verkocht. De ganse Nederlandse literatuur publiceerde in Playboy. Op Bob den Uyl na, die – altijd belust op een lucratieve opdracht – vreemd genoeg aan Luijters schreef dat het hem niet lukte een verhaal te schrijven.
Ook Reve publiceerde in Playboy. Het betrof een voorpublicatie van Bezorgde Ouders (1988): ‘Op het ogenblik bevind ik mij in de tweede helft van een hoofdstuk van een nieuw werk van letterkunde,’ schrijft Reve op 11 maart 1986. ‘Het is spannend en zeer geil, het eerste hoofdstuk reeds, en daarbij door en door pervers, en daarbij door en door katholiek.’ Een herinnering die zo in Playboy had kunnen staan, kwam eerder (1965) in Laatste brood ter sprake. Pervers en onthullend. In het café in Blauwhuis in Friesland, vlakbij Greonterp, zit ‘Gerard helemaal achter in de zaak aan een tafeltje met Mies Bouwman, de toenmalige tv-koningin van Nederland. Ze waren druk in gesprek, die twee, en deden allebei of ze niet in de gaten hadden dat Gerards arm onder haar rok en tussen haar benen was verdwenen, waar zijn hand dingen deed die ervoor zorgde dat tussen haar woorden door af en toe kleine staccato geluidjes te horen waren die aan een trompetsolo van Chet Baker deden denken.’ Opmerkelijk is, dat ondanks de trompetsolo, Leen Timp, de man van Mies Bouwman, aan een tafeltje aan het raam rustig de krant zat te lezen.
Eén hoofdstuk over de vriendschap met K. Schippers zou een mooi beeld hebben opgeleverd over een van de belangrijkste Barbarber-redacteuren, dichter en schrijver. Een beeld bovendien dat de lezer beter bij zou blijven. Nu moet hij de stukjes, verspreid in het boek, zelf aan elkaar vlechten. Mooie stukjes. Zoals dat over ‘die hele mooie, lange vorm’ van het tijdschrift Barbarber, bedacht door G. Brands, waarover K. Schippers vertelt: ‘Want dat is toch een stukje puntgaaf vormgeven: men vouwt niet zo, maar men vouwt zo en zo moet het. Die vorm [een stencil in de lengte gevouwen] bood je op een rare manier veel kansen, dat is echt een geniale vondst. Het gekend worden van Barbarber komt ook wel door de inhoud, maar toch ook door de krankzinnige vorm.’ Het paste in geen enkele boekenkast.
Niet alleen K. Schippers, Gerard Reve en Willem Frederik Hermans hadden een apart hoofdstuk verdiend. De hoogdravende Heere Heeresma, de onverschrokken Theo van Gogh, de junk-dichter, schrijver en jazz-kenner Arie Omar Visser die altijd ‘een geeltje’ kwam bietsen, zouden in een afzonderlijk portret beter tot hun recht zijn gekomen. Arie Visser (1944-1997) schreef prachtige gedichten. Vaak kort en krachtig, zoals ‘Onrust (2)”:
geen reisdoel is mij aangegeven
terwijl ik toch de tol betaal
hoe onrust mij heeft uitgedreven
het kuiken uit zijn eierschaal
Het driedelige Verzameld werk (2007) van Arie Visser werd bezorgd door Wim Sanders, Oek de Jong en Guus Luijters. De presentatie vond plaats in het gebouw van Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam aan de Turfmarkt in Amsterdam. Guus Luijters vertelde over het zoekend bestaan van de talentvolle Arie Visser. Oek de Jong overhandigde de eerste exemplaren aan de weduwe van Visser en aan de dichter Menno Wigman. Maar dat is mijn associatieve literaire herinnering.
Anton de Goede zegt
Mooi stuk van Nico Keuning.
Maar Guus Luijters ‘een antisemiet’ van wiens werk ‘een bloedrode lijn naar het fascisme loopt’? Wat een krankjorume beschuldiging van die opgeblazen Jeroen Brouwers was dat toch! Heeft Keuning een verklaring waar tomeloze woede vandaan kwam ?
Nico Keuning zegt
Ik kom er volgende week op terug in een artikel over de briefwisseling Jeroen Brouwers- Geert van Oorschot (1968-1986).
Anton de Goede zegt
Dank voor de reactie. Benieuwd naar je volgende bijdrage!