Eric Hoekstra bespreekt zinnetjes met negatie overgeleverd uit verschillende periodes van het Oudfries. Vandaag deel 4: Samenstrekking van negatie en persoonsvorm: Ne welle > Nelle.
Als hij niet wil komen naar de rechtszaak over het land
Rechtszaken vinden in Oudfriese tijden in de openlucht plaats, bij voorkeur op de plek waar de rechtszaak over gaat. Dat kan bijvoorbeeld een betwist stuk land zijn. Maar wat als iemand niet komt opdagen?
(1)
Ief hi coma nelle toe der landwere, so …
als hij komen NEG.wil tot de land.verdediging dan
‘Als hij niet wil komen naar de rechtszaak over het land, …’
(Het Recht van de Skelta – Tekstcollectie Jus 3.37)
Komt iemand vijf keer niet opdagen, dan krijgt de tegenpartij het betwiste stukje land. Maar dat is voer voor rechtshistorici. Ons interesseert de taal, en wel in het bijzonder de vorm: nelle. Dat is een samentrekking van ne + welle ‘niet wil’. Ne is de verzwakte vorm van zinsnegatie. Die stond in alle Oudgermaanse talen direct voor de persoonsvorm, althans in de eerste fase van de cyclus van negatie.
In de eerste fase van de cyclus had zinsontkenning de vorm van het clitic ni, en dat werd niet met de persoonsvorm samengetrokken. Het zinnetje hierboven is uit de tweede fase, waarin ni verzwakt tot ne, en vervolgens met de persoonsvorm wordt samengetrokken als de persoonsvorm met een klinker begint (h,w niet meegeteld). Het bovenstaande zinnetje met samentrekking komt ongeveer uit de 14e eeuw. Nu hebben we het geluk dat we precies hetzelfde zinnetje ook hebben in de versie van de 12e eeuw. Dat wordt hieronder gegeven:
(2)
Of hi kuma ni wolle ti ther landwere, so …
als hij komen NEG wil tot de land.verdediging dan
‘Als hij niet wil komen naar de rechtszaak over het land, …’
(Het Recht van de Skelta – Tekstcollectie Unia 33)
Kijk, daar hebben we fase 1 van de cyclus: geen samentrekking, onverzwakt ni, geen dubbele negatie. Fase 3, de moderne fase, vinden we vervolgens in de 16e eeuwse tekstcollectie Druk:
(3)
Jof hi naet comma wil to der landwer, so …
als hij NEG komen wil tot de land.verdediging dan
‘Als hij niet wil komen naar de rechtszaak over het land, …’
(Het Recht van de Skelta – Tekstcollectie Druk 37)
Hier wordt de negatie uitgedrukt door het adverbium naet ‘niet’. Dat staat gewoon in de VP en niet voor de persoonsvorm.
Maar zoals frequentie-freaks weten: één zwaluw maakt nog geen zomer. Daarom heb ik één van mijn assistenten laten tellen hoe vaak samentrekking voorkomt in de drie versies van die fabuleuze tekst: Het Recht van de Skelta. Hieronder de resultaten:
Tabel. Samentrekking van negatie en persoonsvorm in drie fasen van het Fries
Skelta-Recht Unia | Skelta-Recht Jus | Skelta-Recht Druk | |
Samentrekking | 1 | 10 | 3 |
Skelta-Recht Unia weerspiegels fase 1, waarin samentrekking van negatie en persoonsvorm nog amper voorkomt. Deze tekst bevat relatief veel goed bewaarde taal uit de 12e eeuw. Jus geeft een beeld van fase 2, waarin samentrekking frequent is. Jus bevat veel goed bewaarde taal uit de 14e eeuw. Druk tenslotte heeft de tekst gedeeltelijk aangepast aan het taalgebruik van de 16e eeuw. Veel samentrekkingen zijn in Druk weer teruggedraaid. Als Druk afwijkt van Unia of van Jus, dan blijkt Druk de moderne negatie naet ‘niet’ te gebruiken. In het Moderne Fries is moderne negatie de valse vriend net, als in: It kin net ‘Het kan niet’ (valse vriend: ‘Het kan net’).
Wat voor samentrekkingen vinden we eigenlijk in Jus in het Recht van de Skelta? Nou de volgende:
Met hebben: nabbe
Met willen: nellat, nelle
Met zijn: nis
Elders bestaat ook nerthe, negatie van werthe ‘worden’. Wat valt aan deze vormen op? Juist, het zijn allemaal voorklinkers. Dit suggereert dat de samentrekking is ontstaan uit: ni + frequente persoonsvorm die met een voorklinker begint, waarbij h,w niet meetellen. Ik meen dat vormen als *nolde (ne wolde) niet worden aangetroffen in het Oudfries, echter wel in het Oudengels. Dit zou met de timing van de samentrekking ten opzichte van de verzwakking van ni tot ne te maken kunnen hebben. Hoe dit verder zit, is iets dat fonologen mogen oplossen.
De moraal is drieledig.
1. De cyclus van negatie houdt meer in dan de vervanging van de clitic-negatie (geplaatst voor de persoonsvorm) door het bijwoord niet (geplaatst in de VP).
2. Een extra onderdeel van de cyclus van negatie is de opkomst en ondergang van samentrekking van negatie en persoonsvorm rond fase 2.
3. Vergelijking van drie versies van dezelfde tekst, die chronologisch gedifferentieerd zijn, stelt ons in staat om verschillende taalveranderingen op heterdaad te betrappen.
Laat een reactie achter