Nu moet ik er maar mee voor de dag komen: mijn volgende biografie zal gewijd zijn aan François HaverSchmidt. D.V. Hij hoort bij mijn favoriete schrijvers, ik heb al vaak over hem geschreven, ik heb een editie van Piet Paaltjens Snikken en grimlachjes gemaakt, ik heb onuitgegeven literair werk van hem uitgegeven in Winteravondvertellingen, ik heb een poging gedaan tot uitgave van wat van zijn preken te komen (is niet gelukt).
Zijn persoonlijkheid is fascinerend: deels vergelijkbaar met Jacob van Lennep wat zijn inzet voor de maatschappij betreft, maar hij is onzekerder en zwaarmoediger. Deels ook vergelijkbaar met Betje Wolff vanwege de tegenslag in zijn leven. Omdat hij 33 jaar later dan Van Lennep geboren werd, had hij te maken met andere omwentelingen (met Betje is er bijna een eeuw verschil). Op godsdienstig gebied was het modernisme een twistpunt geworden, het liberalisme was in de grondwet verankerd, de vrouwen begonnen massaler voor zichzelf op te komen. HaverSchmidt kreeg als dominee met dit alles te maken – en met felle weerstand tegen zijn keuzes voor vluchtelingenhulp (!), armoedebestrijding, milieuverbetering. Op literair gebied zijn er drie raadsels: waarom liet hij de figuur Piet Paaltjens in de steek, is hij de mede-auteur van het Oera Linda Boek? En: waarom liet hij zoveel prachtige verhalen ongepubliceerd? Wat hij wel uitgaf, de bundel Familie en kennissen is prachtig (en te weinig gewaardeerd) maar er was zoveel meer van niveau. Dan is er nog het een en ander te duiden in verband met zijn huwelijk en de hartsvriendin Jeannette Klein. Over zijn tragische einde is het hartbrekende verslag te vinden in de documentenuitgave die Rob Nieuwenhuys maakte.
Over HaverSchmidt is één biografie geschreven, in 1908. De biograaf, Johs. Dyserinck, heeft nog veel mensen kunnen spreken die hem gekend hebben, maar verder zijn de 174 pagina’s vooral hagiografisch. Rob Nieuwenhuys’ De dominee en zijn worgengel is een verkapte biografie: hij geeft korte inleidingen bij teksten van HaverSchmidt die bepalend zijn voor zijn levensloop. Een prachtig boek, nog steeds, maar geen verhaal. Er zijn honderden grotere en kleinere studies over hem geschreven, daar zal ik mijn handen nog aan vol krijgen.
Is het hybris dat ik dit aankondig? Ja, absoluut. De meeste van mijn leeftijdsgenoten leven verstandiger, kalmer. Maar ik heb het gevoel ‘meine Schuldigkeit’ aan de negentiende eeuw nog niet gedaan te hebben…
Dit stukje verscheen eerder op het weblog van Marita Mathijsen.
Frank Mutsaers zegt
Succes! Laat ons niet te lang wachten, nu je bekend hebt gemaakt dat deze biografie er aan zit te komen zou ik hem morgen al willen lezen.
Pek van Andel zegt
Hoera! Als puber declameerde ik op hartstochtelijke wijze zijn magnetiserende gedicht over ‘De zelfmoordenaar’ in een volle zaal in Hengelo. Toen wist ik nog niet dat twee van mijn ooms zich verhangen hadden. Anders zou ik het nooit gedaan hebben. Het was in het begin van de zestiger jaren.
Toen geloofden medici nog in het ‘pseudo-hereditaire syndroom’: Als ik die twee doodsoorzaken zou kennen, zou ik me ten onrechte (vandaar: ‘pseudo’) kunnen verbeelden dat ik zelf ook erfelijk belast zou zijn. En daaardoor zou ik er eerder toe over kunnen gaan zelf ook maar een eind aan mijn leven te maken.
Dit ‘inzicht’, deze opvatting, hoe goed bedoeld ook, behoort gelukkig niet meer tot de reguliere geneeskunde.
Jona Lendering zegt
Wat geweldig leuk.
Rob van der Linden zegt
Wow! Ik zie er zeer naar uit!