De zee
De zachte, de zoete, de zoute zee.
Zachtmoedige, zekere, zilveren zee.
De zwiepende, zwoegende, zwoele zee.
De zeegaande, zilte en zoele zee.
De zeezieke zee en de zeldzame zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.
De zalige, zappende, zedige zee.
Zeegroene, zingende zeepaardjeszee.
De zinkende, zuchtende, zilverzandzee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.
De zwepende, zwervende, zwalpende zee.
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.
De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.
Johanna Kruit Kruit (1940)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter