Portretten van neerlandici
Groningen Airport Eelde, dinsdag 16 juli 2024
Ik sta in de opening van de cabine van een royale helikopter. De afgelopen jaren heb ik voor mijn werk een bont gezelschap van twintig Groningse neerlandici geïnterviewd. Twintig gesprekken over de waarde van taal en literatuur, over maatschappelijke betrokkenheid, over al die verschillende werkplekken waar ze zijn terechtgekomen. Van marketeer tot docent en van literair programmamaker tot logopedist: een veelheid van beroepen is de revue gepasseerd.
Vandaag komen we voor het eerst samen. We hopen van elkaars reis te leren, gaan op zoek naar wat we gemeen hebben. Eén voor één stappen de neerlandici op de helikopter af. Ik geef ze een hand en in de cabine wordt het al gauw gezellig. De piloot start de motoren, we stijgen op.
Verhalen die overtuigen
Voor we er erg in hebben, hangen we boven onze eerste bezienswaardigheid. Op een groot grijs industrieterrein aan de rand van Groningen is Vorm Martini/Zwartwoud gevestigd, een bedrijf gespecialiseerd in circulaire maatwerkinterieurs. Iris van der Wal tikt op mijn schouder en wijst: ‘Die vrachtwagen levert een nieuwe lading hout.’ Ze verzorgt de marketing en communicatie van het bedrijf en zegt: ‘Ik zie het als mijn voornaamste taak om te vertellen wat voor mooie projecten wij realiseren. In onze hal staat bijvoorbeeld een knus bankje gemaakt van een archiefkast, die we ontworpen hebben toen de ABN-AMRO er vanaf wilde. Met die circulariteit willen we meer op de voorgrond treden. Dan bedenk ik dus: welk verhaal moet ik lezen, opdat ik dit bankje wil aanschaffen? En dat verhaal moet ik vertellen.’
‘Het gaat er ook om hoe je het vertelt’, vult Leon Doedens aan. Hij werkt bij het productiebedrijf TIN CAN in Amsterdam en maakt daar deel uit van het creatieteam. Zij bedenken programma’s die wij op televisie en op streamingservices als Netflix en HBO kunnen zien. De studie Nederlands verdiepte zijn kennis van de taal en die kennis gebruikt hij om pitches te schrijven. ‘En laat nu net het schrijven van die pitches een van de belangrijkste onderdelen van mijn werk zijn. Een idee voor een nieuw programma kan nog zo goed zijn: pas als je de pitch aantrekkelijk geschreven hebt, krijg je het verkocht.’
Ons onderwijslandschap
De ervaringen van Iris en Leon laten de praktische toepasbaarheid van de studie Nederlands zien bij het verkopen van producten en ideeën. Die praktische toepasbaarheid zie je ook in het onderwijs, denk ik, terwijl we naar Kardinge vliegen. Hanna Ties geeft hier op het Alfa-College Nederlands aan MBO-studenten die beveiliger of BOA willen worden. Zij richt haar lessen zoveel mogelijk in op de praktische toepasbaarheid van het Nederlands in het werkveld. ‘Zie je je studenten lopen?’, vraag ik. ‘Nee. Op dit moment zijn ze bezig met rapporteren. Later kunnen ze als handhaver iemand die aan het wildplassen is, een waarschuwing of een boete geven en dat moet volgens een vaste procedure worden vastgelegd in het systeem. Het kan namelijk zo zijn dat de wildplasser later met een aanvullende vraag of met een klacht komt. Daarnaast moeten handhavers natuurlijk hun mannetje staan in gesprekken met verdachten. Ze krijgen daarom het examen discussiëren. Dan moeten ze met elkaar in debat over stellingen als: handhavers moeten meer geweldsmiddelen krijgen.’
Ook in het voortgezet onderwijs leeft de wens de vaardigheden van het vak Nederlands te verbinden met onderwerpen die dichtbij de leerlingen liggen. Lize Hiemstra, adjunct-uitgever voor de methode KERN Nederlands bij uitgeverij Boom, werkt met een klein team hard om de vakinhoud terug de klas in te brengen. Ze vertelt: ‘In de afgelopen decennia is Nederlands een vaardigheidsvak geworden. De vakinhoud is daardoor naar de achtergrond verdwenen en die willen we terugbrengen. In onze methode hebben we dus geen teksten over zonnepanelen opgenomen, maar bijvoorbeeld stukken over de kracht van verhalen en meertaligheid. We proberen daarmee aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen. Want voor iedere leerling is taal in het dagelijks leven relevant.’
Ondertussen zijn we naar Zwolle gevlogen. Douwe Slootman geeft daar les aan de tweedegraads lerarenopleiding van Windesheim. Ook zit hij in de Vakvernieuwingscommissie Nederlands die de examenprogramma’s voor het vak Nederlands moet herijken. ‘We streven ernaar om de verschillende domeinen van het schoolvak, zoals letterkunde, taalkunde en taalbeheersing, en de taalvaardigheden meer geïntegreerd aan te bieden. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat leerlingen beter leren lezen als ze ook schrijven en andersom. We hopen dat het vak daardoor meer bijdraagt aan bewuste geletterdheid.’
Jan-Anne van der Wel geeft Nederlands op een middelbare school even verderop, voornamelijk in de bovenbouw havo/vwo. Hij is ook zeer geïnteresseerd in vernieuwingen in het schoolvak en mengt zich in het gesprek. Eén van de oplossingen om het vak meer te laten aansluiten op wat leerlingen interessant vinden, is volgens hem om het centraal examen te hervormen: ‘Een belangrijk deel van de tijd zit er nu eenmaal in om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op het eindexamen. Als er op het eindexamen meer aandacht komt voor creatief schrijven, dan zullen de lessen Nederlands zich vanzelf die kant op bewegen. En het mooie van creatief schrijven vind ik dat leerlingen iets van zichzelf kwijt kunnen op papier.’
Relativeren van afstand
Natuurlijk is het belangrijk dat er op scholen volop aandacht is voor taalonderwijs, maar wat nu als dat niet genoeg is? Wat als kinderen problemen houden met spreken en schrijven? Pia Oevering is logopedist en begeleidt kinderen. ‘Het komt soms voor dat kinderen moeite hebben met het herkennen van andermans emoties en het uiten van hun eigen emoties. Soms maak ik in de behandeling een grapje in de veronderstelling dat het kind dat begrijpt, maar in plaats daarvan wordt het boos. Op zo’n moment moet ik even een zijpaadje nemen om met het kind te bespreken hoe we deze miscommunicatie op kunnen lossen. Zo leer ik mijn cliënten hoe zij de taal in kunnen zetten om zich te uiten, om voor zichzelf op te komen.’
Het kan soms knap lastig zijn om voor jezelf op te komen, zeker als je je in een kwetsbare positie bevindt, denk ik terwijl we richting Nijmegen vliegen. Mieke Breukelman ziet dat ook en wijst naar het Radboudumc. Ze onderzoekt hoe onzekerheid over transgender- en interseksezorg tot uiting komt in gesprekken tussen zorgverleners en kinderen en hun ouders. Je sekse is je biologisch toegewezen geslacht en gender gaat over hoe je je voelt. Wanneer je sekse of gender onduidelijk is of als ze niet met elkaar overeenkomen, ga je makkelijk aan jezelf twijfelen. Je vraagt je misschien af of je er wel bij hoort en of je wel aan een behandeling mag beginnen. Mieke: ‘Ik wil iets onderzoeken wat maatschappelijk relevant is. Ik ben sowieso heel erg begaan met minderheden die te maken krijgen met discriminatie. Hoewel ik ook wel besef dat dit geen wereldveranderend onderzoek gaat zijn, hoop ik toch dat ik iets kan betekenen voor zorgverleners, kinderen en hun ouders als het gaat om gender en sekse.’
Taal en verhaal als infrastructuur van de samenleving
De piloot draait de helikopter naar het noordwesten en vliegt naar Leiden. Taal en verhaal stellen ons in staat om onszelf, de ander, de wereld om ons heen te begrijpen, denk ik ondertussen. Verhalen geven ons een persoonlijke geschiedenis en verbinden ons met de geschiedenis van de samenleving.
Dat ondervindt ook Susanne de Jong. Zij promoveert aan de universiteit van Leiden op de getijdenvertalingen van Geert Grote. Een getijdenboek is een klein, draagbaar gebedenboek voor gewone stervelingen. Het hielp de middeleeuwer om op gezette tijden te bidden. Susanne houdt een recente herdruk van Grote’s getijdenvertalingen omhoog en zegt: ‘Grote vertaalde de getijden vanuit het Latijn naar het Middelnederlands. Het was in de late middeleeuwen en de vroege renaissance het meest gelezen boek in de volkstaal. Er zijn zo’n 800 exemplaren bewaard gebleven, maar daarvan zijn er geen twee hetzelfde. In mijn onderzoek kijk ik naar de inhoud van die getijdenboeken. Welke getijden zijn erin opgenomen? En welke niet? Voor een groot deel zit ik achter mijn computer, maar af en toe kom ik ook in bibliotheken om de boeken zelf in handen te hebben. Ik kijk namelijk ook naar gebruikssporen. Sommige mensen noteerden heel persoonlijke dingen in zo’n boek, zoals een huwelijk of het overlijden van een kind. Op zo’n moment kom ik heel dicht bij de middeleeuwer te staan.’
Al de hele reis luistert Cleo Vermuyen aandachtig en nu Susanne aan het woord is, veert ze nog eens extra op. ‘Al sinds we kunnen spreken, brengen verhalen ons samen; rond het kampvuur, op het stadsplein, in tempels, theaters, bibliotheken.’ Cleo werkt voor de bibliotheek van Katwijk en vertelt gloedvol over het belang daarvan, juist ook in deze tijd. ‘Je hoort natuurlijk ontzettend veel verhalen over ontlezing en dalende ledenaantallen bij bibliotheken. Bij de bibliotheek van Katwijk zien we juist een groei in het aantal leden. Dat komt voor een deel doordat leden korting krijgen bij activiteiten, zoals voorstellingen en lezingen. En toch zien we geregeld dat mensen die in eerste instantie komen voor iets anders, ook een boek mee naar huis nemen. Ik denk dat je de bibliotheek kunt zien als de huiskamer van de samenleving. Naast dat je een huis hebt, kun je in de bibliotheek samenkomen met anderen, zijn wie je wil zijn.’
Landing
Of we nu marketeer, docent, uitgever, onderzoeker of programmamaker zijn: we helpen onszelf, de ander, de samenleving aan een taal en een verhaal. Iris en Leon leggen snelwegen aan tussen mooie producten en ideeën en hun kopers; in het onderwijs creëren ze verbindingswegen tussen nieuwe vaardigheden en wat leerlingen kennen en kunnen; Pia en Mieke maken de samenleving toegankelijk voor kinderen die moeilijker meekomen; en Susanne en Cleo construeren het spoor tussen heden en verleden: als neerlandici maken wij de infrastructuur van de samenleving. Dat is het heldere patroon dat ik vanuit de lucht heb gezien.
De helikopter landt. Enigszins draaierig van de lange, intense vlucht stappen we uit. We lopen door de buitenlucht richting de gate, nemen afscheid van elkaar. Vlak voordat we naar binnengaan, draai ik mij nog een keer om. De piloot kan ik al niet meer zien, en voor mijn ogen lost de helikopter op in de lucht. We hebben deze reis enkel in ons hoofd gemaakt.
In dit stuk heb ik quotes verwerkt uit de beroepsprofielen. Alle beroepsprofielen kunt u hier vinden.
Laat een reactie achter