
Het Nederlandstalig literaire juice-kanaal Tzum houdt de bestsellerlijstjes bij van boeken. Bij mij gaan die berichten meestal het ene oog in het andere uit, tot ik een tijdje terug getroffen werd door de paniekmededeling dat er ‘nog slechts drie Nederlandstalige romans in de bestsellerlijst’ stonden. De bestsellerlijst van zestig, notabene. Wat?! Zou de rest dan allemaal nonfictie zijn?! Wat zoals bekend nog ergere leugens zijn dan fictie? Dan staat het er voorwaar slecht voor met de wereld. Dus ik klikken en nee hoor, er staan een heleboel vertaalde romans in die lijst. Toen ontspon zich in de comments de volgende spannende, leerzame, ja misschien wel opvoerbare dialoog tussen mij (‘Ik’) en Coen Peppelenbos (‘CP’):
Ik: Zijn vertaalde romans geen Nederlandstalige romans?
CP: Nee, dat zijn vertaalde romans.
Ik: Nochtans zijn die in het Nederlands vertaalde romans in de Nederlandse taal gesteld, en daarmee Nederlandstalig. Je bedoelt wellicht met “Nederlandstalig” “oorspronkelijk Nederlandstalig”? Ik maak er bezwaar tegen dat vertalingen in het Nederlands worden weggezet als niet-Nederlandstalig.
CP: Ja, ik dacht al zoiets. Voor de rest snapt iedereen het wel.
Ik: Maak er dan gewoon “Nederlandse” van. Scheelt ook weer in het typen.
CP: Dan worden de Vlamingen weer bozig.
Ik: Daar hebben ze dan geen gelijk in. Daar wordt ook Nederlands geschreven en in het Nederlands vertaald.
Einde van deze dialoog voor dovemansoren. Dat zijn natuurlijk altijd de leukste dialogen, als mensen niet naar elkaar luisteren en straal langs elkaar heen praten. (Vgl. die tussen je ouders, Jeugd, passim.) De volgende aflevering van het Tzum bestsellerjournaal had het in elk geval gewoon opnieuw over ‘Nederlandstalig’.
Wat ik denk dat er gebeurd is is het volgende: het woord Nederlands heeft twee betekenissen: Nederlands de zin van stammend uit Nederland (en dus niet uit België) en Nederlands in de zin van in het Nederlands geschreven. CP nu vreest dat het woord ‘Nederlands’ in ‘Nederlandse (literaire) romans’ begrepen zal worden als ‘stammend uit Nederland’ en niet als ‘geschreven in het Nederlands’, en dat de Belgen zich dan mogelijk gepasseerd voelen, of zelfs wel gekwetst, in hun identiteit gepikt. Maar ze doen wel mee in de lijst, want, rara, ze schrijven in het Nederlands. Vandaar dat hij dan maar het woord ‘Nederlandstalig’ gebruikt en daarmee alle vertaalde literatuur op de buitenlandstalige berg gooit.
Het is ook nooit goed of het deugt niet. Maar nu vraag ik me af: ben ik nu gek? Is het epitheton ‘Nederlandstalig’ echt alleen voorbehouden aan oorspronkelijk in het Nederlands geschreven werk? Je mag woorden natuurlijk gebruiken in welke particuliere betekenis die je wil, sowieso zal je bij alles deels unieke particuliere connotaties hebben, maar mijn de- en connotaties van het begrip ‘Nederlandstalig’ zijn niet die benauwde en benauwende van alleen oorspronkelijk in het Nederlands geschreven. Ook lijkt het mij voor de hand te liggen dat Nederlandstalig is wat zich Nederlandstalig noemt – en dat de vertalingen die ik maak best Nederlandstalig genoemd mogen worden. Wat zijn ze anders? Maar hoe begrijpen anderen het woord, zeg maar een onafhankelijke jury van taalgevoelige niet-belanghebbende kenners en weters?
De bewuste Tzum-aflevering (ook op de afbeelding) staat hier. De particuliere de- en connotaties bij het woord mollig brengt Frank Lekens ter sprake in het mooie stuk Hompiekurken op de maat, hier. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
‘Boeken die oorspronkelijk in (een variant van) het Nederlands geschreven zijn.’ Is zo iets dan de formulering die niemand kwetst?
en voor vertaalde boeken: ’tot het (een variant van) Nederlands gemaakte boeken’?
Maar misschien neigt dat weer te veel naar al dan niet oneigenlijke toe-eigening. Lastig….
Wat in dit stuk ontbreekt, is het – volgens mij in de pragmatiek niet omstreden – inzicht dat de extensie van een begrip in ieder geval ook samenhangt met het discours. Als er over non-fictie wordt gesproken, zal er geen misverstand ontstaan als een uit het Frans in het Nederlands vertaalde folder van een Waalse bezienswaardigheid “Nederlandstalig” wordt genoemd. Gaat het discours over een literaire vertaling als werk an sich, dan vermoed ik dat dat ook niet het geval is: “In de Nederlandstalige versie van de eerste Harry Potter zijn een paar paginanummers weggevallen”. Maar in een discours over een literair werk als artistieke schepping zou ik “Nederlandstalig” in eerste instantie opvatten alsof het verwees naar de taal waarin het werk oorspronkelijk is geschreven.
Dat is ook niet zo gek, gezien de manier waarop we literatuur waarderen, namelijk niet alleen als vertelling, maar ook als talig kunstwerk. De kunstzinnige kwaliteit van een oorspronkelijk literair werk is immers afhankelijk van de kunde van één persoon (de auteur), die van vertaald werk van die van twee (de auteur en de vertaler). Een criticus kan Hermans op basis van een Nederlandstalige tekst kritiseren wegens z’n kommagebruik, de lengte van z’n zinnen of z’n woordkeuze, maar dat kan ie op basis van een Nederlandstalige tekst Jonas Jonasson niet. Schrijverschap en vertalerschap zijn net als literaire kritiek naast vertaalkritiek niet voor niets gescheiden disciplines, die verschillende vaardigheden vereisen.
Is die bestsellerlijst een optelling van verkopen in Nederland en (Vlaams) België dan?
Uiteraard spreken Vlamingen Nederlands. Het oudste zinnetje in het Nederlands komt uit Vlaanderen, de eerste roman in het Nederlands komt uit Vlaanderen, en de onafhankelijkheidverklaring én het Wilhelmus werden door Vlamingen geschreven. Het Nederlands is ook gewoon de taal van de Franken uit het huidige Vlaanderen die door de onderworpen Saksen en Friezen in de mond werd genomen. Zonder de kennis en het netwerk van gevluchte Vlamingen zou de Hollandse Gouden Eeuw niet zijn gebeurd, en was Amsterdam nog steeds een moeras waar mensen in dierenhuiden in plaggen hutten woonden: ex meridione lux. Nederland is door Vlamingen en Brabanders beschaafd.
Maar buiten contexten die met 100% zekerheid naar taal verwijzen, zullen Vlamingen “Nederlands” eerder als verwijzend naar het land dan als verwijzend naar de taal interpreteren – zelfs in combinatie met het woord schrijver of literatuur, en daar draagt Nederland zelf toe bij door zijn nationale literatuurprijs (in tegenstelling tot Vlaanderen) aan Nederlandse schrijvers (in de Blut und Boden-betekenis) en niet aan Nederlandstalige schrijvers toe te kennen.
Dus vooraleer een Nederlander Vlamingen gaat cheesesplainen of zij zich al dan niet uitgesloten mogen voelen door het woord “Nederlands” en daar lacherig over te doen, is het goed om te kijken waarom dat zo is en, met de woorden van een Nederlandstalige auteur, is het dan goed om even in’t eigen hert te kijken.
Dank! Ik begrijp hieruit dat ‘Nederlandstalig’ als benaming voor in het Nederlands geschreven boeken reden van bestaan en recht van spreken heeft – in de context van tegengesteld aan niet-Nederlandstalig en in de context van de pas afsnijden aan een gedachte aan dat landje tussen dollar en schulden. Ik begrijp dat ‘Nederlands’ in ‘Nederlandse literaire romans’ inderdaad verwarrend kan zijn, nl. als eerder verwijzend naar van eigen bloed en bodem dan in het Nederlands geschreven. Maar goed, wat dan, als je vertaalde romans ook wil beschouwen als Nederlandstalig? Want die vallen in het woordgebruik van Tzum buiten de boot. Zoals Coen Peppelenbos zegt: je begrijpt het best. Maar is dat genoeg? Er blijft wat steken, maar dat kan beroepsdeformatie zijn van mij. Ik denk dat ik toch blijf opteren voor “oorspronkelijk Nederlandstalig”, want hé, ook vertalers moge bozig zijn.
‘Het Nederlandstalig literaire juice-kanaal Tzum’. Ik lag direct in een appelflauwte (familie-uitdrukking bij ons), heer Henkes/Robert-Jan. Ik neig idd naar jouw verhaal. In de boekhandel waar ik werk, hebben we de oorspronkelijk Nederlandstalige romans en vertaalde (naar het Ned toe!) gescheiden. De tweede afdeling zie ik als Nederlandstalig en die noem ik dan dus ook zo. Of ik noemt het ‘In Dutch’, tegen de vele buitenlanders in onze winkel;-) Hoe ik dat anders kan doen, zie ik niet.
Dat is ook een interessante context, of taalspel, de schappen in de boekhandel. Als je dan zonodig oorspronkelijk Nederlandstalig en vertaald Nederlandstalig werk wil scheiden (alsof Nederlandse auteurs minderwaardig zijn en een aparte hoek in de winkel nodig hebben: pas op, hic sunt bataves!), dan krijg je het probleem dat het allebei Nederlandstalig is, zoals je zegt.
“Een Nederlands boek” is in het Nederlands geschreven of vertaald. “Een Nederlandse schrijver” is een schrijver die uit Nederland komt én een schrijver die in het Nederlands schrijft, naar keuze.
Enfin, ik zou zeggen: als we allereerst eens ophielden te hokjesgeesten, want je ziet dat het altijd misloopt.
Iemand die in het Nederlands schrijft hoeft toch niet specifiek uit Nederland te komen of welk ander land. Ik ben Amerikaan en schrijf in het Nederlands. Om dan te zeggen dat ik Nederlandstalig schrijf is onzin. Tzum maakt een denkfout. Ik schrijf ook in het Amerikaans-Engels. Talig als het Nederlands is dubbelop. Je bent talig in wat voor een taal dan ook, maar niet Nederlandstalig. Ik ben Nederlandstalig aangelegd, maar schrijf in het Nederlands.