(door een filosofiedocent)

‘De Studie Nederlands lijkt een knekelhuis’. Studenten lopen om de studie Nederlands heen ‘als was het een rottend karkas’, schreef Abdelkader Benali in 2021 in Trouw. Dat kwam volgens hem doordat er te weinig aandacht zou zijn voor vrouwelijke schrijvers, spoken word en multiculturele letteren. Het tegendeel is waar. Ik heb het afgelopen jaar ervaren dat de studie Nederlands een feest is voor iedereen die geïnteresseerd is in taal en cultuur in de breedste zin.
Waarom ik als 48-jarige filosofiedocent Nederlandse taal en cultuur ging studeren aan de Universiteit van Amsterdam? Ik wilde wat anders leren en doceren. Bovendien was ik na de publicatie van twee filosofische Young Adult-boeken nieuwsgierig naar wat ik nog zou kunnen opsteken over literair schrijven. (Veel!).
Schaap uit de sloot
Ik nam verlof en ontving een lerarenbeurs, die het torenhoge instellingscollegegeld overigens maar gedeeltelijk dekte. Zo startte ik als enig persoon van middelbare leeftijd met slechts 25 eerstejaars met de Bachelor Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Waarom kiezen zo weinig studenten voor de studie Nederlands? Als je net van de middelbare school komt, wil je uit huis, weg van het bekende. Over de wereld zwerven om uiteindelijk een nieuw thuis te vinden. Daarom begrijp ik het best als leerlingen eerst beter Engels willen leren. Ook ik vond als 18-jarige Nederland klein en stom en wilde voor de rest van mijn leven in Engeland gaan wonen. Toen ik daar eenmaal studeerde, ontdekte ik al gauw hoezeer ik mijn eigen taal en cultuur miste, en dat ik nooit één van hen zou worden zonder mezelf te verliezen. Ik miste mijn thuis en mijn taal, mijn thuistaal.
Als ik reis, krijg ik nog altijd na een paar weken taalheimwee. Er is geen taal waarin ik me zo goed kan uitdrukken, en die ik op affectief niveau zo goed doorgrond, als het Nederlands. Misschien voelde de studie daarom als thuiskomen. Ik genoot van alles: van het hertalen van Middelnederlandse handschriften tot het uitpluizen van fouten in zinsconstructies van tweede-taalleerders. Ik bracht direct geleerde kennis over argumentatie in de praktijk op een inspreekavond over een vervuilende kunstmestfabriek bij mij in de buurt en redde aan de hand van een beschrijving uit Boven is het stil van Gerbrand Bakker een schaap uit de sloot. (Pak het bij de wol)
Mensen beseffen pas op latere leeftijd hoezeer ze eigenlijk van hun taal en cultuur houden. Ik heb bij keuzevakken dertigers, veertigers en vijftigers ontmoet, die het leraarschap overwogen en genoten van de studie. Helaas haakten ze af vanwege het torenhoge collegegeld. Dat moet veranderen. Daarom wil ik universiteiten en de overheid oproepen om het voor iedereen gemakkelijker te maken om Nederlands te gaan studeren. Ook als het je tweede of derde studie is.
Beschutting
De studie trekt weinig studenten, door beleidskeuzes van universiteiten en overheid, en door misvattingen en onzekerheid van scholieren, maar staat inhoudelijk als een huis. Een gezellig huis met openstaande deuren en kleurrijke kamers. Taalkunde is de fundering, taalbeheersing en historische en moderne letterkunde zijn smaakvol ingerichte ruimtes op de begane grond. Creatief schrijven is de keuken. Op de bovenverdieping bevinden zich meerdere logeerkamers, onder meer voor dier-mensstudies, sociologie, politicologie, rechten, geschiedenis, mediastudies, andere talen, antropologie en taal- en cultuurfilosofie.
Het huis van de neerlandistiek wordt aan alle kanten bedreigd. De opkomst van het Engels is een naastgelegen autoweg die steeds drukker wordt. Tot overmaat van ramp willen de jonge bewoners liever verhuizen. Toch komen ze, als het even minder gaat, altijd weer naar huis om beschutting zoeken. Ze zagen niet waar ze zich het meest thuis voelden. Ze keken te ver.
Joan de Ruijter is filosofiedocent op het 4e Gymnasium in Amsterdam en docent in opleiding Nederlands op het Hyperion Lyceum in Amsterdam. Ze schreef Lupus (Lemniscaat, 2021) en Whatever it takes (ISVW Uitgevers, 2023)
Filosofie en neerlandistiek gaan prima samen. Filosofie en taalkunde hebben, zoals iedereen dient te weten, overlappingen. Maar ook literatuur en filosofie hebben die. Filosofie is tegenwoordig vooral de zogeheten philosophy of the mind. En jawel, goede literatuur beschrijft de mind, het binnenwereldje, van concrete, vaak fictieve, individuen. Daarnaast kan ook de literatuurwetenschap niet zonder filosofie, al was het alleen om de wetenschapsfilosofie.
Het lijkt mij voor een filosoof altijd goed om naast de filosofie nog een tweede expertise te ontwikkelen, bijvoorbeeld in een cultuurwetenschap.
Wat brengen onze Nederlandse schrijvertjes ter berde over filosofie? Bijvoorbeeld Belcampo en Mulisch?
En hoe staat het met de verbanden tussen beeldende kunst en woordkunst? Moet het Singer Museum te Laren niet eens een expositie wijden aan Paul van Ostaijen en de beeldende kunst?
Kortom, best mooi wat u doet.
In mijn ogen bent u jong en veelbelovend. Ik begon als historicus de studie Nederlands op mjin 55-ste en werk nu als docent Nederlands. Zodra je dan gediplomeerd bent, doemt het volgende probleem op. Boven de 50 jaar nemen ze je in het vo niet graag in vaste dienst.