Maartmaand Alicemaand
Vertaalproblemen in Lewis Carrolls Alice-verhalen:
Weet ik het
Het is altijd kwestie van hoe je aankomt, en van hoe het aankomt. Als de Rode Koningin op de drie op de grond gevallen speelkaarten alias de drie tuiniers wijst en aan Alice vraagt ‘And who are these?’ krijgt ze een antwoord waar geen doekjes om gewonden zijn:
“How should I know?” said Alice, surprised at her own courage. ‘It’s no business of mine.” (The Queen’s Croquet-ground, 72)
‘Hoe moet ik dat weten?’ zei Alice, die schrok van haar eigen durf. ‘Het is niet mijn zaak.’ (Het koninklijke croquetveld, 72)
In plaats van ‘Hoe moet ik dat weten?’ kun je het ook ‘Weet ik het?’ vertalen. ‘Weet ik veel!’ kan ook – maar allebei klinken ze me een beetje te bruut in de oren voor Alice. De Engelsen kennen het uitroepteken-vraagteken (?!) ook, maar ik kom het zelden tegen, terwijl het vrij normaal is in het Nederlands voor een retorische vraag of verontwaardigde uitroep in vragende vorm. Het had hier ook gekund: ‘Hoe moet ik dat weten?!’ maar wordt dan overbodig door de cursivering. De Engelse cursivering, moet ik daarbij zeggen. De Nederlandse usance is werken met een accent aigue, ‘Hoe moet ík dat weten?’ maar ik vind dat over het algemeen een conventie die pijn doet aan het oog, en die ik waar het kan vermijd. Diacritische tekens horen bij woorden waarop diacritische tekens horen, en strooi je niet niet rond voor de nadruk. Sowieso heb ik waar de nadruk vanzelf viel de benadrukking zoveel mogelijk achterwege gelaten. Vertalen is nooit één op één woorden en leestekens en schrift overnemen van het origineel. Het is kijken én luisteren.
Fidgeting
De Hoedenmaker, weten we (blz. 66-67), heeft al onmin gehad met de Hartenkoningin, toen hij haar tijd verspilde tijdens het grote concert en zij zijn kop eraf verordonneerde te hakken en de Hoedenmaker sindsdien mot met de Tijd had. Daarom is hij zenuwachtig als hij opgeroepen wordt om te getuigen in het proces over de gestolen taartjes, bang dat de Hartenkoningin hem zal herkennen.
Here the Queen put on her spectacles, and began staring at the Hatter, who turned pale and fidgeted. (Who Stole the Tarts, 98)
Hier zette de Koningin haar bril op en staarde de Hoedenmaker strak aan, die verbleekte en zenuwachtig begon te schuifelen. (Wie roofde de taartjes?, 97)
Fidget is een hapax legomena in beide Alice-boeken: het woord komt alleen hier voor. Je kan fidgeten met de handen, maar dan heet het bij Carroll twiddle (‘don’t twiddle your fingers’ zegt de Rode Koningin tegen Alice in De levende bloemenhof), daarom vat ik het hier als voetengefidget op. Maar hoe heet dat, als je van je ene been op je andere staat te hinkelen, als je het koud hebt of je moet pissen, of je bent zenuwachtig of onzeker, of hebt teveel energie en je staat niet stil maar beweegt de hele tijd. Met je vingers wriemel je, op je stoel zit je te wiebelen en te draaikonten, maar als je staat, wat doe je dan? Wiebelen? Te ‘wippen van het ene been op het ander’? Lang! Ik krijg het in zowat elke vertaling wel een keer te vertalen, of het nu Russisch is of Engels, en steeds moet ik er heel lang over nadenken en dan nog weet ik het niet (en het woordenboek evenmin). En het heet schuifelen! Onthou het nou eens!
Stop! Nu ik er voor de tigste keer nog eens over nadenk, lijkt me ineens schoorvoeten het juiste woord. Voor de tweede druk, en alle keren dat ik het in de toekomst voor de kiezen krijg. Is dat begrepen?
Of toch wippen?
Nothing whatever
De rechter-koning vraagt de getuigende Alice wat zij van de gestolen taartjes weet:
“What do you know about this business?” the King said to Alice. “Nothing,” said Alice. “Nothing whatever?” persisted the King. “Nothing whatever,” said Alice. (Alice’s Evidence, 103)
‘Wat weet jij over deze zaak?’ vroeg de Koning aan Alice. ‘Niets,’ antwoordde Alice. ‘Geheel en al niets?’ drong de Koning aan. ‘Geheel en al niets,’ zei Alice. (Alice voor de rechter, 102-103)
De verleiding is groot om nothing whatever met hoegenaamd niets te vertalen. Dat is van zichzelf al een grappig, nietzeggend ernstig klinkend woord. En dat is ook precies de reden dat ik het niet deed. Het was enigszins opgelegd pandoer. Het klonk naar leuk doen. Jezelf buitengewoon grappig vinden. En als Alice het dan ook nog een keer herhaalt, druipt de vertellersironie helemaal in stroperige druppels van de snaakse, guitige wangen af. Helemaal niets was al te ongemarkeerd, vandaar de toch ietwat pleonastische en ambtelijk overkomende vraag naar de bekende weg Geheel en al niets?
Some sense
In de levende bloemenhof krijgt Alice een dubieus complimentje van de Roos:
Said I to myself, ‘Her face has got some sense in it, though it’s not a clever one!’ (The Garden of Live Flowers, 136)
Ik zei bij mezelf: “Dat meisje heeft hersens, al merk je er weinig van.” (De levende bloemenhof, 133)
Al sinds mensenheugenis luidt de eerste, belangrijkste levensvraag, de vraag der vragen, een Pilatus waardig, zijn handen wringend: ‘Wat is leuk?’ Wat is leuk hier, als vertaling? Kiezen voor je kaken geblazen:
- Dat meisje heeft hersens, alleen waar zitten ze?
- Dat meisje heeft hersens, alleen ze doet er niets mee.
- Dat meisje heeft hersens, al gaat er weinig in om.
- Dat meisje heeft hersens, al merk je er weinig van.
- Dat meisje heeft hersens, de vraag is alleen waar?
I should think
Als de Rode Koningin de route voor pion Alice uitstippelt, aan het eind van De levende bloemenhof, adviseert/voorspelt/beveelt (dat is eigenlijk niet eens duidelijk) ze Alice Veld Drie snel over te steken, wat kan want het is haar eerste zet als pion:
So you’ll go very quickly through the Third Square—by railway, I should think— (The Garden of Live Flowers, 144)
Daarom passeer jij vliegensvlug Veld drie — met de trein, zal dat worden (De levende bloemenhof, 141)
I should think – is iets idiotomatisch, heb ik zo’n gevoelen. De Rode Koningin voorspelt het itinerarium van Alice, en zal wel weten hoe Alice Veld Drie gaat oversteken. Daarbij hoort dan niet dat ze zegt ‘zou ik denken’. Het is iets wat meer uit de hoogte is, iets als ‘dat doe je maar’, of zelfs – en dat denk ik inmiddels – natuurlijk, vanzelfsprekend. ‘Jij gaat vanzelfsprekend met de trein.’ ‘Natuurlijk ga jij met de trein, plebsje.’ Aha, maar dan is ‘zou ik denken’ best mogelijk, wij kennen immers de uitroep, voor iets vanzelfsprekend waars: ‘Dat zou ik denken!’ Maar toch, dat is niet het eerste waaraan je denkt als je leest ‘met de trein, zou ik denken’. Dan is vanzelfsprekend beter. Maar dan is zal dat worden ook niet gek en in elk geval hautain genoeg. Ik laat het staan.
Dit stuk verscheen eerder op VandaagsVertaalProblemen.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
In mijn beleving is !? helemaal niet zo gangbaar in het Nederlands, maar misschien lees ik de verkeerde dingen. Doordat zoekmachines interpunctie meestal negeren is het ook niet gemakkelijk ernaar te zoeken (laat staan om de frequentie in het Nederlands te vergelijken met die in het Engels.)
Misschien is het eerder een stripconventie en staat het daarom op mijn netvlies gegrift.
Schuifelen is prachtig! Schoorvoeten is volgens mij meer als je ergens over aarzelt, niet als je zenuwachtig of bang bent.
Een slang schuifelt zich een weg of slecht kunnen lopen.
Het benadrukken van klemtonen met accenten (hoe kan ík dat nou weten?) zie ik juist als een mooie eigenschap van het Nederlands. Voor zover ik weet is dit onmogelijk in het Duits, Frans, Spaans en Engels – bij ons kan het wél! Een soort peper, waarmee je de zinnen kunt kruiden.