Wanneer we van literatuur verwachten dat zij de verbetering van mens en maatschappij ter hand neemt dan zadelen we haar op met een verantwoordelijkheid die zij niet dragen kan maar waarop zij wel zal worden afgerekend. Literatuur verrijkt je leven, maar je wordt er niet zomaar en vanzelfsprekend een betere burger van.
Dat was zo ongeveer de strekking van een veelbesproken interview met cultuurhistoricus Wijnand Mijnhardt in de Volkskrant van 15 maart 2025. Dat mensen die literatuur lezen meer empathie tonen dan mensen die niet lezen is aangetoond. Irene Vallejo verwijst bijvoorbeeld naar onderzoek van psycholoog Raymond Mar in haar boekje Uit liefde voor het lezen die deze aanname toetste. Of die empathische vermogens dan per definitie ook worden geactiveerd en ten goede worden aangewend lijkt mij maar de vraag. Zouden lezers van de kwaadaardige romans van Louis-Ferdinand Céline hun gedrag veranderen onder invloed van het mededogen met de maatschappelijke verschoppelingen dat uit die boeken spreekt, of geïnspireerd raken door het onversneden racisme dat zijn latere vertellers uitkramen?
De wetenschappelijke basis onder het nut van het lezen van literatuur neemt niet weg dat waar de leesbevordering bloeit, ook geloof, hoop en liefde welig tieren. Niets mis mee, denk ik, zo’n samenspel van empirisch onderzoek en de overtuiging “dat de literatuur het beste systeem is dat we hebben om het bestaan te begrijpen”, zoals Julian Barnes schrijft in zijn essaybundel Voortschrijdend inzicht.
Mechanisch rationalisme
Die laatste overtuiging ligt ook aan de basis van het mooie boek van schrijver, filosoof, dichter en vertaler Jabik Veenbaas, Meer dan mooie woorden. De moderne roman als levensgids.
Veenbaas bespreekt negentien romans uit de internationale canon, van Marcel Proust en Ayn Rand tot en met James Baldwin en Michel Houellebecq. Hij maakt er geen geheim van dat hij die romans wil lezen en herlezen om er wijzer van te worden. Meer dan in de schrijvers en teksten is hij geïnteresseerd in personages die worstelen met de grote vragen naar de zin van het leven in een wereld zonder God en die, in plaats van bij de pakken neer te zitten, op zoek gaan naar nieuwe uitwegen. Het gaat Veenbaas om “het totale spectrum van de menselijke ervaring”, om het leven in de volle breedte. Een leidmotief in zijn boek is de beroemde zin uit De Toverberg van Thomas Mann: “De mens mag omwille van goedheid en liefde de dood geen heerschappij toestaan over zijn gedachten.”
Het is een veelkleurig panorama dat Veenbaas ons biedt. Van de intense gelukservaringen in Op zoek naar de verloren tijd en de levensbevestigende lichamelijkheid in Ulysses tot de wanhopige pogingen tot verzoening met het aardse leven in Het proces, de zoektocht naar het paradijs op aarde in Lady Chatterley’s minnaar en de verstrengeling van lust en religie in De taal der liefde. Niet zelden ziet Veenbaas hoe zijn schrijvers afrekenen met religieuze levensvijandigheid en mechanisch rationalisme.
Overeind
Zijn lijst met boeken is uit te breiden door iedere romanlezer die op zoek is naar meer dan mooie woorden. Zo bevond ik mij dagenlang in de nieuwe roman van de Italiaanse schrijver Sandro Veronesi, Zwarte september, waarin we de opgroeiende Gigio Bellandi volgen, zoals deze zich als volwassen man de zomer van 1972 herinnert. De intense en aardse geluksmomenten van de twaalfjarige aan zee staan vanaf de eerste zin in het teken van een ramp die de jongen onmogelijk had kunnen afwenden, die hem voor het leven zal tekenen maar die hem uiteindelijk niet zal breken – dit in lijn met het vaste motto in veel romans van deze schrijver, ontleend aan Samuel Beckett: “I can’t go on. I’ll go on.”
Heel mooi zijn de woorden van Veenbaas in het hoofdstuk over J.M. Coetzee (IJzertijd): “De ethiek van de schrijver: laten zien hoe de mens vecht om geestelijk overeind te blijven wanneer het er echt op aankomt. En beseffen dat wij allemaal, schrijvers, romanpersonages en lezers, dat gevecht tot het eind toe zullen moeten voeren.”
De romans in Meer dan mooie woorden betogen niets, willen ons niet opvoeden tot goede, gehoorzame burgers. Ze laten iets zien van het gevecht waarmee we overeind kunnen blijven. Dat lijkt mij heel wat.
Verwijzingen
Julian Barnes, Voortschrijdend inzicht. Beschouwingen. Atlas Contact, 2025.
Irene Vallejo, Uit liefde voor het lezen. Een pleidooi. Meulenhoff, 2025.
Jabik Veenbaas, Meer dan mooie woorden. De moderne roman als levensgids. Nieuw Amsterdam, 2025.
Laat een reactie achter